In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen een man en een vrouw, die in 1998 zijn gehuwd en in 2012 zijn gescheiden. De man had verzocht om wijziging van de partneralimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 1.500,- per maand, en later was verlaagd naar € 1.000,- per maand. De man stelde dat zijn draagkracht was verminderd door de coronacrisis en dat hij niet meer in staat was om de alimentatie te betalen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat zijn financiële situatie zo is verslechterd dat hij niet meer kan voldoen aan zijn alimentatieverplichtingen. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw nog steeds behoeftig is, gezien haar langdurige ziekte en het feit dat zij geen eigen inkomsten kan genereren. De man had weliswaar een tijdelijke daling van zijn inkomen door de coronacrisis, maar het hof oordeelde dat zijn financiële situatie in 2021 weer verbeterd was. De man had ook geen overtuigende argumenten aangedragen voor de vermindering van zijn draagkracht, zoals de ziekte van zijn huidige partner. Het hof heeft de verzoeken van de man afgewezen en de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland bekrachtigd, waarbij de proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd.