Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 december 2022 een tussenbeschikking gegeven in een hoger beroep betreffende de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter. Het hof heeft de raad voor de kinderbescherming verzocht om een onderzoek in te stellen naar de meest in het belang van de minderjarige te achten omgangsregeling. De moeder had verzocht om in het kader van een provisionele voorziening te bepalen dat hangende het onderzoek alleen begeleide omgang zou plaatsvinden, maar dit verzoek is afgewezen. De vader en moeder zijn gescheiden en hebben samen een dochter, geboren in 2017, die bij de moeder woont. De omgangsregeling is in het verleden meerdere keren gewijzigd, waarbij de vader beperkte omgang had. De moeder heeft zorgen geuit over de veiligheid van de minderjarige tijdens de omgang met de vader, onder andere vanwege eerdere gewelddadige incidenten en het gedrag van de vader. Het hof heeft besloten dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om een definitieve beslissing te nemen en heeft de behandeling van de zaak aangehouden. De raad moet uiterlijk op 1 mei 2023 rapporteren over de omgangsregeling. Het hof heeft de verzoeken van de moeder om de omgang te beperken afgewezen, omdat er op dat moment geen concrete aanwijzingen waren dat de veiligheid van de minderjarige in gevaar was.