Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 11 februari 2014 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het kader van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1201 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1201 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
hij op of omstreeks 20 november 2015 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het kader van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 550 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 550 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
hij op of omstreeks 9 februari 2016 te [plaats 3] , gemeente [gemeente 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het kader van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 662 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 662 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 9 februari 2016 te [plaats 4] , althans in Friesland, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke werd gevormd door verdachte en/of een of meer medeverdachten, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van - artikel 11 lid 2 en/of lid 3 en/of lid 5 Opiumwet, te weten het al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/of meerdere zakken hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
primair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 13 mei 2014, te [plaats 4] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het kader van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 4] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 378 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 378 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
subsidiair
een zekere [getuige 1] en/of D.H. [getuige 2] en/of [getuige 3] en/of een of meer (andere) onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 13 mei 2014 te [plaats 4] en/of elders in Nederland, met elkaar, althans één van hen, in het kader van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 4] ), een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 378 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 378 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan) bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte daar toen meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (telkens) opzettelijk die [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [verdachte] en/of (andere) onbekend gebleven persoon/personen te helpen bij het verzorgen van de kweek van hennepplanten en/of het knippen van de hennepplanten en/of het vervoeren van de hennep(oogst) en/of het afvoeren van (gebruikte) teelaarde en/of hennep(teelt)resten en/of het (verder en/of opnieuw) hennepteelt gereed maken van kweekruimte(n).
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
- kort gezegd - tot doel had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11 van de Opiumwet.
Bewezenverklaring
hij op 11 februari 2014 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met anderen, in het kader van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [adres 1] een hoeveelheid van ongeveer 1201 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij op 20 november 2015 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 2] , tezamen en in vereniging met anderen, in het kader van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres 2] een hoeveelheid van ongeveer 550 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 9 februari 2016 in Friesland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke werd gevormd door verdachte en een of meer medeverdachten, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van artikel 11 lid 2 en/of lid 3 en/of lid 5 Opiumwet, te weten het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep en/of een groot aantal hennepplanten zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 13 mei 2014, te [plaats 4] , tezamen en in vereniging met anderen, in het kader van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres 4] een hoeveelheid van ongeveer 378 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.