Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de gezagskwesties van twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De ouders van de kinderen, die sinds 2015 gescheiden zijn, hebben jarenlang een conflict gevoerd over de zorg- en opvoedingstaken. De kinderen staan sinds 2017 onder toezicht van de gecertificeerde instelling Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, vanwege de aanhoudende strijd tussen de ouders. Het hof heeft vastgesteld dat eerdere pogingen tot samenwerking en hulpverlening niet hebben geleid tot de gewenste gedragsverandering bij de ouders. De moeder had in hoger beroep verzocht om alleen het gezag over de kinderen te krijgen, terwijl de vader zijn hoger beroep had ingetrokken. Het hof heeft geoordeeld dat de situatie van de kinderen niet verbeterd is en dat de ouders niet in staat zijn om samen belangrijke beslissingen te nemen. Daarom heeft het hof de moeder het eenhoofdig gezag over de kinderen toegewezen, met de overweging dat het gezamenlijk gezag de strijd tussen de ouders in stand houdt en de ontwikkeling van de kinderen ernstig bedreigt. De vader is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek in hoger beroep, en de moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen op school, omdat zij nu alleen het gezag heeft.