Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante] ,
[appellant] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
“(…) Ik ben op 25 april 2017 aanwezig geweest bij het overleg in de woonkamer van de woning van de familie [appellant] . (…) De anderen waren er al; ik was een half uurtje later. Ik was toen al niet meer in dienst van Onderhoudplus. De familie [appellant] heeft mij gevraagd om daar toen bij aanwezig te zijn, ook omdat ik betrokken was geweest bij het voortraject van dit werk. Ik was er dus niet namens Onderhoudplus aanwezig. Bij het maken van de daadwerkelijke afspraken toen ben ik niet aanwezig geweest omdat ik later kwam. (…) Op 25 april 2017 was er wel een bouwvergunning maar de plannen waren dus gewijzigd. Er lag al een bouwvergunning. Door de afgesproken wijzigingen was een nieuwe bouwvergunning vereist. Er is afgesproken om die niet aan te vragen tenzij later in het werk bleek van de noodzaak om die alsnog aan te vragen. We wisten dat dat officieel moest. Dat traject is niet ingegaan, (…). Op de vraag of ik weet of tijdens de vergadering van 25 april 2017 is afgesproken dat Onderhoudplus als dat alsnog vereist zou zijn, de nieuwe bouwvergunning zou aanvragen, zeg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
OnderhoudPlus stelt dat partijen ten aanzien van de aanvraag van de vergunning niet anders zijn overeengekomen zoals in dit artikel bedoeld. [appellant] c.s. stelt dat tijdens de bouwvergadering op 25 april 2017 is afgesproken dat er eerst gebouwd zou worden op grond van de al verleende vergunning en dat, als er toch een gewijzigde vergunning nodig zou zijn, OnderhoudPlus daarvoor zou zorg dragen, althans daarin de regie zou nemen, althans op zijn minst de coördinatie daarvan op zich zou nemen. OnderhoudPlus heeft dat gemotiveerd betwist. Nu [appellant] c.s. zich met zijn stellingen in wezen beroept op de uitzondering in artikel 3 lid 1, aanhef en onder a van de algemene voorwaarden, rust op hem de stelplicht en bewijslast. Naar het oordeel van het hof is hij in het bewijs niet geslaagd. Dat wordt als volgt toegelicht.
begonnenop basis van de aanwezige bouwvergunning. [de architect] verklaart dat onder de geldende bouwvergunning gestart kon worden met de bouw omdat de afgesproken wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke bouwplannen (alleen) betrekking hadden op de verdieping van de woning. [de architect] heeft verder verklaard dat in zijn herinnering niet is afgesproken dat nooit een herziene aanvraag (voor een bouwvergunning) zou worden ingediend. [de architect] heeft verklaard dat tijdens de vergadering op 25 april 2017 is afgesproken dat het initiatief tot het in gang zetten van de gewijzigde bouwaanvraag bij OnderhoudPlus lag. Hij heeft niet verklaard dat OnderhoudPlus die dag de verplichting op zich heeft genomen om tijdig zorg te dragen voor de vereiste gewijzigde (bouw)vergunningaanvraag althans dat OnderhoudPlus daarin de regie zou nemen, althans op zijn minst de coördinatie daarvan op zich zou nemen zoals [appellant] c.s. heeft gesteld.
4.12. Behalve dat er geen gewijzigde bouwvergunning voorhanden was, heeft OnderhoudPlus nog terecht opgemerkt dat - zoals zij bij brief van 8 juni 2017 aan [appellant] c.s. heeft geschreven - zij de gewijzigde uitvoering van de verbouwing en uitbreiding van de woning van [appellant] c.s. overeenkomstig de opdrachtbevestiging van 30 maart 2017 ook om de volgende reden niet kon en wilde realiseren.
Die gewijzigde uitvoering van de verbouwing en uitbreiding van de woning van [appellant] c.s. had namelijk onder meer tot gevolg dat de berekening en werktekening van de architect van [appellant] c.s. moesten worden aangepast. OnderhoudPlus heeft de werktekening aangepast en per e-mail van 2 mei 2017 naar [appellant] c.s. gestuurd met het verzoek om deze tekening te controleren. [appellant] c.s. heeft daarna weliswaar nog e-mails gestuurd aan OnderhoudPlus (door [appellant] c.s. in het geding gebracht als producties 14 en 15 bij zijn akte van 15 juni 2021), maar daaruit blijkt niet dat [appellant] c.s. de aangepaste werktekening die OnderhoudPlus hem op 2 mei 2017 heeft gestuurd, heeft laten controleren of laten goedkeuren door zijn architect en/of de door deze architect ingeschakelde constructeur zoals OnderhoudPlus bij e-mail van 2 mei 2017 aan [appellant] c.s. heeft gevraagd. Daardoor was niet duidelijk of de gewijzigde constructie veilig zou zijn.
5. De slotsom
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van OnderhoudPlus zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 5.517,00
totaal verschotten €
5.517,00- salaris advocaat € 8.195,00 (2,5 punten x tarief V)