In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel van 5 oktober 2021 bestreden. De kinderrechter had de GI, Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gemachtigd om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een 24-uurs accommodatie jeugdhulpaanbieder. De moeder heeft in haar beroepschrift drie grieven ingediend en verzocht om vernietiging van de beschikking, met het verzoek om haar de kans te geven in een andere ouder-kindvoorziening geplaatst te worden.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. K. ter Mors. De vader, die op een geheim adres woont, is als belanghebbende aangemerkt. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 januari 2022, waarbij de GI en de vader aanwezig waren. De raad voor de kinderbescherming heeft zich afgemeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder op dit moment niet in staat is om [de minderjarige] een veilige en stabiele opvoedingsomgeving te bieden. De moeder heeft in het verleden meerdere keren de wens uitgesproken om in een moeder-kindvoorziening te worden geplaatst, maar het hof oordeelt dat de GI terecht heeft geconcludeerd dat de moeder niet in staat is om aan de opvoedingsbehoeften van [de minderjarige] te voldoen. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van [de minderjarige] voorop staat.