Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 13 april 2021 te Groningen, aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een afgebeten vingertopje, heeft toegebracht door die [benadeelde] (met kracht) in de vinger te bijten;
hij op of omstreeks 13 april 2021 te Groningen, [benadeelde] heeft mishandeld door in de vinger van die [benadeelde] te bijten, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een afgebeten vingertopje ten gevolge heeft gehad.
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
hij op 13 april 2021 te Groningen aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een afgebeten vingertopje, heeft toegebracht door die [benadeelde] met kracht in de vinger te bijten.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
ten aanzien van het psychosociaal functioneren, de dagbesteding, de financiën en de houding van verdachte. Deze risicofactoren zijn volgens de reclassering ten tijde van het opstellen van het rapport niet beïnvloedbaar, omdat verdachte geen inzicht lijkt te hebben in het verband tussen deze risico’s en zijn gedrag. Deels lijkt dit inherent aan zijn beperkte cognitieve vermogens, maar deels is dit ook toe te schrijven aan een pro criminele en berekende attitude, aldus de reclassering. De reclassering heeft, in het licht van het voorgaande, oplegging van een gevangenisstraf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd, omdat zij geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.