ECLI:NL:GHARL:2022:1553

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
200.300.881/02
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verzoek tot schorsing van tenuitvoerlegging van beschikking rechtbank Overijssel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een beschikking van de rechtbank Overijssel, uitgesproken op 25 juni 2021. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 24 januari 2022 laten weten zijn verzoek tot schorsing in te trekken, wat het hof opvatte als een niet-handhaving van de gronden van het verzoek. Hierdoor verklaarde het hof de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot schorsing.

De vrouw, als belanghebbende, heeft het hof verzocht de man te veroordelen in de proceskosten, omdat zij van mening is dat de procedure nodeloos is ingesteld en zonder goede reden is ingetrokken. De man heeft niet gereageerd op deze beschuldigingen. Het hof heeft geoordeeld dat de man verantwoordelijk is voor de proceskosten die de vrouw en haar bewindvoerder hebben gemaakt, en heeft deze kosten begroot op € 1.671,- voor salaris advocaat, overeenkomstig het liquidatietarief.

De beslissing van het hof houdt in dat de man niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot schorsing en dat hij de proceskosten van de vrouw dient te vergoeden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw de kosten kan vorderen, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in de hoofdzaak gedaan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.300.881/02
(zaaknummers rechtbank Overijssel 251654 en 258038)
beschikking van 15 februari 2022
inzake
[verzoeker](de man),
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
advocaten: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam en
R. Amato, avvocato (avv) te Apeldoorn),
Als belanghebbende is aangemerkt:
[de vrouw](de vrouw),
wonende te [woonplaats2] ,
in rechte vertegenwoordigd door haar bewindvoerder:
[naam1]
,
wonende te [woonplaats3] .
advocaat: mr. W.F.A. Zwart-Peters te Deventer.

1.Procesverloop

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle van 25 juni 2021, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.Het geding in hoger beroep met betrekking tot het verzoek tot schorsing

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift tevens verzoek tot schorsing met bijlage(n), ingekomen op
24 september 2021;
- het verweerschrift op het verzoek tot schorsing van 8 november 2021, met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de man van 24 januari 2022;
- een journaalbericht namens de vrouw van 24 januari 2022 met bijlage(n).

3. De motivering van de beslissing

3.1
De man heeft het hof, daags voor de geplande mondelinge behandeling, op
24 januari 2022 bericht dat hij zijn verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van voornoemde beschikking van 25 juni 2021 wenst in te trekken. Het hof maakt hieruit op dat de gronden van het verzoek in het incident niet worden handhaaft. Dit brengt mee dat het hof de man niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking.
3.2
De vrouw heeft het hof verzocht om de man te veroordelen in de kosten van deze procedure. De procedure is volgens haar nodeloos ingesteld en bovendien zonder goede reden ingetrokken. Het heeft voor de vrouw en haar bewindvoerder geleid tot extra kosten. Deze kosten dienen voor rekening te worden gelaten van de man, immers de partij die deze kosten heeft aangewend of veroorzaakt. De man is in de gelegenheid gesteld op dat verzoek te reageren maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Het hof ziet aanleiding het verzoek van de vrouw toe te wijzen. De door de man aan de vrouw te betalen proceskosten in het incident begroot het hof op € 1.671,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (1,5 punten x € 1.114,- (tarief II)).

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle van 25 juni 2021;
veroordeelt de man in de proceskosten van de vrouw in dit incident, begroot op € 1.671,-;
verklaart deze beschikking voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.P. den Hollander, I.M. Dölle en J.W. Keuning, bijgestaan door mr. L.N. Tabak als griffier, en is op 15 februari 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.