In dit arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op 15 maart 2022, staat de vraag centraal of de gemeente Rhenen verplicht is om de lage veerstoep te herstellen, die door de Exploitatiemaatschappij Veerdienst Ingen-Elst B.V. wordt gebruikt bij extreem laag water. De gemeente had in 2011 stortstenen van de lage veerstoep verwijderd en niet teruggebracht bij het herstel van de hoge veerstoep, waardoor Veerdienst de lage veerstoep niet meer kan gebruiken. De gemeente stelde dat herstel niet van haar gevergd kon worden, maar het hof oordeelde dat dit verweer niet opgaat. Het hof veroordeelt de gemeente tot een financiële schadevergoeding aan Veerdienst.
Het proces begon met een tussenarrest op 29 juni 2021, waarin het hof een zitting aankondigde. Tijdens de zitting op 20 januari 2022 werd de situatie besproken, waarbij Veerdienst haar vorderingen betreffende de schade aan de veerpont en gederfde inkomsten als gevolg van het niet kunnen bereiken van de oever bij laag water toewijsbaar achtte. Het hof oordeelde dat de gemeente in beginsel verplicht kan worden om de veerstoep te herstellen, maar dat de uitvoerbaarheid van het herstel problematisch is. De gemeente heeft aangegeven dat herstelkosten conservatief zijn begroot op € 40.000, maar het hof concludeert dat de kans op omzetderving voor Veerdienst door extreem laag water klein is.
Uiteindelijk oordeelt het hof dat de gemeente niet kan worden verplicht tot herstel van de veerstoep, maar dat zij wel schadevergoeding moet betalen aan Veerdienst voor elke dag dat deze niet kan varen vanwege extreem laag water. De schadevergoeding wordt vastgesteld op € 906 per dag, te indexeren met de CPI index vanaf 2012. Daarnaast moet de gemeente de schade aan de veerboot vergoeden en de kosten van Veerdienst in beide instanties betalen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland en doet opnieuw recht.