Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar twee kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. F. Pool, was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, die op 4 augustus 2021 het gezag van de ouders had beëindigd en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) tot voogd had benoemd. De moeder was het niet eens met deze beslissing en verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en een deskundigenonderzoek te gelasten.
Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de belangen van de kinderen voorop staan. De kinderen zijn sinds maart 2019 uit huis geplaatst en verblijven in een pleeggezin waar zij goed gedijen. De raad voor de kinderbescherming had in een rapport geconcludeerd dat een gezagsbeëindigende maatregel noodzakelijk was. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen, mede door haar complexe persoonlijke problematiek en de instabiele relatie met de vader.
Het hof heeft de verzoeken van de moeder afgewezen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Het hof heeft opgemerkt dat de beëindiging van het gezag niet betekent dat de ouders geen rol meer spelen in het leven van hun kinderen, maar dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat er duidelijkheid is over hun opvoedingsperspectief. De beslissing van het hof is genomen met het oog op de stabiliteit en ontwikkeling van de kinderen in het pleeggezin.