ECLI:NL:GHARL:2022:1588

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
200.293.565/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van koopovereenkomst wegens teruggedraaide kilometerteller en niet gemelde WOK2-status van tweedehands auto

In deze zaak gaat het om de verkoop van een tweedehands Mercedes S350 door Investment Drenthe B.V. aan CGC Holding B.V. De koopster, CGC, stelt dat de kilometerteller van de auto is teruggedraaid en dat de auto betrokken is geweest bij een ernstig ongeval, wat niet aan haar is gemeld. CGC vordert vernietiging van de koopovereenkomst of ontbinding daarvan, alsook schadevergoeding. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 20 januari 2021 een eindvonnis uitgesproken, waarbij de vorderingen van CGC deels zijn afgewezen. CGC heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 1 maart 2022 uitspraak gedaan. Het hof oordeelt dat de opzet van de rechtbank om de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden door de koopprijs te verlagen, terecht is. Het hof stelt vast dat de WOK2-status van de auto, die aangeeft dat er gebreken waren, niet aan CGC is gemeld, maar oordeelt dat ID niet verplicht was om CGC hierover te informeren. Het hof concludeert dat de gebreken die leidden tot de WOK2-status niet wezenlijk zijn en dat er geen bewijs is dat ID op de hoogte was van de teruggedraaide kilometerteller. De rechtbank heeft de vorderingen van CGC deels afgewezen, en het hof bekrachtigt dit vonnis. CGC wordt veroordeeld in de proceskosten van ID in het principaal hoger beroep, terwijl ID c.s. de proceskosten van CGC in het incidenteel hoger beroep moeten betalen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.293.565/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 125220)
arrest van 1 maart 2022
in de zaak van
CGC Holding B.V.,
gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,
hierna:
CGC,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: eiseres,
advocaat: mr. S.R. Markus, die kantoor houdt te Leideng,
tegen

1.Investment Drenthe B.V.,

gevestigd te De Kiel,
hierna:
ID,
2. [geïntimeerde2] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna:
[geïntimeerde2],
geïntimeerden in het principaal hoger beroep,
appellanten in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen:
ID c.s.,
advocaat: mr. J. Faas, die kantoor houdt te Assen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
CGC heeft hoger beroep ingesteld tegen het eindvonnis dat de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen op 20 januari 2021 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit
  • de memorie van grieven van CGC,
  • de memorie van antwoord/memorie van grieven in incidenteel appel van ID,
  • de memorie van antwoord in incidenteel appel van CGC,
  • de akte overlegging producties van CGC en
  • de antwoordakte van ID.
1.2
Ten slotte hebben partijen het hof gevraagd uitspraak te doen.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1
Het gaat in deze procedure om de verkoop van een tweedehands Mercedes door ID aan CGC. Van deze Mercedes zou de kilometerteller zijn teruggedraaid. Volgens CGC is deze auto ook betrokken geweest bij een ernstig ongeval, terwijl dat niet aan haar was gemeld. Daarom vordert CGC vernietiging van de koopovereenkomst of ontbinding daarvan en schadevergoeding. Dit geschil heeft de volgende achtergrond.
2.2
ID heeft een gebruikte Mercedes S350 uit Duitsland geïmporteerd. Bij de invoer is aan deze auto de status van "wachten op keuren" (WOK2) toegekend omdat
  • een ruit was beschadigd/verkleurd,
  • sprake was van een scherp uitstekend deel dat gevaar voor een derde oplevert,
  • de deur/loodklep/motorkap/kofferdeksel niet goed sloot,
  • de verplichte verlichting niet deugdelijk was bevestigd en
  • de toestand van verplichte verlichting niet aan de eisen voldeed.
2.3
Nadat ID werkzaamheden aan de auto had laten verrichten, is deze status bij een herkeuring op 9 september 2016 door de RDW beëindigd. Vanaf die datum voldeed de auto aan de wettelijke eisen en kon ermee op de openbare weg worden gereden. De auto heeft in Nederland het kenteken KD-826-L gekregen.
2.4
Op 25 augustus 2017 heeft [geïntimeerde2] als verkoper van ID de auto aan CGC verkocht voor € 82.500. Voor CGC trad daarbij haar statutair directeur op, de heer [naam1] . [geïntimeerde2] heeft toen meegedeeld dat de auto rechtstreeks van Mercedes uit Duitsland was geïmporteerd en dat de auto zeer correct en compleet was. Op de koopovereenkomst is een kilometerstand vermeld van +/- 50.000.
2.5
Op 18 september 2018 heeft CGC aan ID geschreven dat de auto bij de koop niet de goede kilometerstand aangaf en dat zij was bedrogen. Zij wilde de koop vernietigen en de koopprijs binnen vijf dagen terugontvangen. Omdat ID daar niet op inging, werd zij enkele maanden later gedagvaard.
2.6
CGC heeft toen gevorderd dat rechtbank ‘voor recht’ zou verklaren dat ID bij het sluiten van de koopovereenkomst bedrog heeft gepleegd of dat sprake is geweest van dwaling, zodat de overeenkomst moest worden vernietigd. Voor het geval die vorderingen niet toewijsbaar zouden zijn, heeft CGC gehele of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst gevraagd. Dat laatste zou betekenen dat de koopprijs zou worden verminderd met € 60.000, althans met een door de rechtbank te bepalen bedrag. Ook [geïntimeerde2] is door CGC gedagvaard. Tegen hem is een verklaring voor recht gevraagd dat [geïntimeerde2] onrechtmatig tegenover CGC heeft gehandeld, met ‘hoofdelijke’ veroordeling van beide gedaagden tot betaling aan CGC van € 91.990 (of € 60.000, dan wel een lager bedrag).
2.7
De rechtbank heeft de vorderingen van CGC deels afgewezen: het beroep op bedrog en dwaling is niet gehonoreerd. De overeenkomst is om die reden niet vernietigd. De overeenkomst is slechts gedeeltelijk ontbonden en de koopprijs is verlaagd. De van ID en [geïntimeerde2] gevorderde schadevergoeding is afgewezen. De vordering tegen [geïntimeerde2] is ook voor het overige afgewezen (de verklaring voor recht).
2.8
De bedoeling van het hoger beroep van CGC is dat de overeenkomst alsnog geheel wordt vernietigd of ontbonden en dat de tegen beide gedaagden ingestelde schadevergoeding wordt toegekend. Met het incidenteel appel wil ID op haar beurt bereiken dat de vordering van CGC geheel wordt afgewezen.

3.Het oordeel van het hof

De opzet en de conclusie van deze uitspraak
3.1
Het hof zal de bezwaren (grieven) van beide partijen hierna per onderwerp en met tussenkopjes bespreken. De conclusie zal zijn dat het bestreden vonnis in stand blijft.
Op ID of [geïntimeerde2] rustte niet de verplichting CGC op de WOK2-status te wijzen
3.2
Volgens CGC is haar niet verteld dat bij de invoer van de auto in Nederland daaraan een WOK2-status was toegekend. Zij voert aan dat zij de auto niet zou hebben gekocht als dat wel aan haar was meegedeeld. Naar aanleiding van dit verweer heeft de rechtbank ID c.s. in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat CGC daarover wel degelijk is ingelicht. Nadat hierover getuigen waren gehoord, heeft de rechtbank de conclusie getrokken dat CGC niet is geïnformeerd over de WOK2-status van de auto. Daaraan is echter niet de conclusie verbonden dat sprake is geweest van bedrog door ID c.s. of van dwaling aan de kant van CGC. CGC komt daar met een aantal bezwaren (grieven) tegenop. Het hof zal die hierna bespreken.
3.3
Zowel het beroep op bedrog als het beroep op dwaling zoals dat in de grieven is onderbouwd, is gebaseerd op het standpunt dat ID haar koper over de WOK-status had moeten voorlichten. Het gaat immers volgens CGC bij zo’n WOK-status om aanzienlijke schades, zoals een scherp uitstekend deel dat gevaar voor derden opleverde en het feit dat onderdelen van de auto niet goed sloten, terwijl de auto aan CGC is verkocht als een rechtstreeks van Mercedes Duitsland gekochte, zeer correcte en complete auto. CGC benadrukt met name dat de WOK-status erop duidt dat de auto betrokken is geweest bij een ernstig ongeval. De dealer heeft de auto daarom ook niet van haar willen overnemen. Het is volgens CGC immers een feit van algemene bekendheid dat door dat ongeval de kans op nevenschade is ontstaan. Die nevenschade heeft zich ook voorgedaan: de draagarm van de auto moest voortijdig worden vervangen. Hier komt bij dat CGC aan ID c.s. expliciet heeft gevraagd of er bijzonderheden waren, en dat daar ontkennend op is geantwoord. Volgens CGC wisten ID c.s. ook dat deze informatie voor CGC cruciaal was. Zij hebben zich er immers zelf (in strijd met de waarheid) op beroepen dat zij de kans op nevenschade door de WOK-status aan de orde hebben gesteld. Het hof overweegt het volgende.
3.4
Aan de hand van de verkeersopvattingen dient te worden beoordeeld of in de omstandigheden van het geval op ID een mededelingsplicht rustte. Een rol bij die beoordeling spelen ‘de aard van het feit waarop de dwaling ziet’ en ‘de importantie van het feit waarop de dwaling ziet. In het licht van het voorgaande oordeelt het hof als volgt. Een importauto kan een zogenoemde WOK1- of WOK2-status krijgen. In beide gevallen mag met de auto in Nederland pas op de openbare weg worden gereden als de betreffende status na een keuring is opgeheven. De WOK1-status wordt verleend bij ernstige schade, maar bij een WOK2-status zoals de Mercedes die kreeg, is dat niet aan de orde. In dit specifieke geval gaat het evenmin om ernstige schade maar om de geringe gebreken die hiervoor onder 2.2 zijn opgesomd. Het hof ziet niet in dat deze geringe gebreken erop wijzen dat de Mercedes betrokken was bij een ernstig ongeval, zoals CGC stelt. Zonder verdere onderbouwing (die ontbreekt) valt ook niet in te zien dat de problemen met de draagarm in enig verband staan met de in de WOK2-status opgesomde gebreken.
3.5
Vast staat dat de gebreken die leidden tot de WOK2-status ongeveer een jaar voorafgaand aan de verkoop waren verholpen en toen ook tot intrekking van de WOK2-status hebben geleid. CGC heeft niet aangevoerd dat de reparaties in welk opzicht dan ook ondeugdelijk zijn uitgevoerd of dat de noodzaak daartoe een negatieve invloed had op de waarde van de auto. In dit licht ziet het hof niet in dat op ID de verplichting rustte CGC spontaan over de inmiddels al geruime tijd ingetrokken WOK2-status voor te lichten.
3.6
Het voorgaande zou anders kunnen zijn als CGC bij het aankoopgesprek over de auto specifieke vragen zou hebben gesteld. CGC meent dat die situatie zich ook heeft voorgedaan. Zij wijst erop dat haar statutair directeur, [naam1] , als getuige heeft verklaard dat hij heeft gevraagd of er bijzonderheden met de auto waren, en dat [geïntimeerde2] heeft geantwoord dat dat niet zo was. Nog daargelaten of deze algemene vraag een mededelingsplicht aan de zijde van ID heeft doen ontstaan overweegt het hof dat CGC met die verklaring - van een partijgetuige - niet kan volstaan. Deze verklaring kan slechts dienen als aanvullend bewijs voor ander bewijs. Dat andere bewijs is er naar het oordeel van het hof niet. [geïntimeerde2] heeft als getuige immers juist verklaard dat hij [naam1] ongevraagd, uit eigen beweging, over de WOK2-status heeft voorgelicht en dat dit niet tot vragen bij [naam1] leidde. Die verklaring biedt dus geen steun aan die van [naam1] . Dat geldt ook voor de verklaring van [geïntimeerde2] moeder. Bij gebreke van ander bewijs schiet de getuigenverklaring van [naam1] als bewijs tekort. In hoger beroep is er geen ruimte voor nadere bewijsvoering op dit punt.
3.7
Nu het uitblijven van mededelingen over de WOK2-status niet kan leiden tot vernietiging van de koop, hoeft het hof niet in te gaan op de vraag of - zoals de rechtbank heeft geoordeeld - hierover inderdaad geen mededelingen zijn gedaan. De bezwaren die ID c.s. tegen de bewijswaardering hebben aangevoerd, zal het hof daarom onbesproken laten.
Het hof gaat ervan uit dat de kilometerteller ten tijde van de koop was teruggedraaid
3.8
Het beroep op bedrog en dwaling ziet ook op een onjuiste stand van de kilometerteller van de auto. De rechtbank heeft uit de daarover door CGC overgelegde stukken geconcludeerd dat de kilometerstand die in de koopovereenkomst is vermeld (ongeveer 50.000) inderdaad niet het werkelijke aantal gereden kilometers weergaf. Uit de door CGC gepresenteerde analyse van Tuningservice.nl van 29 juli 2018 (met als uitkomst een werkelijke kilometerstand van ruim 116.000 bij een tellerstand van ruim 64.000) en het onderzoek van Mercedes-Benz van 7 september 2018 (met het label "unplausibel" ten aanzien van de aangegeven kilometerstand op de teller) kan namelijk zonder meer worden afgeleid dat de tellerstand bij het tot stand komen van de koopovereenkomst niet het werkelijk gereden aantal kilometers heeft weergegeven, aldus nog steeds de rechtbank.
3.9
Het hof neemt deze conclusie en de onderbouwing ervan over. In hoger beroep is door ID niets aangevoerd dat tot een andere afweging zou kunnen leiden. Onjuist is dat uit de documenten niet zou zijn af te leiden dat het om de door CGC gekochte auto gaat.
Dat ID ( [geïntimeerde2] ) wist dat de kilometerteller was teruggedraaid, staat niet vast
3.1
Het beroep op bedrog of dwaling is er in dit verband op gebaseerd dat ID ervan op de hoogte was dat de kilometerteller was teruggezet – waarschijnlijk door [geïntimeerde2] zelf - maar daarover heeft gezwegen. CGC zegt dat zij de overeenkomst niet zou hebben gesloten als zij van het terugzetten had geweten. In de grieven erkent zij dat dit ‘nauwelijks’ kan worden bewezen, maar voert zij wel aan dat de rechtbank het ‘voorshands’ had moeten aannemen; ID had vervolgens in de gelegenheid moeten worden gesteld die veronderstelling te ontzenuwen. Uit de koopovereenkomst met de Duitse verkoper (beweerdelijk Mercedes Benz) zou immers blijken wat indertijd de kilometerstand was, maar die overeenkomst is niet in het geding gebracht. Het hof volgt CGC niet in deze redenering en licht dat hierna toe.
3.11
ID heeft betwist dat zij ervan op de hoogte was dat de tellerstand niet klopte en heeft in dit verband aangevoerd dat zij de auto in de zomer van 2016 heeft gekocht, en dat deze kort daarvoor, in april 2016, nog een servicebeurt bij Mercedes in Duitsland had gehad. Zij heeft dat onderbouwd door het in het geding brengen van een foto van die servicebeurt. Daarop staat het kenteken van de auto en een kilometerstand van 32.210. Van de kant van CGC is niet gemotiveerd aangevoerd dat het hof op hetgeen op die foto te zien is niet zou mogen afgaan. Bovendien heeft zij zelf opgemerkt dat een onjuiste kilometerstand bij een gewone servicebeurt als deze niet ontdekt wordt. Deze kilometerstand hoefde ID dus niet in twijfel te trekken.
3.12
Sinds april 2016 tot aan de koop door CGC in augustus 2017 zijn ongeveer 17 maanden verstreken. De kilometerteller stond toen op ongeveer 50.000. Dat wijst op een gemiddelde van circa 1.000 km per maand (50.000 – 32.210)/17). CGC suggereert dat ID in die periode veel meer met de auto heeft gereden (zij vermoedt dat die als taxi is gebruikt), en dat [geïntimeerde2] de teller uiteindelijk zelf heeft teruggedraaid. Daarvoor biedt het dossier echter geen aanwijzingen. Een gemiddelde van 1.000 km per maand is ook niet ongeloofwaardig, omdat het niet veel minder is dan het gemiddelde waarmee CGC zelf met de auto heeft gereden: toen zij op 7 september 2018 bij Mercedes de stand van 65.996 km liet controleren, had zij immers in een periode van ruim 12 maanden kennelijk ongeveer 16.000 km gereden (65.996 - 50.000).
3.13
Gelet hierop is er geen reden voor een voorshands oordeel dat ID (of [geïntimeerde2] ) er ten tijde van de koop mee bekend was dat de kilometerteller was teruggedraaid – ook zonder dat de koopovereenkomst met de Duitse verkoper is overgelegd. Bewijs van haar stelling heeft CGC niet aangeboden.
Dat [geïntimeerde2] onrechtmatig heeft gehandeld, staat ook niet vast
3.14
Volgens CGC heeft [geïntimeerde2] onrechtmatig tegenover haar gehandeld door de WOK2-status niet te melden en de kilometerteller van de auto terug te draaien (althans door CGC daar niet over te informeren). Zoals hiervoor al werd overwogen, staat echter niet vast dat [geïntimeerde2] de teller heeft teruggedraaid of met het teruggedraaid zijn bekend was en kan er dus ook niet van worden uitgegaan dat hij CGC daarover had moeten informeren. Bovendien rustte op hem net zomin als op ID een plicht om omtrent de WOK2-status spontaan mededelingen te doen.
3.15
Het standpunt dat [geïntimeerde2] als bestuurder van ID aansprakelijk is voor betalingsonwil van ID (het gaat dan om voldoening aan het vonnis), is onvoldoende onderbouwd met de enkele bewering dat ID geen verhaal biedt, omdat al het vermogen aan deze vennootschap is onttrokken. Er is ook geen bewijs van aangeboden.
3.16
Andere verwijten, zoals het (in deze procedure) manipuleren van een e-mail van de RDW over de achtergrond van de WOK-status of het opstellen van een valse verklaring waaruit zou blijken dat CGC over die melding is geïnformeerd, hebben niet tot schade geleid. Dat is althans niet aangevoerd. Daarom ontbreekt het belang bij een verklaring over de onrechtmatigheid van die gedragingen. Hoewel daar wel aanwijzingen voor bestaan (de rechtbank spreekt niet onbegrijpelijk over dubieuze capriolen die [geïntimeerde2] heeft uitgehaald), staat bovendien niet vast dat deze verwijten terecht zijn. Er is ook geen bewijs van aangeboden.
ID is tekortgeschoten. Die tekortkoming rechtvaardigt een gedeeltelijke ontbinding
3.17
De rechtbank ziet de onjuiste stand op de kilometerteller als een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst en is ervan uitgegaan dat ID ter zake in verzuim is komen te verkeren. Zij vindt het feit dat het werkelijk aantal gereden kilometers afwijkt van de tellerstand echter onvoldoende zwaarwegend om een algehele ontbinding van de koopovereenkomst te rechtvaardigen, gelet op alle omstandigheden van het geval.
3.18
Bij de toelichting op het bezwaar dat CGC hiertegen heeft aangevoerd, volstaat CGC met de constatering dat de rechtbank niet heeft meegewogen dat de auto een WOK2-status had. Dat argument is echter niet valide, omdat op ID, zoals hiervoor werd overwogen, niet de verplichting rustte CGC daarover te informeren, en ook overigens niet is aangevoerd dat (in hoeverre) deze aanvankelijke WOK-status enig effect op de koopprijs zou hebben.
3.19
Volgens de rechtbank is wel sprake van een zodanige tekortkoming dat een gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst gerechtvaardigd is. De consequentie daarvan was een vermindering van de koopprijs (waarover hierna meer).
3.2
ID heeft aangevoerd dat het voor ontbinding vereiste verzuim ontbreekt, omdat zij niet in gebreke is gesteld. Het hof verwerpt dit verweer, omdat deugdelijke nakoming na de levering van de gekochte auto (met een lager kilometrage) blijvend onmogelijk was. In dat geval is verzuim niet vereist voor ontbinding.
De veroordeling tot terugbetaling van € 30.250 met rente vanaf 24 september 2018 blijft in stand
3.21
Uitgaande van het bouwjaar, het merk en de juiste kilometrage van de auto, achtte de rechtbank een vermindering van de koopprijs met € 30.250 inclusief btw redelijk. Zij heeft beslist dat ID dat bedrag moet retourneren, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 september 2018 (vijf dagen na de dagtekening van de brief van 18 september 2018).
3.22
Volgens ID is een Mercedes S-klasse met 50.000 km op de teller echter maar € 2.000 tot € 5.000 minder waard dan een vergelijkbare auto met 100.000 km.
3.23
Het hof constateert dat niet is aangevoerd dat de marktwaarde van de auto met een reëel kilometrage van 100.000 in 2017 hoger was dan de waarde waar de rechtbank van is uitgegaan (€ 52.250) en ziet net als de rechtbank aanleiding de koopprijs dienovereenkomstig te verminderen. Bij dat oordeel betrekt het hof het gegeven dat de auto in belangrijke mate is ‘besmet’ – dat de waarde van de auto in betekenisvolle mate wordt gedrukt - doordat de kilometerteller is teruggedraaid.
3.24
ID betwist vanaf 24 september 2018 rente verschuldigd te zijn, omdat zij de brief van 18 september 2018 niet heeft ontvangen. De ontvangst van die brief is echter voor het vereiste verzuim en daarom ook voor de verschuldigdheid van de wettelijke rente niet van belang (zie hiervoor).
De afwijzing van de schadevergoeding blijft in stand
3.25
CGC is ten slotte nog opgekomen tegen de afwijzing van de gevorderde schadevergoeding. De grieven bevatten echter geen nieuwe argumenten. Wat de rechtbank hierover heeft overwogen, is juist. De afwijzing blijft daarom in stand.
De conclusie
3.26
Het bestreden vonnis blijft in stand (het wordt bekrachtigd). In het door CGC aangespannen principaal hoger beroep zal CGC de proceskosten van ID c.s. moeten betalen (tariefgroep II, 1,5 punten). ID c.s. moeten de proceskosten van CGC in het incidenteel hoger beroep betalen (tariefgroep II, 0,5 punt).

4.De beslissing

Het hof:
1. bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland in Assen van 20 januari 2021
2. veroordeelt CGC in de proceskosten in het principaal hoger beroep. Tot nu toe worden die vastgesteld op
  • € 2106,- aan procedurele kosten (verschotten) en
  • € 1.671,- aan salaris.
3. veroordeelt ID c.s. in de proceskosten in het incidenteel hoger beroep. Tot nu toe worden die vastgesteld op
  • nihil aan procedurele kosten (verschotten) en
  • € 557,- aan salaris.
4. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5. wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, P.S. Bakker en R. Koolhoven, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 1 maart 2022.