In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gezags- en zorgregeling van een minderjarige, geboren in 2011, wiens ouders een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk gezag uitoefenen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Mercanoğlu, verzocht om wijziging van het ouderlijk gezag en beëindiging van de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige. De rechtbank Overijssel had eerder deze verzoeken afgewezen in een beschikking van 14 mei 2021.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 februari 2022 werd duidelijk dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is, wat het gezamenlijk gezag bemoeilijkt. Het hof overwoog dat, hoewel er een wijziging van omstandigheden is, de ouders in staat moeten zijn om samen beslissingen te nemen in het belang van hun kind. Het hof concludeerde dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders, en dat het gezamenlijk gezag in stand kan blijven.
Wat betreft de zorgregeling oordeelde het hof dat het in het belang van de minderjarige is om regelmatig contact met de vader te hebben, maar dat dit voorzichtig moet worden opgebouwd onder begeleiding van een kindbehartiger. Het hof wees het verzoek van de moeder tot beëindiging van de zorgregeling af, omdat niet voldaan was aan de wettelijke criteria. De grieven van de moeder faalden, en het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank.