Uitspraak
1.De beslissing waarvan beroep
2.Gebruik van het rechtsmiddel
3.Onderzoek van de zaak
4.De beslissing op het hoger beroep
5.De vordering van de advocaat-generaal
€ 5.700,00 en dat het hof betrokkene de verplichting oplegt om aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel te betalen een bedrag van € 5.700,00.
De feiten waarop de beslissing tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gebaseerd
- op 22 april 2020 (feiten 1 en 3):
- in de
in de periode 8 mei 2020 tot 26 mei 2020. Immers, nadat de voorlopige hechtenis van betrokkene was geschorst op 8 mei 2020, blijkt uit chatgesprekken en uit zijn eigen verklaring dat hij tegen een vergoeding zijn kennis ter zake het ombouwen van alarmpistolen naar scherpe wapens heeft overgedragen aan anderen die daarmee aan de slag gingen.
De vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat
8.Het aan de Staat te betalen bedrag
€ 2.000,00.
2.000,00 (tweeduizend euro).
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro).