ECLI:NL:GHARL:2022:10828

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
200.312.128
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling vaderschap en gelasting van tweede DNA-onderzoek in civiele procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 december 2022 een tussenbeschikking gegeven in een hoger beroep betreffende de vaststelling van het vaderschap van een minderjarige. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft verzocht om een tweede DNA-onderzoek, omdat hij twijfels heeft over de juistheid van het eerdere onderzoek uitgevoerd door Verilabs. De moeder, die alleen het gezag over de minderjarige heeft, heeft de rechtbank verzocht het vaderschap van de man vast te stellen en te bepalen dat de minderjarige zijn geslachtsnaam zal dragen. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen de bijzondere curator benoemd en een DNA-onderzoek gelast, maar het verzoek van de moeder om de geslachtsnaam vast te stellen is afgewezen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2022 hebben de partijen hun standpunten toegelicht. De man heeft aangegeven dat hij geen vertrouwen heeft in de resultaten van het DNA-onderzoek en dat hij een tweede onderzoek wenst. De moeder en de bijzondere curator hebben de betrouwbaarheid van het eerste onderzoek verdedigd, maar de bijzondere curator heeft ook erkend dat een tweede onderzoek in het belang van de minderjarige kan zijn. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om duidelijkheid te krijgen over zijn biologische vader en heeft besloten een tweede DNA-onderzoek te gelasten, dat uitgevoerd zal worden door een andere organisatie dan Verilabs.

Het hof heeft de kosten van het deskundigenonderzoek voorlopig begroot op € 650,98, te betalen door de man. De deskundige zal het rapport uiterlijk op 15 maart 2023 aan het hof moeten overleggen. De verdere behandeling van de zaak zal worden aangehouden totdat het rapport is ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.312.128
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 519166)
beschikking van 15 december 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. J.C.M. Groenestijn te Amsterdam,
en
[verweerster1],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. B. Mor-Yazir te Utrecht,
en
[verweerster2]in haar hoedanigheid van bijzondere curator van [de minderjarige] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de bijzondere curator.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, (hierna: de rechtbank) van 1 juni 2021, 30 september 2021 en 13 april 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Laatstgemelde beschikking zal hierna de bestreden beschikking worden genoemd.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 8 juni 2022;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep van de moeder, met producties;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep van de bijzondere curator;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep van de man;
- een journaalbericht van mr. Groenestijn van 7 november 2022, met productie.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 17 november 2022 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk;
- de advocaat van de moeder;
- de bijzondere curator;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad).
Mr. Groenestijn heeft een pleitnota overgelegd waarvan zij de randnummers 5 tot en met 10 heeft voorgedragen.

3.De feiten

3.1
De moeder heeft [in] 2019 in [woonplaats1] een zoon gekregen: [de minderjarige] (hierna: [de minderjarige] ). De moeder heeft alleen het gezag over [de minderjarige] .

4.De omvang van het geschil

4.1
De moeder heeft aan de rechtbank verzocht het vaderschap van de man als verwekker van [de minderjarige] gerechtelijk te laten vaststellen en te bepalen dat [de minderjarige] de geslachtsnaam van de man, [verzoeker] , zal dragen.
4.2
Bij beschikking van 1 juni 2021 heeft de rechtbank de bijzondere curator benoemd.
4.3
Bij beschikking van 30 september 2021 heeft de rechtbank de deskundige van Verilabs benoemd tot deskundige en opdracht gegeven voor een DNA-onderzoek naar de vraag of de man de biologische ouder is van [de minderjarige] en daarover schriftelijk te rapporteren binnen vier maanden.
4.5
Bij schriftelijk bericht van 22 november 2021 heeft Verilabs aan de rechtbank gerapporteerd.
4.6
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank – voor zover van belang – het ouderschap van de man over [de minderjarige] vastgesteld, partijen veroordeeld om ieder € 342,50 te betalen aan de griffier van de rechtbank voor de kosten van het DNA-onderzoek en het verzoek van de moeder om te bepalen dat [de minderjarige] de geslachtsnaam van de man zal dragen, afgewezen. De rechtbank heeft de beslissing over de kosten van het DNA-onderzoek uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.7
De man is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De eerste grief ziet op het DNA-onderzoek en de tweede grief op de vaststelling van het ouderschap.
Hij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat:
I partijen verplicht worden hun medewerking te verlenen aan de afname van een tweede DNA-onderzoek, welk onderzoek verricht zal worden door een door het hof te bepalen organisatie anders dan Verilabs;
II het verzoek van de moeder tot vaststelling van het ouderschap van de man over [de minderjarige] af te wijzen.
4.8
De moeder voert verweer en is op haar beurt met een grief in incidenteel hoger beroep gekomen. De grief ziet op de afwijzing van het verzoek te bepalen dat [de minderjarige] de geslachtsnaam van de man zal dragen.
Zij vraagt het hof de man in zijn verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen. Zij verzoekt het hof te bepalen dat [de minderjarige] de geslachtsnaam [verzoeker] zal dragen vanaf het moment van de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de man, één en ander, voor zover de wet toelaat, uitvoerbaar bij voorraad.
4.9
De bijzondere curator voert verweer en is op haar beurt met een grief in incidenteel hoger beroep gekomen. De grief ziet op de afwijzing van het verzoek te bepalen dat [de minderjarige] de geslachtsnaam [verzoeker] zal dragen.
De bijzondere curator vraagt het hof de man in zijn verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen. Zij verzoekt het hof te bepalen dat [de minderjarige] de geslachtsnaam [verzoeker] zal dragen vanaf het moment van de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de man.
4.1
De man voert verweer en vraagt zowel de moeder als de bijzondere curator niet-ontvankelijk te verklaren in hun incidentele verzoeken, althans hun incidentele verzoeken af te wijzen, met veroordeling van beiden in de proceskosten van het incidenteel hoger beroep.

5.De motivering van de beslissing

In het principaal hoger beroep
5.1
Op grond van artikel 1:207 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank het ouderschap van een persoon vaststellen, op de grond dat deze persoon de verwekker is van het kind.
DNA-onderzoek
5.2
De man stelt dat hij niet de biologische vader van [de minderjarige] is. Hij stelt dat het door Verilabs verrichte DNA-onderzoek niet juist en naar waarheid is verricht, gelet op de wijze waarop dit is uitgevoerd. Hij heeft geen vertrouwen in de resultaten daarvan. Hij benadrukt dat niet valt uit te sluiten dat er een menselijke of technische fout is gemaakt. De man wenst dan ook dat een tweede DNA-onderzoek wordt gelast, omdat dat de enige manier is om aan te tonen dat de resultaten van het eerste DNA-onderzoek niet juist zijn. De man is bereid de volledige kosten daarvan te dragen.
5.3
De moeder voert aan dat zij geen aanleiding ziet om de betrouwbaarheid van het door Verilabs verrichte DNA-onderzoek in twijfel te trekken en dat daaruit blijkt dat de man de vader is van [de minderjarige] . De moeder ziet geen noodzaak om een tweede DNA-onderzoek te gelasten maar zij is wel bereid daaraan haar medewerking te verlenen.
5.4
De bijzondere curator ziet geen gronden om de betrouwbaarheid van het door Verilabs verrichte DNA-onderzoek in twijfel te trekken. Een tweede DNA-onderzoek kan wel in het belang van [de minderjarige] zijn wanneer de uitslag daarvan de man mogelijk meer gemoedsrust kan geven. Het is in het belang van [de minderjarige] dat hij weet wie zijn vader is. Zij verzet zich tegen een mogelijke kostenveroordeling ten laste van haar of [de minderjarige] .
5.5
Hoewel de raad stelt geen twijfels te hebben aan de deskundigheid van Verilabs, erkent de raad dat een tweede DNA-onderzoek in het belang van [de minderjarige] kan zijn. De raad heeft wel twijfels bij de onderliggende reden van het verzoek van de man, te meer omdat de bezwaren van de man zich niet alleen tegen het verrichte onderzoek en de uitkomst richten maar ook tegen de gehele organisatie van Verilabs.
5.6
Het hof is van oordeel dat het in het belang is van [de minderjarige] dat hij duidelijkheid krijgt over de vraag wie zijn biologische vader is. Daarvoor is het in deze procedure, en in de specifieke omstandigheden van dit geval, nodig dat een tweede DNA-onderzoek plaatsvindt. Voor de man is het belangrijk dat hij zekerheid heeft over de vraag of hij de biologische vader van [de minderjarige] is. Dit is van invloed op zijn gemoedsrust, maar ook op de overige familiale betrekkingen van de man.
Op grond hiervan acht het hof in het belang van [de minderjarige] dat een tweede DNA-onderzoek wordt gelast. Het hof zal hiertoe dan ook overgaan, zoals besproken op de mondelinge behandeling. Partijen hebben reeds ingestemd met benoeming van [het ziekenhuis] (hierna: [het ziekenhuis] ) als deskundige.
5.7
Partijen kunnen – nadat de hierna te noemen kosten van het deskundigenonderzoek door de man zijn voldaan – contact opnemen met [het ziekenhuis] om een afspraak te maken. Dit kan via de mail naar vwo@ [het ziekenhuis] .nl of per telefoon [nummer1] .
5.8
Het hof zal bepalen dat de kosten van het deskundigenonderzoek overeenkomstig zijn verzoek en zoals op de mondelinge behandeling bevestigd, voorlopig begroot op € 650,98 inclusief btw, voor rekening van de man komen.
5.9
Het [het ziekenhuis] zal worden verzocht het uit te brengen rapport zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 15 maart 2023, aan het hof te doen toekomen, met vermelding van de definitieve kosten van het onderzoek.
5.1
Na ontvangst van het rapport van [het ziekenhuis] zal het hof een afschrift van het rapport doorsturen naar de partijen en een nadere mondelinge behandeling plannen waarvoor partijen zullen worden opgeroepen.
5.11
De deskundige zal de opdracht uitvoeren onder leiding van een raadsheer-commissaris.
5.12
In afwachting van de resultaten van het te verrichten DNA-onderzoek zal het hof iedere verdere beslissing, ook die in het incidenteel hoger beroep, aanhouden.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende:
in het principaal hoger beroep
alvorens verder te beslissen:
benoemt tot deskundige [het ziekenhuis] ( [adres] , telefoon [nummer1] , mailadres vwo@ [het ziekenhuis] .nl) teneinde een rechtsgeldig DNA-onderzoek te verrichten en schriftelijk bericht uit te brengen, ter beantwoording van de vraag of [verzoeker] , geboren [in] 1966 te [plaats1] (Marokko) de biologische vader is van [de minderjarige] , geboren [in] 2019 in [woonplaats1] ;
verzoekt de deskundige het hiervoor bevolen onderzoek te verrichten en daartoe al datgene te doen dat hij nuttig en nodig oordeelt;
bepaalt het
voorschot van de kostenvan de deskundige op € 650,98 inclusief btw;
indien de deskundige om een aanvullend voorschot verzoekt dient hij dat verzoek uitvoerig te motiveren;
bepaalt dat de man het voorschot dient te betalen, conform de nota met betaalinstructies die hij zal ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
in de eindbeslissing zal definitief over de kosten van de deskundige worden beslist, en zal het eventueel teveel betaalde voorschot worden teruggestort;
bepaalt dat dit voorschot (in beginsel)
binnen vier wekenna dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moet zijn voldaan;
bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek zal starten voordat de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald;
bepaalt dat partijen na betaling
binnen vier wekeneen afspraak met de deskundige maken voor het DNA-onderzoek;
bepaalt dat de deskundige zich – door tussenkomst van de griffie – met vragen en opmerkingen kan wenden tot mr. K.A.M. van Os-ten Have, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
bepaalt dat de deskundige het ondertekende deskundigenbericht
vóór 15 maart 2023toestuurt aan de griffie van dit hof (Postbus 9030, 6800 EM Arnhem);
draagt de griffier op een afschrift van het deskundigenbericht toe te zenden aan partijen, de bijzondere curator en de raad;
bepaalt dat de behandeling van de zaak zal worden voortgezet op een na ontvangst van het rapport van de deskundige te bepalen datum, waarvoor partijen, de bijzondere curator en de raad zullen worden opgeroepen;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal zenden;
in het principaal en het incidenteel hoger beroep
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, E. de Boer en E.B. Knottnerus, bijgestaan door mr. L.J.G. Scheffer-Overbeek als griffier, en is op 15 december 2022 uitgesproken door mr. K.A.M. van Os-ten Have in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.