ECLI:NL:GHARL:2022:11148

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
P22/308
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de voortzetting van de ISD-maatregel na behandeling en rapportage

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 18 augustus 2022. De zaak betreft de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) van de veroordeelde, die verblijft in Justitieel Complex Zaanstad. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk was, en het hof heeft deze beslissing bevestigd met aanvulling van gronden.

De veroordeelde heeft tijdens de zitting zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij heeft meegewerkt aan de behandeling bij De Waag, maar dat de voortzetting van de ISD-maatregel zijn terugkeer naar zijn land bemoeilijkt. De advocaat-generaal heeft echter betoogd dat er nog steeds recidivegevaar bestaat en dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk is om de veroordeelde te helpen bij zijn terugkeer in de samenleving.

Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld. De afsluitende rapportage van De Waag gaf aan dat er nog verschillende risicofactoren aanwezig zijn die aandacht vereisen. Het hof oordeelt dat de voortzetting van de ISD-maatregel zinvol is en bevestigt de beslissing van de rechtbank, met de toevoeging dat de veroordeelde moet werken aan zijn risicofactoren en dat er een forensische behandeling geïndiceerd is.

Uitspraak

ISD P22/308
Beslissing d.d. 15 december 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
verblijvende in Justitieel Complex (JC) Zaanstad te Westzaan,
hierna: de veroordeelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 18 augustus 2022. Deze beslissing houdt in dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) vereist is.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de veroordeelde van 1 september 2022;
  • de aanvullende informatie van JC Zaanstad over de periode van 20 september 2022 tot en met 21 november 2022, met als bijlage de afsluitende rapportage van De Waag van 24 oktober 2022.
Het hof heeft ter zitting van 1 december 2022 gehoord de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.M. Penn, advocaat te Maastricht, en de advocaat-generaal mr. D.J. de Jong.

Overwegingen:

Het standpunt van de veroordeelde
De veroordeelde heeft wel meegewerkt aan de behandeling bij De Waag. De behandelaar zei tegen hem dat zij de eindrapportage zou opmaken toen zij hoorde dat de ISD-maatregel al over vier maanden zou aflopen. De inrichting heeft geen ander plan voor de huisvesting van de veroordeelde dan hem na afloop van de ISD-maatregel te laten verblijven in een opvang voor dak-en-thuislozen. De veroordeelde kan bij zijn oma verblijven totdat hij naar verwachting medio januari 2023 kan terugkeren naar [land]. Hij moet nog veel regelen voor zijn terugkeer naar [land] en dat lukt hem niet vanuit de inrichting. De ISD-maatregel loopt af op 21 januari 2023 en de voorzetting van de maatregel tot die datum dwarsboomt zijn voornemen om terug te keren naar [land]. Het vinden van een geschikte woonplek gaat ook niet meer lukken voor 21 januari 2023. Er is nu sprake van een kaal uitzitten van de ISD-maatregel. De voortzetting van de ISD-maatregel is niet nodig ter bescherming van de maatschappij. De veroordeelde is vaak op verlof geweest. Hij kan slecht tegen onrecht, maar hij weet wel hoe hij daarmee om moet gaan. Er zijn geen incidenten geweest. Het hele ISD-traject is buitengewoon stroperig verlopen. Dit ligt niet aan de veroordeelde. Bij de vorige toetsing van de noodzaak tot voortzetting van de ISD-maatregel heeft de rechtbank al geoordeeld dat het traject te langzaam verliep en de zaak daarom voor twee maanden aangehouden om de voortgang te kunnen volgen. In de afgelopen periode moest de veroordeelde binnen de inrichting blijven voor de behandeling bij De Waag, terwijl daarvoor eigenlijk geen tijd meer was. Het heeft geen meerwaarde de veroordeelde vast te houden totdat de ISD-maatregel over anderhalve maand afloopt. Door en namens de veroordeelde is bepleit de ISD-maatregel onmiddellijk te beëindigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Er is misschien sprake van een misverstand tussen de veroordeelde en zijn behandelaar van De Waag, mevrouw [naam]. De afsluitende rapportage van de behandelaar wekt de indruk dat er in haar optiek nog geen sprake was van een behandeling en dat de veroordeelde niet wilde meewerken aan de behandeling die zij noodzakelijk vond. Er moet worden gewerkt aan aanwezige risicofactoren door middel van een behandeling. Die behandeling heeft niet plaatsgevonden. Het recidivegevaar bestaat nog steeds. De voorzetting van de ISD-maatregel is niet zinloos door omstandigheden die buiten de macht van de veroordeelde liggen. Er moet nog van alles worden geregeld om hem zo goed mogelijk te laten terugkeren in de samenleving met huisvesting en middelen van bestaan. De veroordeelde wil tijdelijk verblijven bij zijn oma, die op zich wel bereid is hem onderdak te bieden, maar het is niet toegestaan dat hij in haar seniorenwoning verblijft. Als het lopende traject om hem terug te laten keren naar [land] voorspoedig verloopt, dan zou hij naar [land] kunnen vetrekken rond de datum in januari 2023 waarop de ISD-maatregel afloopt. Indien alles voor zijn vertrek naar [land] zou zijn geregeld en een concrete vertrekdatum bekend zou zijn, dan zou de maatregel onder die voorwaarden en met ingang van die datum kunnen worden beëindigd. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
Uit de afsluitende rapportage van De Waag volgt dat in het voortraject van de behandeling van de veroordeelde geen hulpvraag van hem naar voren is gekomen. Hij heeft alleen behoefte aan vrijheden en het weer oppakken van zijn leven buiten de instelling. Op basis van de uitgevoerde risicotaxatie en de gedane delictsanalyse zijn verschillende dynamische risicofactoren geïdentificeerd. Er is overeenstemming met hem over de risicofactor ‘instabiele woonsituatie’, namelijk het ontbreken van een eigen woning. Hij toont zich echter niet bereid over de overige risicofactoren in gesprek te gaan. Een forensische behandeling van de veroordeelde is geïndiceerd. Die behandeling is echter niet uitvoerbaar zolang er bij hem geen bereidheid is naar de verschillende criminogene aspecten uit zijn leven te kijken en te onderzoeken hoe hij hier zelf verandering in kan aanbrengen. De behandelaar van De Waag heeft de afsluitende rapportage van 24 oktober 2022 geadviseerd tot die tijd vanuit het toezicht aandacht te besteden aan de risicofactoren huisvesting en het invullen van het leven van de veroordeelde buiten detentie.
Op grond van het bovenstaande kan niet gezegd worden dat de voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van de veroordeelde ligt.
Het hof is daarom, met de rechtbank, van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voortgezet dient te worden.

Beslissing

Het hof:
Bevestigtmet aanvulling van gronden zoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 18 augustus 2022 met betrekking tot de veroordeelde
[veroordeelde],
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M.E. van Wees als raadsheren,
en dr. P.K.J. Ronhaar en dr. K. de Wijs-Heijlaerts als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 15 december 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.