[geïntimeerde2] heeft als (partij)getuige - samengevat - verklaard dat [appellant] haar binnen drie maanden na het verlijden van moeder voor het eerst heeft laten weten dat hij overwoog om de nalatenschap te verwerpen. Hij verklaarde dat hij niet kon overzien wat het aanvaarden van de erfenis zou betekenen en dat hij daarom wilde verwerpen. [geïntimeerde2] heeft hem toen verteld dat hij de tijd en ruimte had om zich te verdiepen in het al dan niet verwerpen van de erfenis. Hij was daar erg blij mee. In de periode voorafgaand aan de Kerst heeft hij antwoorden gekregen van o.a. het Juridisch Loket. [geïntimeerde2] heeft tegen [appellant] gezegd dat zij hoopte dat hij wat ruimer in zijn financiële middelen zou komen te zitten door het aanvaarden van de erfenis. Zijn vrees was, dat als het huis niet snel genoeg verkocht zou worden, hij onder het bestaansminimum zou komen door het stopzetten van toeslagen. Hij heeft zelf berekend dat hij ongeveer € 8.000,00 per jaar tekort zou komen. Dat was waarschijnlijk in een telefoongesprek. [appellant] heeft [geïntimeerde2] ook steeds via de mail op de hoogte gehouden van de stand van zaken met betrekking tot de informatie die hij kreeg. Die mails zitten ook bij de procestukken.
De afspraak met [appellant] van 18 mei is op zijn initiatief tot stand is gekomen. Hij wilde de erfenis verwerpen, zei hij. Hij was het formulier dat hem ooit was toegestuurd door het Juridisch Loket kwijt. Zij heeft een formulier op Rechtspraak.nl gevonden en voor hem geprint. [appellant] is toen naar haar toegekomen. Zij kan zich niet herinneren de naam van [appellant] te hebben ingevuld op het formulier, wel dat ze heeft gezegd: ‘Ik ga jouw handtekening er niet onder zetten, dat zal je toch echt zelf moeten doen’.
Haar partner zei later tegen [geïntimeerde2] dat [appellant] aan haar had gevraagd om een aantal dingen in te vullen, maar zij had niets vooraf ingevuld.
Het formulier is bij [geïntimeerde2] achtergebleven en zij heeft het met de verklaring van erfrecht op de bus gedaan.
Aan de toestand van [appellant] die dag is [geïntimeerde2] niets opgevallen. Hij gedroeg zich normaal, rustig. Zij heeft ook geen trilling bij zijn hand gezien. Later vertelde haar partner haar wel dat hij wel had gezien dat de voet van [appellant] trilde, maar zij heeft dat niet gezien. Er wordt veel nadruk gelegd op het feit dat [appellant] ziek zou zijn, maar hij functioneert gewoon met behulp van medicijnen. [geïntimeerde2] heeft maar drie keer meegemaakt dat hij is opgenomen in een grote periode. Dat wil niet zeggen dat hij nergens last van heeft, maar ook niet dat hij niet weet wat hij doet. Zeker niet omdat er een lange periode aan vooraf ging, waarin [appellant] heeft nagedacht over zijn keuze.
[geïntimeerde2] heeft [appellant] niet onder druk gezet en ook niet geprobeerd hem te bewegen om te verwerpen. Er was al een conflict met [geïntimeerde1] van voor het overlijden van moeder. [geïntimeerde1] wilde de erfenis alleen afhandelen. [appellant] en [geïntimeerde2] zaten op één lijn, omdat [geïntimeerde1] zich zo gedroeg. [geïntimeerde2] had gehoopt dat als [geïntimeerde1] zou weten dat [appellant] verworpen had, zij de erfenis met mij wel kon afhandelen. Dat gebeurde niet; de rechtszaken bleven maar komen. In januari 2015 heeft de jurist van ARAG mediation voorgesteld. Ook dat ging niet door, omdat [appellant] en [geïntimeerde1] dat niet wilden.
[geïntimeerde2] denkt dat [appellant] boos is geworden omdat na de verkoop van het huis door [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] zijn vorderingen niet werden betaald. [geïntimeerde2] wilde dat wel [geïntimeerde1] niet. Het ging om het vergoeden van een airco die [appellant] had opgehaald in Wageningen voor moeder. [geïntimeerde2] vond het reëel om de kosten die [appellant] had gemaakt te vergoeden. Verder had [appellant] kosten gemaakt voor moeder toen ze nog thuis was, waardoor hij daarvoor ook een vordering had. De vorderingen gingen in totaal om een bedrag van ongeveer € 1.150,00. Omdat hij boos was is hij zich gaan verdiepen in de vraag of hij op grond van zijn psychische toestand de verwerping ongedaan kon maken, veronderstelt [geïntimeerde2] .
In de tijd dat [appellant] opgenomen is geweest, heb [geïntimeerde2] geen contact met hem gehad. Hoe vaak ze hem daarvoor zag kan zij niet zeggen, maar zij hadden regelmatig mailcontact. Telefonisch hebben ze ook contact gehad toen de sleutel van zijn woning kwijt was. Ze belden met name over de vorderingen.