Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
stichting Jeugdbescherming Overijssel,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kind. De ouders, de moeder en de vader, waren in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, waarin het gezag over hun kind was beëindigd en de GI (Stichting Jeugdbescherming Overijssel) tot voogd was benoemd. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over hun kind gehad, maar na de bestreden beschikking is de moeder bevallen van een tweede kind, dat in Polen verblijft.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kind te dragen binnen een aanvaardbare termijn. Dit oordeel is gebaseerd op de bevindingen van deskundigen en de huidige woonsituatie van de ouders, die niet de stabiliteit biedt die nodig is voor de ontwikkeling van het kind. De vader woont en werkt in Nederland, terwijl de moeder met het jongste kind in Polen verblijft. Het hof heeft geconcludeerd dat de ouders onvoldoende hebben meegewerkt aan de hulpverlening en de problemen in de ontwikkeling van hun kind niet erkennen.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van het kind voorop staat. De ouders zijn niet in staat gebleken om een stabiele opvoedsituatie te bieden, en het kind ontwikkelt zich goed in het gezinshuis waar hij momenteel verblijft. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de stabiliteit en continuïteit in de opvoeding van het kind.