Het standpunt van de jeugdige
De jeugdige wil terugkeren naar [geboorteland] . Hij heeft geen toekomst in Nederland. Hij heeft hier geen status, en komt niet in aanmerking voor verloven. Hij begrijpt dat zijn agressieve gedrag heeft geleid tot de beëindiging van zijn behandeling in [justitiële jeugdinrichting 1] . Hij wil geen problemen meer veroorzaken door agressief gedrag. Hij staat open voor verdere behandeling maar hij wordt niet meer behandeld. Hij verblijft in een kliniek voor volwassenen, waar hij gemiddeld 21 tot 22 uur per etmaal achter een gesloten celdeur zit. Hij is somber en eenzaam. Hij piekert veel bij gebrek aan perspectief. De vele beperkingen leiden bij hem ook tot frustratie en boosheid.
De jeugdige is eindelijk gehoord door de politie als verdachte van de mishandeling van een medewerker van [psychiatrisch centrum 1] op 18 oktober 2021. Na dit incident heeft [psychiatrisch centrum 1] bij het Ministerie gemeld dat hij met spoed moet worden uitgeplaatst, enerzijds vanwege de impact van het incident op het personeel en anderzijds vanwege de vijfmansbenadering, de belasting van de personeelsbezetting en het feit dat de hij niet meer dan drie uur per dag van de cel af kan, wat niet in het belang van een zo gunstige mogelijke ontwikkeling van de jeugdige is.
De jeugdige heeft in de afgelopen maanden geen agressieve incidenten veroorzaakt. Hij praat meer over zijn gevoelens en gedachten, staat open voor therapie en werkt mee aan medicatiewijzigingen. De wijziging in de medicatie van olanzapine naar clozapine is echter teruggedraaid vanwege de bijwerkingen en de eventuele somatische schade van clozapine, terwijl de effectiviteit van die medicatie niet getoetst kan worden omdat de jeugdige toch voornamelijk op cel wordt gehouden. De diagnostiek, therapie en de medicamenteuze behandeling van de jeugdige kunnen pas plaatsvinden na zijn vertrek uit [psychiatrisch centrum 1] .
Uit de notulen van de zorgconferentie op 31 januari 2022, waarbij de raadsvrouw niet mocht aansluiten, blijkt dat geen enkele instelling waar de jeugdige voor plaatsing is aangeboden, bereid is hem te plaatsen. De conclusie van zorgconferentie is dat de jeugdige opnieuw wordt aangeboden voor plaatsing op een afdeling voor Beheersproblematische Gedetineerden (BPG) en dat hij hierna misschien in aanmerking komt voor plaatsing in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC).
De plaatsing van de jeugdige op een BPG-afdeling zal leiden tot een verslechtering van zijn situatie. Op een BPG-afdeling is geen sprake van onderwijs en arbeid en daar zal met name geen diagnostiek en ook geen therapie plaatsvinden, wat volgens [justitiële jeugdinrichting 1] en [psychiatrisch centrum 1] juist nodig is om het recidiverisico te verminderen en toe te werken naar het einde van de PIJ-maatregel en de terugkeer van de jeugdige naar [geboorteland] . [psychiatrisch centrum 1] vindt de huidige situatie nijpend en geeft in de notulen van de zorgconferentie aan dat de psychische toestand van de jeugdige binnen deze kliniek enkel zal verslechteren.
De raadsvrouw heeft betoogd dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat een verlenging van de PIJ-maatregel ook in het belang moet zijn van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van een jeugdige. In dit geval leidt een verlenging van de PIJ-maatregel daarnaast tot schending van de artikelen 31, 37 en 41 van het Internationale Verdrag inzake de rechten van het kind (IVKR). De huidige situatie van de jeugdige in [psychiatrisch centrum 1] en zijn situatie na de voorgenomen plaatsing op een BPG-afdeling leveren tevens schendingen op van de artikelen 3, 5 lid 1 onder e en 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).
De raadsvrouw acht de terugkeer naar [geboorteland] in het belang in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige. In [geboorteland] heeft hij onderdak in het huis van zijn moeder en een sociaal netwerk om zich heen en daar zal hij kunnen worden behandeld door een psychiater en een psycholoog in zijn eigen taal en cultuur.
De raadsvrouw heeft primair bepleit de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel af te wijzen. In dat geval eindigt de maatregel van rechtswege voorwaardelijk onder de algemene voorwaarden. Dit staat niet in de weg aan de uitzetting van de jeugdige naar [geboorteland] door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTV). Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht nader onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden tot terugkeer van de jeugdige naar [geboorteland] . De raadsvrouw heeft meer subsidiair bepleit de verlengingsduur van de PIJ-maatregel te beperken tot zes maanden dan wel tot maximaal 12 maanden. Enerzijds dient een vinger aan de pols te worden gehouden om de voortgang van het traject tot plaatsing en behandeling van de jeugdige in de gaten te houden en om hem perspectief te bieden. Anderzijds kan het hof niet, zoals bij een terbeschikkingstelling, de maatregel beëindigen onder de bijzondere voorwaarde dat de jeugdige na zijn uitzetting naar [geboorteland] niet terugkeert naar Nederland, maar de rechtbank kan wel een onderzoek gelasten naar de mogelijkheid om deze bijzondere voorwaarde te stellen bij een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. Bij een verlenging van de PIJ-maatregel heeft de raadsvrouw verzocht een overweging te wijden aan de inspanningen die alle betrokken instanties moeten verrichten om de jeugdige zo snel mogelijk te laten terugkeren naar [geboorteland] . De raadsvrouw heeft tevens verzocht een aanwijzing in de richting van de Minister te geven, indien op korte termijn geen geschikte behandelsetting wordt gevonden, om de procedure van artikel 6:2:22 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering in gang te zetten en de PIJ-maatregel onvoorwaardelijk te beëindigen, dan wel voorwaardelijk te beëindigen onder de bijzondere voorwaarde dat de jeugdige niet terugkeert naar Nederland.