ECLI:NL:GHARL:2022:1568
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in een pachtzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 maart 2022 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een incidentele vordering. De zaak betreft een pachtovereenkomst tussen de appellant, [appellant], en de geïntimeerde, Stichting Andla Fonds. De pachtkamer van de rechtbank Noord-Nederland had eerder op 23 november 2021 de appellant veroordeeld om binnen 60 dagen zekerheid te stellen voor zijn bijdrage in de onderhoudskosten van het gepachte, ter hoogte van € 443.162,50, en had de uitvoerbaarheid bij voorraad van dit vonnis verklaard.
De appellant heeft in het incident gevorderd dat het hof de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis schorst totdat er een eindarrest in de hoofdzaak is gewezen. De geïntimeerde, Andla Fonds, refereerde zich aan het oordeel van het hof, maar betwistte de duur van de schorsing, stellende dat deze slechts kan voortduren tot het eindarrest in de hoofdzaak en niet tot het moment dat dit eindarrest onherroepelijk is geworden.
Het hof heeft geoordeeld dat, gelet op de referte van Andla Fonds, de tenuitvoerlegging van het vonnis van de pachtkamer wordt geschorst tot het eindarrest in de hoofdzaak. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. Het hof heeft verder bepaald dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt en heeft iedere verdere beslissing aangehouden.