Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De ouders, de vader en de moeder, hebben beiden grieven ingediend tegen de eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die de machtiging tot uithuisplaatsing had verlengd. De vader verzocht om vernietiging van de beschikking, terwijl de moeder een incidenteel hoger beroep instelde met een verzoek om een contra-expertise en het horen van een deskundige als getuige.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de ouders hun bezwaren tegen de NIFP-rapporten naar voren hebben gebracht. De ouders betwistten de juistheid van de rapporten en stelden dat deze niet voldeden aan de vereisten voor deskundigenrapporten. Het hof heeft de argumenten van de ouders besproken, maar oordeelde dat de NIFP-rapporten voldoende grondslag boden voor de beslissing van de kinderrechter. Het hof heeft vastgesteld dat de deskundige de nodige onderzoeken en observaties heeft uitgevoerd en dat de rapporten niet alleen op voorinformatie zijn gebaseerd.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] werd verlengd. Het hof heeft het verzoek van de moeder om een contra-expertise afgewezen, met de overweging dat de kinderen al veelvuldig aan onderzoeken waren blootgesteld en dat het belang van de kinderen zich ertegen verzette om hen opnieuw aan een onderzoek bloot te stellen. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarigen, die in een kwetsbare situatie verkeren.