Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde3] ,
1.[geïntimeerde4] ,
[geïntimeerde5] ,
1.Het verloop van het geding na verwijzing
2.De procedure voor rechtbank, hof en Hoge Raad vóór verwijzing
primaireen verklaring voor recht gevorderd dat hij (wel) economisch eigenaar is van de woning en dat [geïntimeerden1 t/m 3] worden veroordeeld om medewerking te verlenen aan de (juridische) levering ‘om niet’ aan hem en
subsidiaireen verklaring voor recht dat [appellant] een vordering heeft van € 1.460.794,- op de onverdeelde nalatenschap in verband met de door hem gedane investeringen in en rondom de woning. De rechtbank heeft na een aantal beslissingen te hebben genomen in het tussenvonnis van 17 december 2014, in het eindvonnis van 8 april 2015 de vorderingen in conventie toegewezen en in reconventie afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd.
3.De procedure voor dit verwijzingshof
“Vanwege bepaalde overwegingen”de juridische eigendom bij vader te laten. Hiertegenover krijgt [appellant] een exclusief gebruiksrecht tegen een vastgestelde gebruiksvergoeding van 5,5% van de investeringen van vader. Alle noodzakelijk onderhoud en investeringen komen voor rekening van [appellant] ; de eventuele waardevermeerdering komt dan toe aan [appellant] .
Alle noodzakelijk onderhoud en investeringen in de gebouwen en het perceel komen voor rekening en verantwoording van junior [dit is [appellant] , toev. hof]. De eventuele waardevermeerdering die dit tot gevolg kan hebben voor de onroerend goederen behoort toe aan junior.
De mondelinge behandeling is uitdrukkelijk bedoeld voor het treffen van een minnelijke regeling tussen partijen. Daarvoor is nodig dat [appellant] inzicht geeft in het verloop van de WOZ-waarden in de loop der jaren (vanaf het jaar 2012 tot heden), en een taxatierapport overlegt van een gekwalificeerd taxateur wat betreft de waarde van de woning in het economisch verkeer (dan wel de verkoopwaarde) ten tijde van het overlijden van moeder (25 februari 2012) en de huidige waarde. Partijen kunnen in onderling overleg ook afspreken dat nog andere stukken in het geding moeten worden gebracht voor de mondelinge behandeling ter bepaling van een redelijke vergoeding. Tot slot wenst het hof uitlating van partijen over de toedeling van de woning aan [appellant] dan wel de verkoop van de woning aan derden. Een en ander kan er toe leiden dat partijen dan tien jaar na het overlijden van moeder haar nalatenschap definitief kunnen afwikkelen.
4.De beslissing
roldatum 1 maart 2022, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;