Uitspraak
[appellante] ,
Procesgang
Beoordeling van het verzoek
€ 680,00 +
BESLISSING
€ 687,79 (zeshonderdzevenentachtig euro en negenenzeventig cent).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, die op 30 maart 2022 een verzoek om vergoeding van reiskosten en kosten voor het opstellen van een verzoekschrift heeft toegewezen. Appellante, geboren in 1995, had verzocht om een vergoeding van € 7,79 voor gemaakte reiskosten in een strafzaak, alsook om een vergoeding voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De rechtbank kende in totaal € 22,79 toe, inclusief € 15,- voor de kosten van het verzoekschrift. Appellante ging in hoger beroep tegen deze beschikking, dat op 28 november 2022 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld.
Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de gevraagde vergoeding, ondanks de wanverhouding tussen de reiskosten en de forfaitaire vergoeding voor het indienen van het verzoek, integraal dient te worden toegewezen. Het hof oordeelde dat, nu de strafzaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, appellante recht had op een vergoeding voor gemaakte reis- en verblijfkosten. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en een totale vergoeding van € 687,79 toegekend, bestaande uit de reiskosten en een forfaitaire vergoeding voor de kosten van het verzoekschrift. De griffier werd opgedragen om het bedrag over te maken op de rekening van appellante.
De uitspraak benadrukt de mogelijkheid van schadevergoeding voor gemaakte kosten in strafzaken, en het hof heeft rekening gehouden met de landelijke aanbevelingen inzake verzoekschriften voor schadevergoeding. De beslissing is op 12 december 2022 ter openbare zitting uitgesproken.