ECLI:NL:GHARL:2022:11198

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 december 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
21-003818-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en veroordeling tot jeugddetentie voor meerdere strafbare feiten, waaronder afdreiging en poging tot afpersing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 2004, was aangeklaagd voor een reeks strafbare feiten, waaronder het medeplegen van afdreiging en poging tot afpersing. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 450 dagen, met aftrek van het voorarrest van 203 dagen, waarvan 257 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een ambulante behandelverplichting.

De zaak kwam voort uit een incident op 11 januari 2021, waarbij de verdachte samen met anderen de aangever naar een woning lokte en onder bedreiging met een mes en een schroevendraaier dwong tot het overmaken van geld. De verdachte heeft in totaal acht strafbare feiten gepleegd, waaronder openlijk geweld en diefstal. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder onherroepelijk was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat er sprake was van een normoverschrijdende gedragsstoornis. De gedragsdeskundigen adviseerden een intensieve behandeling, maar het hof besloot tot een jeugddetentie met bijzondere voorwaarden, gezien de recente positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, waaronder het worden van een vader.

Het hof heeft de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en enkele vorderingen toegewezen, terwijl andere partijen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, terwijl ook rekening is gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003818-21
Uitspraak d.d.: 27 december 2022
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 24 augustus 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers
18-016217-21, 18-018765-21, 18-251312-20, 18-270332-20 en 18-284910-20, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummers 18-840052-19 en 18-067902-19, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
volgens de SKDB ingeschreven te [verblijfplaats] , [adres] ,
volgens eigen opgave ter zitting wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 17 augustus 2022 en 14 december 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van de feiten conform het vonnis van de rechtbank en oplegging aan verdachte van:
  • een jeugddetentie van 203 dagen, met aftrek van het voorarrest;
  • een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof:
  • beslist conform de rechtbank ten aanzien van het in beslag genomen goed;
  • de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 18-067902-19 afwijst;
  • de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 18-840052-19 gedeeltelijk toewijst, te weten: een jeugddetentie van 2 weken;
  • beslist conform de rechtbank op de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. S.M. Hof, naar voren is gebracht.

Ontvankelijk van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Noord-Nederland vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 18-270332-20 onder 1 is tenlastegelegd.
Het hoger beroep is zowel door de officier van justitie als de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Voor de officier van justitie geldt dat in de appelschriftuur is aangegeven dat het hoger beroep niet is gericht tegen voornoemde vrijspraak. Het hof ziet daarin aanleiding toepassing te geven aan artikel 416, derde lid, Sv.
Het hof zal gelet op het voorgaande zowel de officier van justitie als de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte, voor zover in hoger beroep aan de orde, bij voornoemd vonnis ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-016217-21 onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde, het in de zaak met parketnummer 18-284910-20 tenlastegelegde, het in de zaak met parketnummer 18-251312-20 tenlastegelegde, het in de zaak met parketnummer 18-270332-20 onder 2 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 18-018765-21 primair tenlastegelegde veroordeeld tot:
  • een jeugddetentie van 203 dagen, met aftrek van het voorarrest;
  • een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een behandelverplichting in een intramurale instelling, meewerken aan vervolgbehandeling, een alcohol- en drugsverbod en het volgen van onderwijs en daarbij bepaald dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Daarnaast heeft de rechtbank:
  • het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven;
  • de in beslag genomen telefoon verbeurd verklaard;
  • de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toegewezen;
  • de overige benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding;
  • de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 18-067902-19, afgewezen;
  • de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 18-840052-19 gedeeltelijk toegewezen, te weten: een jeugddetentie van 2 maanden.
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat het hof in de zaak met parketnummer 18-284910-20 komt tot een andere bewijsbeslissing. Ook komt het hof tot een andere beslissing ten aanzien van de strafoplegging. Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, daarom vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep aan de orde - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 18-016217-21:
1.
hij op of omstreeks 11 januari 2021 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] of aan een derde toebehoorde, die [slachtoffer 1] naar een woning (aan de [straatnaam] ( [huisnummer] )) heeft/hebben gelokt en/of een kamer in heeft/hebben geduwd en/of zijn telefoon uit zijn handen heeft/hebben gerist en/of aan hem heeft/hebben toegevoegd; "je bent een viezerik je bent een pedofiel wat moet jij met mij ik ben 17 jaar. Nu ga jij betalen" en/of een mes en/of
een schroevendraaier ter hand heeft/hebben genomen en/of die schroevendraaier voor zijn gezicht heeft/hebben gehouden en/of met dat mes in de hand aan hem heeft/hebben toegevoegd: "Doe wat hij zegt anders maak ik je dood. Ik ga je steken ik ga je prikken" en/of "wat is je pincode van de telefoon" en/of "maak 650 euro over", althans (telkens)
woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 11 januari 2021 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door - zakelijk weergegeven - die [slachtoffer 1] naar een woning (aan de [straatnaam] ( [huisnummer] )) te lokken en/of (aldaar) een kamer in te duwen en/of een mes en/of een schroevendraaier (ten overstaan van die [slachtoffer 1] ) ter hand te nemen en/of die schroevendraaier voor zijn gezicht te houden en/of met dat mes in de hand aan hem toe te voegen; "Doe wat hij zegt anders maak ik je dood. Ik ga je steken ik ga je prikken"
(, waarmee ten opzichte van die [slachtoffer 1] de indruk werd gevestigd dat hij neer zou worden gestoken indien hij d(i)e kamer/woning zou willen verlaten);
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2021 tot en met 26 januari 2021, althans in/op of omstreeks (11/12) januari 2021, te Groningen en/of Uithuizen , (althans) in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere geldbedragen (in totaal (ongeveer) 6000 euro), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] althans aan een ander dan aan verdachte, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) aan die [slachtoffer 1] (via whatsapp/berichtenverkeer)
toegevoegd;
“- Seks met minderjarige is strafbaar dat weet je.
- Betaal ons 2x een klein bedrag en dan laten wij alles gaan en verwijderen.
- Alles.
- Of moeten we je familie en de politie in kennis stellen hiervan",
en/of
(- zakelijk weergegeven-) dat verdachte en/of zijn mededader(s) (anders) naar de politie en/of naar zijn familie en/of naar het personeel op het bedrijf van die [slachtoffer 1] zou(den) gaan om te melden en/of de informatie (foto's en/of berichten) te delen (waaruit zou blijken) dat hij homoseksuele en/of pedofiele contacten heeft en/of zoekt, dan wel aangaat en/of heeft gezocht/is aangegaan en/of een pedofiel is/zou zijn en/of dat bij betaling die mededelingen/informatie zou(den) worden gewist;
4.
hij in/op of omstreeks (9 februari) 2021 te Uithuizen , (althans) in elk geval in Nederland, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een taser/straomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot
personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad;
5.
hij in/op of omstreeks (9 februari) 2021, te Uithuizen , (althans) in Nederland, opzettelijk een betaalpas ( ING ) en/of OV-chipkaart en/of ID-kaart, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan (respectievelijk) [rechthebbende 1] en/of [rechthebbende 2] en/of [rechthebbende 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerp(en), in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Zaak met parketnummer 18-284910-20:
hij op of omstreeks 29 september 2020 te Uithuizen , althans in de gemeente Het Hogeland opzettelijk en wederrechtelijk een wandcontactdoos, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [stichting] (gevestigd aan de [straatnaam] ) toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Zaak met parketnummer 18-251312-20:
hij op of omstreeks 5 oktober 2020 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) geld(bedrag) ( van € 480,--), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [rechthebbende 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geld(bedrag) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), door zonder toestemming met de pin/bankpas van die [rechthebbende 4] dit geld(bedrag) op te nemen/te pinnen;
Zaak met parketnummer 18-270332-20:
2.
hij op of omstreeks 22 juni 2020 te Uithuizen , gemeente Het Hogeland openlijk, te weten, op of aan de [straatnaam] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats (een sportveld), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere perso(o)n(en) (waaronder/te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ) door (meermalen en/of met kracht) die (genoemde) perso(o)n(en) op en/of aan/tegen het lichaam te trekken/duwen en/of te slaan en/of te schoppen en/of met een (bromfiets)helm op/tegen en/of naar en/of in de richting van het gezicht/lichaam te slaan en/of te stoten;
Zaak met parketnummer 18-018765-21:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 01 april 2019 tot en met 01 juli 2019, althans in of omstreeks 2019, te Groningen , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (meermalen) een voorwerp, te weten geld, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij (telkens) wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
1. subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 01 april 2019 tot en met 01 juli 2019, althans in of omstreeks 2019, te Groningen , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (meermalen) een voorwerp, te weten geld, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl die een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte, in of omstreeks de periode van 01 april 2019 tot en met 01 juli 2019, althans in of omstreeks 2019, te Groningen , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door - zakelijk weergegeven - een of meerdere bankpas(sen) en/of -rekening(en) en/of -rekeningnummer(s) te ronselen/bemachtigen en/of (met die bankpas(sen)) geld te pinnen/op te nemen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 18-284910-20 tenlastegelegde

Het hof zal verdachte van de in de zaak met parketnummer 18-284910-20 tenlastegelegde vernieling van een wandcontactdoos vrijspreken, nu het hof niet kan vaststellen dat verdachte vooraf wist van de aanwezigheid van de wandcontactdoos naast de toegangsdeur of daarvan moet hebben geweten. Gelet daarop kan niet kan worden vastgesteld dat verdachte, door het opentrappen van de toegangsdeur, opzet had op het vernielen van de wandcontactdoos.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-016217-21 onder 1, 2, 3, 4 en 5, in de zaak met parketnummer 18-251312-20, in de zaak met parketnummer 18-270332-20 onder 2 en in de zaak met parketnummer 18-018765-21 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 18-016217-21:
1.
hij op 11 januari 2021 te Groningen , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering
van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om
zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te
dwingen tot de afgifte van geld, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] of aan een derde
toebehoorde, die [slachtoffer 1] naar een woning aan de [straatnaam] heeft gelokt en een kamer in
heeft geduwd en zijn telefoon uit zijn handen heeft gegrist en aan hem heeft toegevoegd: "Je
bent een viezerik, je bent een pedofiel, wat moet jij met mij, ik ben 17 jaar. Nu ga jij
betalen" en een mes en een schroevendraaier ter hand heeft genomen en die
schroevendraaier voor zijn gezicht heeft gehouden en met dat mes in de hand aan hem heeft
toegevoegd: "Doe wat hij zegt, anders maak ik je dood. Ik ga je steken, ik ga je prikken" en
"Wat is je pincode van de telefoon" en "Maak 650 euro over", terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 11 januari 2021 te Groningen , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
[slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd door - zakelijk weergegeven - die
[slachtoffer 1] naar een woning aan de [straatnaam] te lokken en aldaar een kamer in te duwen en een mes en een schroevendraaier (ten overstaan van die [slachtoffer 1] ) ter hand te nemen en die
schroevendraaier voor zijn gezicht te houden en met dat mes in de hand aan hem toe te
voegen: "Doe wat hij zegt anders maak ik je dood. Ik ga je steken, ik ga je prikken",
waarmee ten opzichte van die [slachtoffer 1] de indruk werd gevestigd dat hij neer zou worden
gestoken indien hij de kamer/woning zou willen verlaten;
3.
hij in de periode van 11 januari 2021 tot en met 26 januari 2021, te Groningen en Uithuizen , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere geldbedragen (in totaal ongeveer 6000 euro), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader aan die [slachtoffer 1] (via WhatsApp) toegevoegd:
“- Seks met minderjarige is strafbaar dat weet je.
- Betaal ons 2x een klein bedrag en dan laten wij alles gaan en verwijderen.
- Alles.
- Of moeten we je familie en de politie in kennis stellen hiervan",
en
- zakelijk weergegeven - dat verdachte en zijn mededader anders naar de politie en/of naar zijn familie en/of naar het personeel op het bedrijf van die [slachtoffer 1] zouden gaan om te melden en/of de informatie (foto's en/of berichten) te delen waaruit zou blijken dat hij homoseksuele en pedofiele contacten heeft of zoekt en dat bij betaling die mededelingen/informatie zouden worden gewist;
4.
hij op 9 februari 2021 te Uithuizen , een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een taser, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad;
5.
hij op 9 februari 2021, te Uithuizen , opzettelijk een betaalpas ( ING ) en OV-chipkaart en ID-kaart, toebehoorde aan respectievelijk [rechthebbende 1] , [rechthebbende 2] en [rechthebbende 3] , en welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerpen onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Zaak met parketnummer 18-251312-20:
hij op 5 oktober 2020 te Leeuwarden , tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag van € 480,--, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan [rechthebbende 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door zonder toestemming met de bankpas van die [rechthebbende 4] dit geldbedrag te pinnen;
Zaak met parketnummer 18-270332-20:
2.
hij op 22 juni 2020 te Uithuizen , gemeente Het Hogeland , openlijk, te weten aan de [straatnaam] , en op een voor het publiek toegankelijke plaats (een sportveld), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen, te weten [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , door die personen op en/of aan/tegen het lichaam te trekken/duwen en/of te slaan en/of te schoppen en/of met een (bromfiets)helm op/tegen het gezicht/lichaam te slaan en/of te stoten;
Zaak met parketnummer 18-018765-21:
1. primair
hij op 17 juni 2019 te Groningen , een voorwerp, te weten geld, heeft verworven, voorhanden gehad, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-016217-21 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak met parketnummer 18-016217-21 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
Het in de zaak met parketnummer 18-016217-21 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van afdreiging.
Het in de zaak met parketnummer 18-016217-21 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Het in de zaak met parketnummer 18-016217-21 onder 5 bewezenverklaarde levert op:
verduistering.
Het in de zaak met parketnummer 18-251312-20 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 18-270332-20 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Het in de zaak met parketnummer 18-018765-21 primair bewezenverklaarde levert op:
schuldwitwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd om aan verdachte een jeugddetentie gelijk aan het voorarrest op te leggen en daarnaast een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Daartoe heeft de advocaat-generaal - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de deskundigen die in deze zaak over de persoon van verdachte hebben gerapporteerd beide een klinische behandeling adviseren, dat verdachte al meerdere kansen heeft gehad binnen een ambulant kader maar hij telkens weer de fout in is gegaan en dat daarom geen andere mogelijkheid resteert dan het opleggen van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan verdachte geen PIJ-maatregel (in onvoorwaardelijke dan wel voorwaardelijke vorm) op te leggen, maar in plaats daarvan een jeugddetentie, waarvan een groot gedeelte voorwaardelijk, met oplegging van bijzondere voorwaarden, waaronder een ambulante behandelverplichting. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat verdachte al een intensieve behandeling in het Forensisch Centrum Adolescenten (FCA) te [plaats] achter de rug heeft, hij inmiddels vader is geworden en zijn leven dus behoorlijk is veranderd, zowel de behandelend psychloog van het FCA als de jeugdreclasseerder oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel afraden en verdachte sinds zijn behandeling bij het FCA niet is gerecidiveerd.
Oordeel hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een achttal strafbare feiten. Het hof neemt daarover uit het vernietigde vonnis de volgende passage over:
“[Verdachte] heeft (…) in juni 2019 geld gepind met de bankpas van een ander, terwijl hij moest vermoeden dat dit geld van een misdrijf afkomstig was. Een jaar later heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen meerdere personen, waarbij hij heeft geslagen met een helm. Vervolgens heeft verdachte (…) [in oktober 2020] samen met anderen, [een] diefstal gepleegd door geld te pinnen met de bankpas van een ander zonder toestemming van die ander.
Zonder afbreuk aan deze feiten te willen doen, rekent de rechtbank verdachte met name de feiten ernstig aan die hij heeft gepleegd in januari 2021 richting aangever [slachtoffer 1] , te weten een poging tot afpersing, vrijheidsberoving en afdreiging. Hij heeft, samen met anderen, aangever naar een woning gelokt, waarbij aangever in de veronderstelling was dat er volgens afspraak met wederzijds goedvinden seksuele handelingen zouden plaatsvinden tussen aangever en de meerderjarige waarmee hij dacht te hebben afgesproken. Aangever is bij de woning een kamer ingeduwd, de deur is achter hem dichtgegooid en vervolgens is aangever, onder bedreiging met een mes en een schroevendraaier, gedwongen om geld over te maken. Het is bij een poging tot afpersing gebleven omdat het aangever niet lukte om geld over te maken en hij uiteindelijk de woning is ontvlucht door van het balkon te springen, waarna hij is achtervolgd tot in zijn auto.
Vanaf dat moment is aangever gechanteerd door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Aangever is meegedeeld dat hij geld moest overmaken, anders zou aan de politie, de familie en de medewerkers van het bedrijf van aangever worden gemeld dat aangever een seksafspraak met een minderjarige jongen had. Verdachten hebben aangever WhatsApp-berichten gestuurd en foto’s. Aangever heeft in totaal € 5.400,- op de bankrekeningen van de moeder en zus van verdachte overgemaakt, voordat hij naar de politie is gegaan om aangifte te doen.
Ook daarna bleven verdachte en zijn mededader aangever onder druk zetten om nog meer geld over te maken. Deze feiten hebben een grote impact gehad op aangever en zijn
omgeving. Verdachte heeft echter slechts oog gehad voor zijn eigen geldelijk gewin.
Tot slot is bij de zoeking in de woning van verdachte op 9 februari 2021 een verboden wapen, te weten een taser aangetroffen, alsmede een bankpas, ID-kaart en een OV-chipkaart op naam van anderen, waarvan verdachte heeft verklaard dat hij deze heeft gevonden.
De rechtbank rekent verdachte aan dat hij dit alles deed terwijl hij in een schorsing liep van
de voorlopige hechtenis die hij opgelegd kreeg in de zaak met parketnummer 18/251312-20.
Verdachte droeg op 11 januari 2021 in dat kader een enkelband. Die is verwijderd nadat
verdachte op 12 januari 2021 de rechter-commissaris en de jeugdreclassering had bezworen dat het heel goed met hem ging en dat hij goed bezig was met school. Verdachte heeft zich bepaald onbetrouwbaar en hardleers getoond.”
Het hof heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 december 2022. Hieruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten, waaronder diefstal in vereniging en openlijke geweldpleging tegen goederen.
Door drs. A.M. de Jong, psychiater, en drs. J. Husmann, GZ-psycholoog, is gedragskundig onderzoek ingesteld omtrent de persoon van verdachte. De door hen opgestelde rapportages van respectievelijk 7 juni 2021 en 6 juni 2021 houden onder meer het volgende in.
Er is bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een normoverschrijdende gedragsstoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis (in vroegtijdige remissie). Ook zijn een dreigende ontwikkeling van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en ouder-kind-relatieproblemen vastgesteld.
De gedragsstoornis (met bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling) en de stoornis in het gebruik van cannabis, waren aanwezig ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Beide gedragsdeskundigen adviseren om verdachte de tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen, nu de gedragsstoornis heeft doorgewerkt in deze feiten.
De Jong heeft gerapporteerd dat de kans op recidive bij het ontbreken van behandeling als hoog wordt ingeschat. Zij adviseert een intensieve behandeling toegespitst op de problematiek van verdachte. De Jong is van mening dat deze behandeling het best kan plaatsvinden vanuit een voorwaardelijk PIJ-kader binnen een forensisch psychiatrische kliniek voor jeugdigen die ervaring heeft met het behandelen van ernstige gedragsstoornissen.
Husmann schat de kans op recidive voor een gewelddadig delict als groot in. Ook Husmann adviseert intensieve, structurele en langdurige hulpverlening. Deze hulp moet in een verplichtend kader plaatsvinden, vanwege een tekortschietend probleembesef bij verdachte en zijn moeder, alsmede hun neiging om de problematiek te bagatelliseren en normaliseren en ook vanwege de weerstand tegen bemoeienis van autoriteiten. Eerdere sancties waarbij ambulante begeleiding/behandeling geboden werd, hebben onvoldoende resultaat opgeleverd en de recidivekans onvoldoende verminderd. Ook Husmann adviseert aan verdachte een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen.
Uit het rapport van Jeugdbescherming Noord (JB Noord) van 13 juli 2022 blijkt dat verdachte in het kader van de door de rechtbank opgelegde dadelijk uitvoerbare voorwaardelijke PIJ-maatregel in december 2021 is geplaatst in het FCA. Ten tijde van het schrijven van dat rapport had verdachte nog onvoldoende kans gehad om te profiteren van de behandeling bij het FCA. Wel wordt uit het rapport duidelijk dat verdachte zich niet goed houdt aan de voorwaarden. In een
updatevan JB Noord van 5 december 2022 wordt aangegeven dat verdachte vanaf september regelmatig zijn behandelafspraken niet nakomt. Ook blijkt dat verdachte is uitgeschreven bij zijn school. JB Noord acht behandeling binnen een PIJ-maatregel niet langer geïndiceerd. Volgens JB Noord heeft verdachte in dat geval namelijk niets meer te verliezen en zal behandeling niet lukken. JB Noord acht echter behandeling wel van belang. Men meent dat verdachte meer baat zal hebben bij verplichte behandeling bij [zorginstelling 1] of [zorginstelling 2] . JB Noord adviseert verder een overdracht naar volwassenenreclassering, gelet op verdachtes huidige volwassen leven als vader en de achterliggende problematiek en delictgeschiedenis. Een pedagogische aanpak heeft weinig meerwaarde meer voor verdachte, aldus JB Noord.
De behandelend psycholoog van verdachte, [psycholoog] , heeft in een verslag ten behoeve van de eerste zitting van het hof op 17 augustus 2022 overwegend positief over verdachte gerapporteerd. Verdachte heeft goed meegewerkt aan zijn behandeling bij het FCA, een schooldiploma behaald, positief gedrag laten zien (werk zoeken, vinden en uitvoeren) en eigen verantwoordelijkheid genomen. Er is sprake van een positieve leer- en groeicurve waarin het risico op een ernstiger geweldsrecidive kan worden bijgesteld van hoog-matig naar matig. Er zal ingezet kunnen worden op het afschalen van de zorg door het verplichte verblijf in het Fasehuis vanaf oktober 2022 te stoppen, dan alleen voort te gaan in therapie en, als het goed blijft gaan, de behandeling in januari 2023 te beëindigen.
[psycholoog] is op de zitting van het hof op 14 december 2022 gehoord en zij heeft onder meer verklaard dat zij de afgelopen maanden geen contact heeft gehad met verdachte. Zij herkent bij verdachte het patroon van vallen en opstaan. Zij heeft benoemd dat verdachte zich weliswaar enerzijds heeft onttrokken aan voorwaarden - hetgeen onder meer verklaard wordt door stress door het recente vaderschap en ernstige ziekte bij zijn vriendin - maar dat er anderzijds de afgelopen tijd geen sprake is van recidive. Zij benoemt verder als positief dat verdachte toegeeft dat hij fouten heeft gemaakt. [psycholoog] acht behandeling in een klinische setting niet langer aangewezen, maar nog wel in een ambulant kader. Zij verwacht niet dat het recidiverisico nog van matig naar laag is te brengen door klinische behandeling. Ambulante behandeling dient ervoor te zorgen dat het risico voor herhaling matig blijft en wordt verstevigd, waarbij factoren als een baan, een stabiele relatie en een vaste woonplek van belang zijn.
Het hof neemt de conclusie van de gedragsdeskundigen De Jong en Husmann met betrekking tot de toerekenbaarheid over en rekent de verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe.
Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, zal het hof aan verdachte geen PIJ-maatregel opleggen. Hoewel de rapporten van De Jong en Husmann helder zijn over de noodzaak van klinische behandeling binnen een voorwaardelijke PIJ-maatregel, zijn deze rapporten verouderd. Verdachte is inmiddels 18 jaar, is sinds kort vader en heeft een behandeling bij het FCA grotendeels doorlopen. Daar komt bij dat zowel [psycholoog] als JB Noord niet langer meerwaarde zien in klinische behandeling binnen het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Met de gedragsdeskundigen en de jeugdreclassering, acht het hof echter wel verdere behandeling noodzakelijk. Naar het oordeel van het hof kan deze behandeling in een ambulante setting plaatsvinden.
Gelet op al het voorgaande, zal het hof aan verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van 450 dagen, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, te weten 203 dagen. Het hof acht deze straf passend en geboden, gelet op het aantal gepleegde feiten en de ernst van de jegens aangever [slachtoffer 1] gepleegde feiten in het bijzonder. Het hof zal voorts een gedeelte daarvan, te weten 247 dagen, voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren. Deze voorwaardelijke jeugddetentie dient als een forse stok achter de deur voor verdachte om zich te houden aan de hierna te noemen bijzondere voorwaarden.
Het hof zal als bijzondere voorwaarden opleggen: een behandelverplichting bij [zorginstelling 1] of [zorginstelling 2] of een soortgelijke zorgverlener, een meldplicht bij reclassering, meewerken aan schuldhulpverlening en een middelenverbod. Gelet op hetgeen JB Noord heeft geadviseerd, zal het hof opdracht geven aan de volwassenenreclassering om toezicht te houden op naleving van de voorwaarden.

Beslag

Het in de zaak met parketnummer 18-016217-21 onder 3 bewezenverklaarde is begaan met behulp van de in beslag genomen en niet teruggegeven mobiele telefoon, toebehorend aan verdachte. De mobiele telefoon zal daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-018765-21 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4]
De benadeelde partijen hebben zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedragen respectievelijk € 140,00, € 75,00 en € 95,00. De vorderingen zijn bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van hun oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-018765-21 primair bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schades zouden zijn veroorzaakt. De benadeelde partijen kunnen daarom in hun vordering niet worden ontvangen.

Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 18-840052-19
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank te Groningen van 3 juli 2020 onder parketnummer 18-840052-19 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 3 maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Op grond van hetgeen omtrent verdachte ter terechtzitting is gebleken, zal het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een taakstraf van na te melden duur gelasten.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 18-067902-19
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank te Noord-Nederland van 7 juni 2019 onder parketnummer 18-067902-19 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 1 week. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36f, 45, 47, 63, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 282, 311, 312, 317, 318, 321 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-270332-20 onder 1 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-284910-20 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-016217-21 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 18-251312-20 en in de zaak met parketnummer 18-270332-20 onder 2 en in de zaak met parketnummer 18-018765-21 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-016217-21 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 18-251312-20 en in de zaak met parketnummer 18-270332-20 onder 2 en in de zaak met parketnummer 18-018765-21 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
450 (vierhonderdvijftig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
247 (tweehonderdzevenenveertig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarden:

1. dat verdachte zich binnen zeven dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. dat verdachte zich laat behandelen bij [zorginstelling 1] of de [zorginstelling 2] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat verdachte geen verdovende middelen of alcohol gebruikt en ten behoeve van de naleving van dit verbod meewerkt aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
4. dat verdachte een opleiding volgt of een dagbesteding heeft;
5. dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
mobiele telefoon (G1357571, zwart, merk: Apple).

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-018765-21 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 10,00 (tien euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-018765-21 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 10,00 (tien euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 31 mei 2019.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 4] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Groningen van 3 juli 2020 met parketnummer 18-840052-19, te weten een jeugddetentie van 3 maanden, een
taakstrafbestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
3
(drie) maandenjeugddetentie.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Noord-Nederland van 18 mei 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 7 juni 2019, parketnummer 18-067902-19, voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van 1 week.
Aldus gewezen door
mr. E.M.J. Brink, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. M.J.F. van der Wolf, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 27 december 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.