In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte en medeverdachten zijn vrijgesproken van de tenlastegelegde verkrachting. Het hof constateert dat de verklaring van de aangeefster op verschillende punten inconsistent is en niet kan kloppen, wat de betrouwbaarheid van haar verklaringen ondermijnt. Het hof heeft de verklaringen van de aangeefster kritisch beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende steunbewijs is voor haar beweringen dat de seks onder dwang heeft plaatsgevonden. De verklaringen van de verdachte en medeverdachten, die een alternatief scenario aanvoeren, zijn niet weerlegd door overtuigend bewijs. Gezien de vrijspraak wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.