ECLI:NL:GHARL:2022:1887
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.C. Fuhler
- J. Hielkema
- W.J. Morra
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens mishandeling met onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 voor mishandeling van een slachtoffer op 26 oktober 2019. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting op 17 februari 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een geldboete van € 750,00 vroeg. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. W.P.A. Vos, heeft ontkend de mishandeling te hebben gepleegd.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewijsbeslissing kwam. De tenlastelegging betrof het slaan van het slachtoffer, maar het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de aangever en getuige waren tegenstrijdig en er was geen sluitend bewijs dat de verdachte de dader was. De aangever had niet gezien wie hem had geslagen en de getuige beschreef een andere situatie. Gezien deze onduidelijkheden heeft het hof besloten de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging.
De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en opnieuw recht te doen door te verklaren dat niet bewezen was dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M. Nijhuis, en is openbaar uitgesproken.