Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [de minderjarige1]. De moeder, die alleen het gezag uitoefende, was in hoger beroep gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, waarin het gezag was beëindigd en de gecertificeerde instelling (GI) tot voogd was benoemd. De moeder verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een contra-expertise te gelasten. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en het verloop van het hoger beroep besproken, waarbij onder andere de betrokken partijen, waaronder de raad voor de kinderbescherming en de GI, zijn genoemd.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder en de vader de ouders zijn van [de minderjarige1], die in 2013 is geboren. De moeder heeft in het verleden te maken gehad met verschillende juridische procedures, waaronder ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen van [de minderjarige1]. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het gezag van de moeder moest worden beëindigd, omdat de ontwikkeling van [de minderjarige1] ernstig werd bedreigd. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de ontwikkeling van [de minderjarige1] en de rol van de moeder in zijn opvoeding en verzorging zorgvuldig gewogen.
Het hof concludeert dat de moeder, ondanks haar positieve ontwikkeling, niet in staat is om [de minderjarige1] de benodigde stabiliteit en zorg te bieden. De belangen van [de minderjarige1] prevaleren boven die van de moeder. Het hof heeft ook het verzoek van de moeder om een contra-expertise afgewezen, omdat dit in strijd zou zijn met het belang van [de minderjarige1]. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en het verzoek van de moeder af te wijzen.