3.1Partijen zijn [in 1] 2007 met elkaar gehuwd op huwelijkse voorwaarden, die bij notariële akte op 5 juni 2007 zijn vastgelegd. Deze luiden – voor zover hier van belang – als volgt:
UITSLUITING GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN
Artikel 2
Tussen de echtgenoten zal geen enkele gemeenschap van goederen bestaan. Uitdrukkelijk zijn de wettelijke bepalingen betreffende de gemeenschap van winst en verlies en de gemeenschap van vruchten en inkomsten niet van toepassing.
(…)
GOEDEREN EN BEWIJS
Artikel 3
(…)
3. Kleding en sieraden, alsmede familiepapieren en gedenkstukken, worden geacht eigendom te zijn van de echtgenoot bij wie deze in gebruik zijn of tot wiens gebruik deze zijn bestemd, respectievelijk op wiens familie de familiepapieren en gedenkstukken betrekking hebben, zonder verplichting tot enige vergoeding.
Het bovenstaande geldt niet voor de sieraden die krachtens erfrecht of door schenking zijn verkregen; deze sieraden blijven eigendom van degene die deze verkreeg.
4. Bestaat overigens tussen de echtgenoten een geschil over aan wie van hen een recht aan toonder of een zaak die geen registergoed is, toebehoort (... ) en kan geen van beiden zijn recht op dit goed bewijzen, dan wordt het goed geacht aan ieder van de echtgenoten voor de helft toe te behoren.
(…)
VERGOEDINGEN
Artikel 6
De echtgenoten zijn voorzover niet anders is overeengekomen, verplicht aan elkaar te vergoeden hetgeen aan vermogen van de ene echtgenoot is onttrokken ten bate van de andere echtgenoot, naar de waarde van de dag van de onttrekking. Deze vergoeding is terstond opeisbaar, tenzij de redelijkheid en billijkheid zich hiertegen verzetten.
(…)
KOSTEN HUISHOUDING
Artikel 9
(…)
3. Tot de kosten van de huishouding behoren niet de belastingen over vermogen en inkomen, (premie)heffingen en overige wettelijke inhoudingen; deze komen ten laste van de echtgenoot op wiens inkomen en vermogen zij betrekking hebben, ongeacht wie van de echtgenoten hiervoor wordt aangeslagen.
(…)
VERREKENING OVERGESPAARDE INKOMSTEN
Artikel 10
1. Hetgeen van de netto-inkomsten als bedoeld in artikel 8 lid 1 van de echtgenoten zal resteren, nadat daaruit de in artikel 9 bedoelde kosten, alsmede alle overige kosten van de gemeenschappelijke huishouding, zijn voldaan, zal tussen de echtgenoten gelijkelijk worden verdeeld.
Indien premies en dergelijke als bedoeld in artikel 9 uit het inkomen zijn betaald worden zij ter berekening van de te verdelen som bijgeteld, zodat zij het inkomen niet verminderen.
2. De deling geschiedt in beginsel door uitkering van geld. Indien de redelijkheid zulks gebiedt zullen de echtgenoten een betalingsregeling treffen (al of niet met zekerheidstelling), waarbij de belangen van beiden in acht worden genomen.
3. De omvang van hetgeen op grond van het voorgaande van de netto-inkomsten verrekend zal moeten worden, zal door de echtgenoten in onderling overleg worden vastgesteld en zo zij het daarover niet eens kunnen worden, voor partijen bindend door een deskundige, te benoemen door de echtgenoten in onderling overleg of, ingeval van geschil daaromtrent, door de Kantonrechter van de laatste gemeenschappelijke woonplaats van de echtgenoten in Nederland en bij gebreke daarvan door de Kantonrechter te 's-Gravenhage.
4. Geen verrekening heeft plaats:
a. over de tijd, dat de echtgenoten anders dan in onderling overleg niet samenwonen of dat tussen hen scheiding van tafel en bed bestaat;
b. over het kalenderjaar dat het inkomen van een echtgenoot, onder aftrek van de kosten van de huishouding, ten gevolge van verlies in een zelfstandig uitgeoefend beroep of bedrijf van die echtgenoot negatief is;
c. indien een echtgenoot surséance van betaling of schuldsanering heeft verkregen, in staat van faillissement verkeert ofwel verkeerd heeft;
Verrekening zal na het einde van het faillissement (wederom) wel plaatshebben indien en zodra het vermogen van de desbetreffende ex-gefailleerde echtgenoot positief is.
(…)
FINAAL VERREKENBEDING
Artikel 14
1. Ingeval van ontbinding van het huwelijk (...) door echtscheiding (...) zal tussen de echtgenoten (...) verrekening plaatsvinden alsof de echtgenoten gehuwd waren in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen.
(…)
Ingeval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding (...) zal de verrekening niet gelden ten aanzien van hetgeen door ieder der echtgenoten is aangebracht casu quo ieder van hen bezat (welke goederen op de aan deze akte gehechte (...) staat van aanbrengsten staan vermeld), dan wel datgene dat daarvoor krachtens zaaksvervanging in de plaats is getreden, alsmede hetgeen krachten erfstelling, legaat, lastbevoordeling of schenking is of zal worden verkregen, dan wel datgene dat daarvoor krachtens zaaksvervanging in de plaats is getreden, en de op die verkrijgingen drukkende schulden en de wegens die verkrijgingen geheven belastingen.
De inkomsten uit bedoelde verkrijgingen en de renten van bedoelde schulden zullen wel in de verrekening worden betrokken.
Ingeval van echtscheiding (..) blijft voorts buiten de verrekening:
de eigen onderneming zijnde een bedrijf of zelfstandig beroep van één van de echtgenoten, zomede de aandelen in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, van een van de echtgenoten waarin een van de echtgenoten al dan niet tezamen met anderen een onderneming danwel zelfstandig beroep uitoefent, zomede het aandeel van een van de echtgenoten in een vennootschap onder firma of maatschap, alle voormelde ondernemingsvormen, hierna te noemen "het ondernemingsvermogen", evenwel slechts die tot de eigen onderneming behorende activa die voor de bedrijfsvoering en continuïteit van de onderneming van wezenlijk belang zijn.
Partijen geven uitdrukkelijk als hun wens te kennen dat de finale verrekening als gevolg van echtscheiding (…) niet tot gevolg heeft dat de continuïteit van de door één of door elk van de partijen gedreven onderneming of ondernemingen zoals hierboven gedefinieerd in gevaar komt; partijen verplichten zich tegenover elkaar slechts
zodanige vorderingen in te stellen dat slechts overtollige reserves van de desbetreffende onderneming of ondernemingen die niet voor de bedrijfsvoering noodzakelijk zin in de verrekening worden betrokken; vrij uitkeerbare reserves zullen in elk geval wel en stille reserves zullen in elk geval niet in de verrekening worden
betrokken;
Mochten partijen het omtrent het hiervoor bepaalde niet eens worden, dan zal een accountant als deskundige bindend voor parten beslissen;
(…)
Artikel 16
1. De beschrijving, verrekening en uitkering geschieden naar de toestand en de waarde van de wederzijdse vermogens ten dage van de ontbinding van het huwelijk, dan wel, indien van toepassing, de dag van de aanvang van het instellen van de vordering tot echtscheiding (...) en wel door uitkering van een zodanige som of waarde voor één der partijen aan de andere partij tot beider vermogen, met inachtneming van hetgeen in artikel 14 lid 1 daaromtrent is vermeld, even groot wordt.