Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende partneralimentatie en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de vrouw en de man, die in 1996 zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. De vrouw heeft op 17 juli 2020 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarna de rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2021 de echtscheiding heeft uitgesproken en de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap heeft gelast. De vrouw verzoekt in hoger beroep om een bijdrage van € 900,- per maand aan partneralimentatie, terwijl de man verzoekt om het hoger beroep van de vrouw ongegrond te verklaren en zijn verzoeken in incidenteel hoger beroep te honoreren. Het hof heeft de grieven van de vrouw en de man beoordeeld en geconcludeerd dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat zij in redelijkheid niet in staat is om zelf in haar levensonderhoud te voorzien. Het hof heeft de verzoeken van de vrouw afgewezen en de beslissing van de rechtbank bekrachtigd. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij de eigen kosten draagt.