ECLI:NL:GHARL:2022:1801

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
200.292.136/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging lidmaatschap door sportbond wegens onregelmatige inschrijving en negatieve uitlatingen op sociale media

In deze zaak gaat het om de opzegging van het lidmaatschap van [appellante] door de Nederlandse Gewichthef Bond (NGB). [appellante] had zich onregelmatig ingeschreven voor internationale wedstrijden zonder de vereiste kwalificatie. Daarnaast had zij op sociale media en via e-mail negatieve en beschuldigende uitlatingen gedaan over het bestuur van de NGB. De NGB heeft haar lidmaatschap opgezegd, wat [appellante] als onrechtmatig beschouwt en zij vordert schadevergoeding. De rechtbank heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat de opzegging niet in strijd is met de statuten van de NGB en dat de argumenten van [appellante] niet opgaan. In hoger beroep bevestigt het hof deze beslissing. Het hof oordeelt dat de opzegging van het lidmaatschap gerechtvaardigd was, gezien de gedragingen van [appellante] die in strijd waren met de regels van de NGB. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van [appellante] af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.292.136/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 129494)
arrest van 8 maart 2022
in de zaak van
[appellante],
wonende in [woonplaats1] ,
appellante,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. Z.M. Alaca, die kantoor houdt te Breda,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Nederlandse Gewichthef Bond,
statutair gevestigd te Assen,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
NGB,
advocaat: mr. L.M. Goeree, die kantoor houdt te Zwolle.

1.De procedure bij de rechtbank

Voor het verloop van de procedure bij de rechtbank verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 4 maart 2020 en 9 december 2020 die de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft gewezen.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure bij het gerechtshof blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 8 maart 2021;
- de memorie van grieven van 28 juni 2021;
- de memorie van antwoord van 12 oktober 2021;
- het tussenarrest van 12 oktober 2021 waarbij op verzoek van [appellante] een mondelinge behandeling is bepaald;
- het verslag (proces-verbaal) van de enkelvoudige mondelinge behandeling, die doorgang heeft gevonden op 18 januari 2022 en dat aan partijen is toegezonden; ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [appellante] nog een productie in het geding gebracht.
2.2
Vervolgens heeft het hof een datum voor arrest bepaald op het dossier zoals dat voor de mondelinge behandeling is overgelegd, aangevuld met het proces-verbaal van die zitting.

3.Waar gaat deze procedure over?

NGB heeft het lidmaatschap van [appellante] opgezegd. [appellante] meent dat deze opzegging onrechtmatig is en wil schadevergoeding. Het hof is het met de rechtbank eens dat daarvan geen sprake is. Het hof zal die beslissing hierna uitleggen.

4.De vaststaande feiten

Het hof gaat uit van de volgende feiten.
4.1
NGB is de nationale bond van gewichtheffers, opgericht op 13 juli 2017. Voordien viel het gewichtheffen onder de Koninklijke Nederlandse Krachtsport & Fitness Federatie (KNKF). In januari 2014 is besloten dat de KFNF haar federatievorm ontbindt en dat onder meer de discipline gewichtheffen zelfstandig verder zal gaan, gelet op de eisen van de IWF (International Weightlifting Federation). Tot het moment dat NGB uiteindelijk op 19 november 2018 volledig zelfstandig was aangesloten bij het NOC*NSF (Nederlands Olympisch Comité en Nederlandse Sport Federatie) konden NGB-leden via een tussenconstructie met KNKF deelnemen aan IWF erkende wedstrijden. Na het zelfstandig lidmaatschap van het NOC*NSF heeft NGB in 2019 haar statuten aangepast.
4.2
NGB kent diverse soorten lidmaatschappen. De meeste leden zijn lid via een aangesloten vereniging of sportschool, verder in de statuten aangeduid als verenigingsleden. Daarnaast is er ook een kleine groep rechtstreekse leden. Er zijn nog verdere lidmaatschapsvormen voor ‘officials’.
4.3
[appellante] (geboren in 1979) is gewichthefster en heeft, ook voor de oprichting van NGB, deelgenomen aan internationale wedstrijden. Zij is na de oprichting van NGB rechtstreeks lid geworden. Ook is zij actief als coach van jonge gewichtheffers. Zij is in 2011 door de IWF geschorst wegens het gebruik van doping. [naam1] was op dat moment haar coach.
4.4
[appellante] heeft zich in 2018 zelfstandig ingeschreven voor de EK Masters in Boedapest, zonder dat zij zich daarvoor op een nationale wedstrijd, overeenkomstig de regels van NGB, had gekwalificeerd. Nadat zij daarop was aangesproken, schreef [appellante] op 8 mei 2018 een e-mail aan het bestuur van NGB met de volgende inhoud:
“Ergens merkte ik ook een argwaan na bepaalde uitspraken maar ook vooral dat ik
uitgelachen word. Niet alleen door [naam2] maar door ook [naam1] , iedereen was ervan op de hoogte dat ik mij wilde inschrijven vooral [naam1] .
Om ervoor te zorgen dat dit geen persoonlijke kwestie word, maar toch wel grotendeels is, moet ik mij beschermen tegen de bond vooral na veel misstanden in het verleden. Recentelijk is er ook een voorval geweest waarin [naam1] mij duidelijk maakte dat ik nooit meer naar een EK of WK mag omdat ik een schorsing heb gehad in 2011. (...)
Het beste is dan ook om dit soort zaken juridisch uit te laten zoeken en het voor de
rechtbank te laten komen. (...)
Uiteindelijk maakt het niet uit met welke bewijzen of feiten ik kom er zal niet eerlijk besloten worden. Vandaar dat het maar beter op deze manier moet worden uitgezocht zodat de bond een eerlijke uitspraak krijgt maar ook de atleet. (...)”.
4.5
[naam1] en [naam2] waren op dat moment bestuursleden van NGB.
4.6
Het bestuur van de NGB heeft vervolgens gereageerd dat zij zich niet herkent in de communicatie.
4.7
Nadat [appellante] zich tevergeefs tot de organisator van de EK Masters had gewend om buiten de NGB om te mogen deelnemen en zij een advocaat had ingeschakeld, is in juni 2018 een compromis bereikt dat [appellante] – door buiten mededinging mee te doen aan het Nederlands Studentenkampioenschap – zich zou kunnen kwalificeren voor deelname aan de WK Masters 2018 in Barcelona. [appellante] heeft zich vervolgens al voordat zij zich had gekwalificeerd ingeschreven voor dat WK.
4.8
Op 18 juni 2018 heeft [appellante] aangifte gedaan van smaad. In de aangifte stelt zij dat haar eer/goede naam is aangetast door bestuurders van NGB dan wel van de officials uit de gewichthefwereld.
4.9
Op 15 juli 2018 heeft zij een e-mail gestuurd aan onder meer een aantal leden van de NGB, de Dopingautoriteit, het KNKF, en het NOC*NSF waarin zij onder meer schrijft:
“Vanwege vele pesterijen en het dwarszitten in de tijd dat ik de gewichthefsport beoefen zijn er behoorlijk wat misstanden geweest. Helaas houd het hierbij niet op, dit houd ook in dat mij ook deelname is ontzegd bij internationale wedstrijden wat niet gebaseerd is op juiste juridische punten. Ook gaan er behoorlijk veel schadelijke verhalen rond en worden er erg veel onwaarheden verspreid. Jammer genoeg gebeurt dit door mensen die een functies hebben in de bond of een functie hebben gehad (...)
Een kleine paar maanden heeft dit ertoe geleid dat er aangifte is gedaan tegen voormalige bestuursleden en enige bestuursleden die nu actief zijn in de gewichthefbond. Er is helaas geen vertrouwen dat mijn toekomstige deelname in wedstrijden niet zal worden belemmerd door pesterijen of wangedrag, valse beschuldigingen. Uit deze reden verloopt al de communicatie tussen ( [appellante] ) en de bond via mijn advocaat. De bondsleden hebben een ernstige verleden ook wat betreft het overtreden van dopingregels en houden zich helaas ook niet aan de regels en schorsingen die er zijn opgelegd Ook blijft de bond beweren dat ik de doping regels niet naleef en blijf maar verhalen rondverspreiden over een boete, ook heeft de bond zich ernstig misdragen door op sociale media vernederende teksten neer te zetten. (... ) Ook zie ik het als een soort bedreiging (en de politie ook) als een bestuurslid mij vertelt dat er maar beter niet gesproken mag worden, doe ik dit wel dan kan mij verdere deelnames aan wedstrijden worden ontzegd. (….) Het doel is hiermee om is alles op een rij je te zetten en het pestgedrag een halt toe te roepen. (...) Ook zou ik bestuursleden erop willen wijzen om is goed na te denken van het vals beschuldigen van zedendelicten, de politie vond dit ook een ernstige zaak. (...)
Hierbij hoop ik jullie voldoende te hebben geïnformeerd, heb niet alle mailadressen kunnen vinden. De aangifte en alle benodigde documenten en namen van personen worden/zijn doorgegeven aan het NOC*NSF. (...)”.
4.1
NGB heeft op 16 juli 2018 aan de advocaat van [appellante] bericht dat zij de inhoud van het e-mailbericht betreurt en ervaart als smaad.
4.11
[appellante] heeft vervolgens een aantal malen berichten over de NGB op de Facebooksite voor gewichtheffers geplaatst. Daarin schrijft zij onder meer
“(...) Het politieonderzoek loopt (ook al doet het bestuur net alsof hun neus bloed). Op dit moment worden getuigen gehoord naar aanleiding vanwege bedreigingen die uitgevoerd zijn door bestuursleden naar atleten toe. Zowel telefonisch als in de email. Ook worden er getuigen gehoord die kunnen bevestigen dat de voorzitter schuldig is aan smaad en laster maar grotendeels verhalen rondvertellen over seksueel misbruik van coaches naar atleten. (...) De voorzitter heeft al wat langer geleden bekend gemaakt dat hij alles eraan gaat doen om een paar atleten levenslang uit het gewichtheffen te zetten in Nederland. Naar aanleiding van deze uitspraken hebben de dopingautoriteiten contact destijds opgenomen met de NGB. (...)
Na weer contact te hebben gehad met het ISR is het duidelijk dat de statuten van de NGB niet rechtsgeldig zijn, er is hier niet over gecommuniceerd elke sanctie of boete of schorsing die er word uitgedeeld door de NGB op basis van hun (niet rechtsgeldige) statuten zijn dus ook niet geldig. (…) Met andere woorden ben ik dus ook niet geschorst dit moet via officiële wegen gedaan worden en er moet bewijs zijn van overtreding zoals doping of seksueel misbruik (…)”
4.12
Op 13 september 2018 heeft de NGB aan [appellante] per e-mail bericht dat haar lidmaatschap aan het einde van het verenigingsjaar zal worden beëindigd. In het bericht staat daartoe onder meer het volgende vermeld:
“Jij koos er direct al voor om de directe communicatie met het bestuur van de NGB en haar commissies te laten verlopen via een advocatenkantoor (!). (...)
Tot onze verbazing heb je vervolgens de eerdere onrechtmatige route van aanmelden
voortgezet en je ingeschreven voor het WK Masters buiten de voorzitter van de NGB
Masters commissie ons. Jouw prestaties op de WK Masters bleven duidelijk ver onder de maat en leken een kwalificatie verder niet te rechtvaardigen, het was in ieder geval geen visitekaartje voor de NGB.
Vervolgens zijn we met stomheid geslagen toen wij kennis moesten nemen van jouw
uitlatingen op de OLY Facebooksite, agressief en uiterst negatieve uitlatingen jegens de NGB en haar bestuur. (...)”
4.13
Op 6 december 2018 heeft een gemachtigde van [appellante] tegen de beëindiging van het lidmaatschap geprotesteerd. NGB heeft daarop bericht bij haar beslissing te blijven.
4.14
Op 25 januari 2019 heeft [appellante] verzocht weer lid te mogen worden. Het bestuur van de NGB heeft dat geweigerd. Haar advocaat heeft dat jaar nog tweemaal NGB gesommeerd om de aanvraag voor het lidmaatschap te honoreren, zonder dat daaraan gevolg is gegeven.
4.15
De aangifte van smaad van [appellante] van 18 juni 2018 heeft geen vervolg gekregen door politie en/of justitie.

5.De statuten van NGB

5.1
De statuten van NGB van 2017 bepaalden in artikel 3 lid 2 het volgende:
“De NGB verbindt zich aan alle geldende regels die worden gesteld door NOC-NSF en de KNKF. De NGB is aangesloten als lid van de KNKF.”
In de statuten van 2019 zijn de verwijzingen naar de KNKF verdwenen.
5.2
De statuten (zowel de versie 2017 als de versie 2019) bepalen, voor zover van belang, het volgende:
Artikel 4 leden
(…)
2. Het bondsbestuur beslist over de toelating van leden en aangeslotenen. Indien het bondsbestuur niet tot toelating besluit kan de bondsvergadering op verzoek van de betrokkene alsnog tot toelating besluiten
Artikel 7 Einde lidmaatschap
(…)
7. Opzegging door de NGB geschiedt door het bondsbestuur. De NGB kan het lidmaatschap opzeggen tegen het einde van het boekjaar. Opzegging door de NGB kan geschieden wanneer:
a. het lid zijn verplichtingen tegenover de NGB niet of niet tijdig nakomt, waaronder - doch niet uitsluitend - die van artikel 5;
b. de belangen van de NGB of van de binnen de NGB beoefende sporten schaadt;
c. het lid niet voldoet aan de vereisten die de statuten voor het lidmaatschap stellen.
Artikel 5 van de statuten regelen de algemene rechten en verplichtingen van leden.

6.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank

6.1
[appellante] heeft bij de rechtbank, bij dagvaarding van 9 december 2019, gevorderd dat de rechtbank verklaart dat de opzegging van haar lidmaatschap nietig is, dan wel dat dit besluit vernietigd wordt en dat de rechtbank voor recht verklaart dat NGB toerekenbaar tekort is geschoten jegens [appellante] dan wel onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, en dat NGB wordt veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding, nader op te maken bij staat.
6.2
De rechtbank heeft bij vonnis van 9 december 2020 geoordeeld dat van een nietig besluit geen sprake is omdat NGB heeft gehandeld overeenkomstig haar statuten en dat de argumenten van [appellante] om dat besluit te vernietigen niet opgaan, nog los van de wettelijke, ambtshalve toe te passen vervaltermijn van één jaar en [appellante] niet binnen die termijn haar vordering aanhangig heeft gemaakt. Ook inhoudelijk is het besluit van NGB niet onzorgvuldig en kon de NGB in redelijkheid besluiten het lidmaatschap van [appellante] op te zeggen. De overige vorderingen van [appellante] heeft de rechtbank afgewezen omdat deze onvoldoende waren onderbouwd.

7.De beoordeling van de grieven en de vordering in hoger beroep

7.1
[appellante] vordert dat het hof het vonnis van 9 december 2020 vernietigt en opnieuw rechtdoende, voor recht verklaart dat de beëindiging van het lidmaatschap nietig is, althans dat het hof dat besluit vernietigt, dat het hof voor recht verklaart dat NGB toerekenbaar tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellante] en dat NGB wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 3 maart 2016.
7.2
[appellante] heeft twee grieven opgeworpen. In de eerste grief betoogt zij dat de opzegging jegens haar als onrechtmatig handelen van NGB moet worden aangemerkt. In de tweede grief stelt zij dat de rechtbank niet had mogen voorbijgaan aan haar aanbod om te bewijzen dat sprake is van misstanden binnen NGB.
De vorderingen tot nietigverklaring c.q. vernietiging van het besluit tot opzegging
7.3
[appellante] heeft geen grieven gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het besluit tot opzegging van het lidmaatschap niet in strijd is met de statuten van NGB.
In hoger beroep geeft zij ook geen andere motivering waarom dat besluit nietig zou zijn. Evenmin heeft zij het oordeel aangevochten dat de vernietiging van het besluit is gevraagd buiten de vervaltermijn van artikel 2:15 lid 5 BW. Hieruit volgt dat ook in hoger beroep haar vorderingen tot nietigverklaring of vernietiging van het besluit tot opzegging van haar lidmaatschap niet kunnen worden toegewezen.
De vordering gebaseerd op toerekenbare tekortkoming
7.4
[appellante] heeft deze vordering ook in hoger beroep op geen enkele wijze onderbouwd, zodat deze vordering het lot van de vorige deelt.
Het besluit tot opzegging is niet onrechtmatig
7.5
De centrale stelling van [appellante] in hoger beroep is dat het opzeggingsbesluit onrechtmatig is omdat haar lidmaatschap feitelijk is opgezegd omdat zij een klokkenluidster was en zij misstanden binnen de NGB aan de kaak wilde stellen. Die misstanden bestaan volgens haar uit dopingschandalen, uit het verspreiden van roddels over [appellante] - waarbij wordt gerefereerd aan haar dwangprostitutieverleden - en uit pestgedrag van het bestuur naar [appellante] toe. Volgens [appellante] had het bestuur haar beschuldigingen eerst moeten onderzoeken voordat haar lidmaatschap had kunnen worden opgezegd. Verder voert zij aan dat de uitwerking van het besluit haar treft in haar recht om op het hoogste niveau haar sport te beoefen dan wel als coach werkzaam te zijn.
7.6
Het hof stelt voorop dat het feit dat uitgegaan moet worden van een geldig besluit van de NGB niet uitsluit dat dit besluit onrechtmatig kan zijn en dat een vordering tot vergoeding van de schade die is veroorzaakt door een onrechtmatige opzegging van het lidmaatschap toewijsbaar kan zijn [1] .
7.7
NGB heeft het lidmaatschap van [appellante] opgezegd vanwege de wijze waarop zij op sociale media en via e-mails aan derden beschuldigingen heeft geuit tegen het bestuur van de NGB en daarmee is doorgegaan nadat de NGB had aangegeven daar niet van gediend te zijn. Dat [appellante] NGB op deze wijze heeft beschuldigd en voor onrust in de NGB heeft gezorgd, is niet bestreden. Evenmin heeft [appellante] in hoger beroep bestreden dat zij zich, buiten de reglementen van de NGB om, zelfstandig heeft ingeschreven voor de EK en de WK Masters zonder dat zij zich daarvoor op dat moment had gekwalificeerd en zich niet had gehouden aan de geldende inschrijfprocedure. Deze gedragingen van [appellante] vallen onder het bepaalde in artikel 7 lid onder a en b van de Statuten en kwalificeren als redenen voor opzegging van het lidmaatschap en kunnen de beslissing van NGB dragen.
7.8
[appellante] heeft niet op een normale wijze het bestuur van NGB of haar hoogste orgaan, de Bondsraad, gevraagd een onderzoek in te stellen naar misstanden binnen NGB. De beschuldigingen die [appellante] op sociale media en in haar mails naar derden toe uit, gaan alle kanten op. Deze hebben deels betrekking op gebeurtenissen ver voor de oprichting van NGB, deels op uitlatingen op sites op het internet die buiten de verantwoordelijkheid van NGB vallen en betreffen deels vage, niet nader toegelichte beschuldigingen. Verder betreffen het beschuldigingen die voorvloeien uit haar momenteel slechte persoonlijke relatie met haar voormalige coach [naam1] die zij van kwaadaardige roddels beschuldigt.
Van het bestuur van NGB kon, mede gelet op wat hiervoor in 7.7 is overwogen, naar het oordeel van het hof niet verlangd worden dat het een diepgaand onderzoek naar dit samenstelsel van beschuldigingen instelde, voordat het bestuur van zijn bevoegdheid tot opzegging van het lidmaatschap gebruik maakte. Dat een dergelijk onderzoek niet is ingesteld, maakt het besluit tot opzegging dan ook niet onrechtmatig.
7.9
[appellante] heeft er in dit verband ook over geklaagd dat zij, anders dan de statuten van NGB suggereren, in 2018 geen procedure bij het Instituut voor Sportrechtspraak (ISR) kunnen aanspannen tegen NGB en ook geen gebruik kunnen maken van de klachtenfaciliteit. NGB heeft dit in hoger beroep bestreden en aangegeven dat de KNKF wel was aangesloten bij het ISR en via die weg (zie artikel 3 lid 2 van de Statuten van 2017) de weg naar klachtenfunctionaris en het ISR wel open had gestaan. Nu is NGB zelfstandig aangesloten. [appellante] heeft dit standpunt in hoger beroep niet aangevochten en evenmin is gebleken dat zij klachten bij ISR of de klachtenfunctionaris heeft ingediend die buiten behandeling zijn gebleven omdat NGB niet was aangesloten.
7.1
Ook de gevolgen van het de opzegging voor [appellante] zijn niet van dien aard dat NGB daarom niet tot opzegging had mogen overgaan. [appellante] is geen beroepssporter en de opzegging van het lidmaatschap maakt het haar niet onmogelijk om haar sport te beoefenen; alleen deelname aan internationale officiële wedstrijden is niet langer mogelijk. Anders dan [appellante] stelt, is er geen onbeperkt recht voor eenieder om aan internationale wedstrijden deel te nemen. [appellante] heeft ter zitting bij het hof ook erkend dat, gelet op haar leeftijd, het hoogtepunt van haar actieve carrière als gewichthefster achter haar ligt. Ook haar activiteiten als coach kan zij voortzetten, alleen niet bij internationale wedstrijden zolang zij geen lid is van NGB.
7.11
De opzegging als zodanig betekent niet dat een lidmaatschap van NGB voor altijd is uitgesloten, zoals NGB ook zelf heeft aangegeven. Weliswaar heeft het bestuur van NGB haar in januari 2019 niet weer willen toelaten als lid, maar [appellante] heeft de haar ten dienste staande mogelijkheid van beroep op de Bondsraad (artikel 4 lid 2 van de Statuten) niet benut. Niets belet [appellante] om die weg bij een hernieuwde weigering van het bestuur om haar als lid toe te laten alsnog te bewandelen. Of die weg succesvol zal kunnen zijn, hangt uiteraard af van de opstelling van [appellante] en haar bereidheid om zich te conformeren aan de regels van NGB.
Het hof passeert het bewijsaanbod van [appellante]
7.12
keert zich tegen het passeren van het bewijsaanbod door de rechter en doet in hoger beroep een nieuw, uitgebreid bewijsaanbod betreffende de diverse misstanden waarvan volgens haar sprake is. Het hof gaat aan dit bewijsaanbod voorbij. Ook als er misstanden binnen de gewichthefwereld zijn, houdt dat niet in dat het besluit tot opzeggen van het lidmaatschap daarmee onrechtmatig is. Haar aanbod om getuigen voor te brengen die over deze door haar gestelde misstanden kunnen verklaren, is daarom in deze procedure niet relevant.
De slotsom
7.13
De grieven treffen geen doel, zodat het hof het vonnis van de rechtbank zal bekrachtigen. [appellante] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld, aan de zijde van NGB te begroten op het van haar geheven griffierecht (€ 783,-) aan verschotten op 2 punten naar het liquidatietarief II (neerkomende op € 2.148,-) voor salaris advocaat.

8.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 9 december 2020;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van NGB vastgesteld op € 783,- voor verschotten en op € 2.148,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, I. Tubben en W.F. Boele en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2022.

Voetnoten

1.HR 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1061