Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- een proces-verbaal van getuigenverhoor van 22 september 2021;
2.De verdere beoordeling van het principaal hoger beroepGrief 1 en 2: afwikkeling huwelijkse voorwaarden
- zichzelf; en
€ 519.534,- aan de vrouw verschuldigd zou zijn.
“ Uitkomst van de bespreking was dat er geen deal kon worden gesloten. De onderhandelingen waren wat mij betreft terug bij af. Dat betrof zowel de onderhandelingen over de waarde van de aandelen als over de betalingssystematiek. Steeds is wat mij betreft duidelijk geweest dat de betalingsmogelijkheid een wezenlijk onderdeel van de afspraken tussen partijen vormde. Als die betalingsmogelijkheid er niet zou zijn, zou de grond onder de afspraak vandaan vallen. Dat dit zo was, bleek uit de diverse gesprekken. Bovendien was dit wat mij betreft al duidelijk vanaf mijn eerste advies aan partijen, waarin ik drie varianten beschreef waarop de uitbetaling aan mevrouw zou kunnen plaatsvinden. ”
“ Op financieel vlak was het resultaat van het mislopen van het overleg tussen partijen op 29 november 2016 wat mij betreft dat tussen partijen overeenstemming bestond over de waardebepaling van al het vermogen, alsmede over het nog door de heer [verzoeker] aan mevrouw [verweerster] te betalen restantbedrag. Overeenstemming was er echter niet over de betaling van dit bedrag. Ik herinner mij niet dat tijdens de bijeenkomst aan de orde is geweest dat indien over de betaling geen overeenkomst zou worden gesloten, partijen weer geheel terug bij af zouden zijn. (…) Uitdrukkelijk werd aan die betalingsonmacht in mijn herinnering niet de consequentie gekoppeld dat alle afspraken tussen partijen op financieel gebied zouden komen te vervallen.”
Grief 3: pensioen
3.De beslissing
10 september 2019 voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;