ECLI:NL:GHARL:2022:1667

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
21-000187-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan straatroof na gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en kreeg een taakstraf opgelegd voor een andere strafbare feit. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld, waarbij de advocaat-generaal vorderde om het vonnis te bevestigen. De verdachte had informatie verschaft over de plaats waar het slachtoffer, [slachtoffer], zou zijn, en de advocaat-generaal stelde dat dit voldoende was voor medeplichtigheid aan de straatroof. Het hof oordeelde echter dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van de straatroof. Het hof concludeerde dat de handelingen van de verdachte niet als een bijdrage aan het misdrijf konden worden aangemerkt, omdat hij niet actief had bijgedragen aan de uitvoering van de straatroof. De enkele wetenschap dat een misdrijf zou plaatsvinden, zonder verdere actie om dit te voorkomen, was niet voldoende voor medeplichtigheid. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000187-21
Uitspraak d.d.: 2 februari 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 31 december 2020 met parketnummer 16-098368-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. J. Veenstra, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte bij voornoemd vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en hem veroordeeld ter zake van het subsidiair tenlastegelegde tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 40 uren, bij niet voldoen te vervangen door 20 dagen jeugddetentie, waarvan 20 uren, bij niet voldoen te vervangen door 10 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 25 januari 2020 te [plaats] , althans in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (iPhone 8) en/of één of meer sleutels en/of een Basic Fit pas en/of een pinpas (Rabobank) en/of een jas (Tommy Hilfiger) en/of een horloge (Hugo Boss), althans goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voornoemde [slachtoffer] te volgen en/of
- ( vervolgens) om die [slachtoffer] heen te staan en zodoende (door het getalsmatig overwicht) een bedreigende situatie te doen ontstaan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- ( vervolgens) een voorwerp tegen de buik van voornoemde [slachtoffer] aan te drukken en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: “Wat heb je bij je, heb je geld” en/of “Laat me me pijp erbij trekken” en/of “Schiet op anders ga ik je schieten” en/of “Als je de politie belt maken we je dood”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 25 januari 2020 te [plaats] , althans in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (iPhone 8) en/of één of meer sleutels en/of een Basic Fit pas en/of een pinpas (Rabobank) en/of een jas (Tommy Hilfiger) en/of een horloge (Hugo Boss), in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] of aan een derde toebehoorde, door
- voornoemde [slachtoffer] te volgen en/of
- ( vervolgens) om die [slachtoffer] heen te staan en zodoende (door het getalsmatig overwicht) een bedreigende situatie te doen ontstaan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- ( vervolgens) een voorwerp tegen de buik van voornoemde [slachtoffer] aan te drukken en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: “Wat heb je bij je, heb je geld” en/of “Laat me me pijp erbij trekken” en/of “Schiet op anders ga ik je schieten” en/of “Als je de politie belt maken we je dood”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 25 januari 2020 te [plaats] , althans in Nederland, op de openbare weg (aan/nabij) de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (iPhone 8) en/of één of meer sleutels en/of een Basic Fit pas en/of een pinpas (Rabobank) en/of een jas (Tommy Hilfiger) en/of een horloge (Hugo Boss), althans goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voornoemde [slachtoffer] te volgen en/of
- ( vervolgens) om die [slachtoffer] heen te staan en zodoende (door het getalsmatig overwicht) een bedreigende situatie te doen ontstaan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- ( vervolgens) een voorwerp tegen de buik van voornoemde [slachtoffer] aan te drukken en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: “Wat heb je bij je, heb je geld” en/of “Laat me me pijp erbij trekken” en/of “Schiet op anders ga ik je schieten” en/of “Als je de politie belt maken we je dood”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 25 januari 2020 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (iPhone 8) en/of één of meer sleutels en/of een Basic Fit pas en/of een pinpas (Rabobank) en/of een jas (Tommy Hilfiger) en/of een horloge (Hugo Boss), in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, door
- voornoemde [slachtoffer] te volgen en/of
- ( vervolgens) om die [slachtoffer] heen te staan en zodoende (door het getalsmatig overwicht) een bedreigende situatie te doen ontstaan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- ( vervolgens) een voorwerp tegen de buik van voornoemde [slachtoffer] aan te drukken en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: “Wat heb je bij je, heb je geld” en/of “Laat me me pijp erbij trekken” en/of “Schiet op anders ga ik je schieten” en/of “Als je de politie belt maken we je dood”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 januari 2020 te [plaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] inlichtingen en/of informatie te verschaffen over de plaats van bestemming van voornoemde [slachtoffer] en/of over de (mogelijk) aan te treffen buit en/of een inschatting te geven over de (vermoedelijke) reactie van voornoemde [slachtoffer] en/of aan te sporen door hen de woorden toe te voegen: “Houd hem dan, ga dan!” en/of
- ( daarbij) voornoemde [slachtoffer] en/of [getuige] te ontmoedigen om zich te verzetten teneinde te bewerkstelligen dat alles volgens plan zou verlopen.

Vrijspraak

Door en namens verdachte is vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Daartoe is door de raadsvrouw, overeenkomstig de inhoud van de door haar aan het hof overgelegde pleitnota, aangevoerd dat op grond van het dossier niet – overtuigend – valt vast te stellen dat verdachte de bedoeling heeft gehad om aangever op enigerlei wijze slachtoffer te laten worden van een straatroof of de daders daartoe in de gelegenheid te stellen. Er is aldus niet voldaan aan het voor medeplichtigheid vereiste dubbele opzet.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Daartoe heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat verdachte, door informatie te verschaffen over aangever, behulpzaam is geweest bij de straatroof op aangever. Verdachtes rol is van voldoende betekenis om tot een veroordeling van medeplichtigheid te komen. Er is voldaan aan het vereiste van dubbel opzet nu verdachte wist dat aangever beroofd zou gaan worden.
Het hof overweegt als volgt.
Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is dat verdachte zich aan het primair tenlastegelegde medeplegen van de straatroof op aangever [slachtoffer] heeft schuldig gemaakt.
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte medeplichtig is geweest aan die straatroof. Medeplichtigheid als bedoeld in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht is het bevorderen of gemakkelijk maken van andermans strafbaar handelen oftewel het hulp bieden aan de dader bij het begaan van een misdrijf. Voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid dient de verdachte een bijdrage aan het misdrijf te hebben geleverd, die het misdrijf daadwerkelijk heeft bevorderd of gemakkelijk heeft gemaakt.
Verdachte heeft erkend dat hij wist dat aangever [slachtoffer] beroofd zou worden. Uit de inhoud van het dossier blijkt voorts dat verdachte vervolgens de daders van die beroving informatie heeft verschaft over de bushalte waar die [slachtoffer] zou uitstappen. Ook heeft verdachte een inschatting gegeven van de (vermoedelijke) reactie van voornoemde [slachtoffer] door te zeggen “Hij gaat wel rennen”.
De enkele wetenschap dat een misdrijf gaat plaatsvinden en vervolgens geen actie ondernemen om dat misdrijf te voorkomen, is niet zonder meer voldoende om medeplichtigheid bij dat misdrijf aan te nemen. De handelingen zoals tenlastegelegd aan verdachte, te weten ‘inlichtingen en/of informatie verschaffen over de plaats van bestemming van voornoemde [slachtoffer] ’ en ‘een inschatting geven over de (vermoedelijke) reactie van voornoemde [slachtoffer] ’ leveren naar het oordeel van het hof niet een zodanige bijdrage op die het misdrijf daadwerkelijk heeft bevorderd of gemakkelijk heeft gemaakt. Dat aangever bij bushalte [adres] uit zou stappen, konden de daders ook zonder informatie van verdachte zien en de mogelijke inschatting van de reactie van aangever is zo algemeen van aard dat het hof daar geen voor verdachte belastende betekenis aan toekent.
Er is voorts door verdachte met de daders van de straatroof op een zeker moment gesproken over de telefoon van aangever. Uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden en -geluiden uit de bus (pagina 2038 en verder) blijkt dat verdachte iets zegt over een telly. Eén van de daders zegt vervolgens: "Wat, heeft hij een telly?" Verdachte zegt daarop: "Nee, als jullie telly hebben". Daarna praten de verdachten verder, maar verbalisanten kunnen niet goed horen wat er gezegd wordt. Uit het voorgaande komt niet duidelijk naar voren dat verdachte op dat moment, zoals is tenlastegelegd, ‘inlichtingen en/of informatie heeft verschaft over de (mogelijk) aan te treffen buit’. Ook uit andere bewijsmiddelen blijkt dit niet.
Ten aanzien van de tenlastegelegde aansporing “Houd hem dan, ga dan” is onduidelijk wat daarmee door verdachte is bedoeld. Volgens voornoemd proces-verbaal van bevindingen zou verdachte dit hebben gezegd omstreeks 20:59:23 uur. Pas omstreeks 21:05:20 uur stappen (onder meer) aangever en de daders uit de bus. Gelet op de tijdsspanne tussen de uitspraak van verdachte en het moment dat de daders de bus uitstappen en achter aangever aanlopen, kan de uitspraak “Houd hem dan, ga dan” niet overtuigend als een aansporing om aangever te beroven worden opgevat, mede gelet op hetgeen tussendoor nog is besproken tussen verdachte en de daders.
Ten aanzien van het tenlastegelegde ‘ontmoedigen van [slachtoffer] en/of [getuige] om zich te verzetten teneinde te bewerkstelligen dat alles volgens plan zou verlopen’ merkt het hof het volgende op. Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op een gegeven moment zag dat de jongens uit de bus om aangever heen gingen staan. Hij hoorde iemand zeggen: "Hé, blijf staan" of zoiets. Getuige [getuige] heeft vervolgens in de richting van de jongens gezegd: "Hé, dit hoeft niet, dit is nergens voor nodig". Verdachte zei toen tegen hem: "Ze zijn met te veel jongens, het is niet verstandig om iets te ondernemen". Getuige [getuige] vond dat verdachte hier wel gelijk in had. Aangever heeft verklaard dat verdachte en getuige [getuige] door twee daders op afstand werden gehouden. Verdachte heeft verklaard dat de jongens dreigden met een wapen en dat hij niet de held wilde uithangen. Gelet op voorgaande verklaringen heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat verdachte [slachtoffer] en/of [getuige] opzettelijk heeft ontmoedigd zich te verzetten met als doel dat de straatroof volgens plan zou verlopen. Ook uit de overige inhoud van het strafdossier blijkt dit niet.
Hoewel verdachte moreel gezien wel kwalijk heeft gehandeld – hij wist immers dat [slachtoffer] zou worden beroofd en hij heeft niets gedaan om de beroving te voorkomen (hij heeft bijvoorbeeld [slachtoffer] of de buschauffeur daarover niet geïnformeerd) – kan, gelet op het voorgaande, niet wettig en overtuigend worden bewezen dat hij strafrechtelijk gezien medeplichtig is geweest aan de beroving op aangever. Verdachte dient daarom ook van het subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Het hof merkt nog op dat dit wellicht anders was geweest als ook aan verdachte was tenlastegelegd dat hij invloed heeft uitgeoefend op de daders om niet getuige [getuige] maar aangever [slachtoffer] te beroven. Deze beïnvloeding zou wel wettig en overtuigend te bewijzen zijn en kunnen worden aangemerkt als een handeling die het misdrijf daadwerkelijk heeft bevorderd. Nu dit handelen van verdachte echter niet is tenlastegelegd, kan dit reeds daarom niet leiden tot veroordeling voor medeplichtigheid.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. A.J. Rietveld en mr. M.B. de Wit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 2 februari 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.