In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 december 2022 een tussenbeschikking gegeven in een hoger beroep betreffende de vaststelling van het vaderschap van een minderjarige. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft verzocht om een tweede DNA-onderzoek, omdat hij twijfels heeft over de juistheid van het eerdere onderzoek uitgevoerd door Verilabs. De moeder, die alleen het gezag over de minderjarige heeft, heeft de rechtbank verzocht het vaderschap van de man vast te stellen en te bepalen dat de minderjarige zijn geslachtsnaam zal dragen. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen de bijzondere curator benoemd en een DNA-onderzoek gelast, maar het verzoek van de moeder om de geslachtsnaam vast te stellen is afgewezen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2022 hebben de partijen hun standpunten toegelicht. De man heeft aangegeven dat hij geen vertrouwen heeft in de resultaten van het DNA-onderzoek en dat hij een tweede onderzoek wenst. De moeder en de bijzondere curator hebben de betrouwbaarheid van het eerste onderzoek verdedigd, maar de bijzondere curator heeft ook erkend dat een tweede onderzoek in het belang van de minderjarige kan zijn. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om duidelijkheid te krijgen over zijn biologische vader en heeft besloten een tweede DNA-onderzoek te gelasten, dat uitgevoerd zal worden door een andere organisatie dan Verilabs.
Het hof heeft de kosten van het deskundigenonderzoek voorlopig begroot op € 650,98, te betalen door de man. De deskundige zal het rapport uiterlijk op 15 maart 2023 aan het hof moeten overleggen. De verdere behandeling van de zaak zal worden aangehouden totdat het rapport is ontvangen.