Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
hij op of omstreeks 20 november 2015 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het kader van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straat 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 550 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 550 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
hij op of omstreeks 9 februari 2016 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het kader van een beroep of bedrijf. opzettelijk, in een loods aan de [straat 2] , aanwezig heeft gehad ongeveer 61405 gram (bruto) hennep, in elk geval een grote hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 9 februari 2016 te [plaats 3] , gemeente [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, in een woning aan de [straat 3] , aanwezig heeft gehad ongeveer 64,352 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde XTC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij in of omstreeks de periode van 20 november 2015 tot en met 9 februari 2016 te [plaats 2] , althans in [provincie] , althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke werd gevormd door verdachte en/of een of meer medeverdachten, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van - artikel 11 lid 2 en/of lid 3 en/of lid 5 Opiumwet, te weten het al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/of meerdere zakken hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
- kort gezegd - tot doel had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11 van de Opiumwet.
Bewezenverklaring
hij op 20 november 2015 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met anderen, in het kader van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [straat 1] een hoeveelheid van ongeveer 550 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
hij op 9 februari 2016 te [plaats 2] opzettelijk, in een loods aan de [straat 2] , aanwezig heeft gehad ongeveer 61405 gram (bruto) hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
hij op 9 februari 2016 te [plaats 3] , opzettelijk, in een woning aan de [straat 3] , aanwezig heeft gehad ongeveer 64,352 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde XTC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
hij in de periode van 20 november 2015 tot en met 9 februari 2016 in [provincie] , heeft deelgenomen aan een organisatie, welke werd gevormd door verdachte en een of meer medeverdachten, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van artikel 11 lid 2 en/of lid 3 en/of lid 5 Opiumwet, te weten het al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/of meerdere zakken hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.