Uitspraak
bij de rechtbank : eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
[appellante],
advocaat: mr. J. Schep, die kantoor houdt te Amersfoort,
geïntimeerde,
Bovemij,
1.De verdere procedure bij het hof
2.De verdere bespreking van de grievenInleiding2.1 In het tussenarrest van 13 juli 2021, het vierde tussenarrest in deze zaak, heeft het hof op basis van het uitgebrachte deskundigenbericht van de psychiater prof. dr. [de psychiater] geoordeeld dat bij [appellante] sprake is van een psychiatrische symptoomstoornis met voornamelijk pijn en van een depressieve stoornis, licht tot matig van ernst (2.22) en dat sprake is van causaal verband tussen deze klachten en het ongeval uit 2010, waaraan de verhoogde kwetsbaarheid van [appellante] niet in de weg staat (2.30). Bij de begroting van de schade kan wel met die verhoogde kwetsbaarheid rekening worden gehouden (2.31). Het hof overwoog verder na het verweer van Bovemij te hebben verworpen dat niet aannemelijk is dat de schade van [appellante] hoger zal zijn dan het aan haar betaalde voorschot (2.34):
Al met al kan er niet aan worden ontkomen om verdere stappen te zetten om de schade van [appellante] te begroten. De benoeming van een verzekeringsgeneeskundige en vervolgens een arbeidsdeskundige ligt dan het meeste voor de hand. Het heeft de voorkeur van het hof wanneer beide onderzoeken aansluitend plaatsvinden, maar partijen kunnen zich daarover uitlaten. Zij kunnen zich ook uitlaten over de persoon van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) te stellen vragen. Het hof merkt in dit verband op dat het wel van belang is dat de verzekeringsgeneeskundige en in zijn/haar voetspoor ook de arbeidsdeskundige onderscheid maken tussen beperkingen die het gevolg zijn van het ongeval van 2010 en de beperking aan de linker elleboog die het gevolg is van het eerste ongeval.”
a. Wilt u [appellante] oproepen voor een gesprek en aan de hand van dat gesprek en van alle relevante gegevens uit het dossier, waaronder in elk geval de expertiserapporten van
dr. [naam1] (naar aanleiding van een eerder ongeval), dr. [naam2] van 19 april 2012, dr. [naam1] van 15 februari 2013 en prof. dr. [de psychiater] van 24 december 2019, de beperkingen van [appellante] omschrijven en de belastbaarheid neerleggen in een belastbaarheidsprofiel, een en ander ten behoeve van arbeidsdeskundig onderzoek?
b. Wilt u bij uw antwoord op vraag a onderscheid maken tussen beperkingen die het gevolg zijn van het ongeval van 2 april 2010 en de beperkingen aan de linker elleboog die het gevolg zijn van het ongeval uit 2005?
c. Indien in de periode van 2010 tot aan de datum van uw onderzoek wijzigingen zijn opgetreden in de beperkingen (en het belastbaarheidspatroon) van [appellante] , wilt aangeven vanaf wanneer die wijzigingen zich voordeden en wat de gevolgen waren voor de beperkingen (en het belastbaarheidspatroon) vanaf dat moment? Wilt u daarbij ook weer onderscheid maken tussen de beperkingen die het gevolg zijn van het ongeval van 2 april 2010 en de beperkingen aan de linker elleboog?
d. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
T.a.v. het verdienvermogen
?e. Wilt u in deze zaak onderzoeken wat de arbeids- en verdienmogelijkheden van [appellante] zouden zijn geweest, de gevolgen van het ongeval weggedacht?
h. Welk inkomen zou zij daarmee kunnen realiseren? Welke opleidingen zou zij eventueel moeten volgen, hoe lang duren die opleidingen en welke kosten zijn daaraan verbonden?
Ten aanzien van de huishoudelijke hulp
l. Wilt u aangeven in hoeverre het realistisch is dat [appellante] , rekening houdend met de beperkingen aan de linker elleboog, deze taken zelf zou hebben verricht in de hypothetische situatie dat haar het ongeval niet zou zijn overkomen?
q. Indien uw antwoord op vraag l ontkennend luidt, wilt u dan uw antwoorden op de vragen m tot en met p beantwoorden uitgaande van de taken die [appellante] in uw visie in de hypothetische situatie zonder ongeval zelf zou hebben verricht.
Algemeen
3.3. De beslissing
- verzekeringsgeneeskundige mr. drs. [de verzekeringsgeneeskundige] , [adres1] , [plaats] , e-mail: [de verzekeringsgeneeskundige] @gmail.com,
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen naar de in rechtsoverweging 2.5 geformuleerde vragen;
- arbeidsdeskundige [de deskundige] , verbonden aan Artoos Van der Ham Raijmakers, postbus 112, 5060AC Oosterwijk, e-mail: [de deskundige] @avrexpertise.nl,
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen naar de in rechtsoverweging 2.8 geformuleerde vragen;
€ 11.000,- inclusief btw ten behoeve van het onderzoek door [de deskundige] , ter griffie van het hof zal zijn gedeponeerd conform de nota met betaalinstructies die OVZ hiertoe zal ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak en de griffie aan de deskundige heeft bericht dat het voorschot is voldaan, tenzij een van partijen binnen twee weken na heden, in een brief aan de hierna te benoemen raadsheer-commissaris te kennen geeft niet met dit voorschot te kunnen instemmen, in welk geval nader zal worden beslist;
roldatum 15 november 2022voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellante] ;