ECLI:NL:GHARL:2022:10709

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
200.293.238/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele aansprakelijkheid bij onrechtmatige daad door verwijdering nutsleidingen tijdens renovatiewerkzaamheden

In deze zaak heeft Ibis Holding B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarin haar vorderingen tegen Lidl Nederland GmbH werden afgewezen. De zaak betreft een onrechtmatige daad waarbij tijdens renovatiewerkzaamheden door Lidl de nutsleidingen naar het pand van Ibis Holding onterecht zijn verwijderd. Ibis Holding stelt dat deze actie heeft geleid tot een huuropzegging door haar onderhuurder, Kilicaslan Holding, en vordert schadevergoeding voor de gederfde huurinkomsten en verbouwingskosten. De rechtbank oordeelde dat het causaal verband tussen de verwijdering van de nutsleidingen en de schade ontbrak, omdat Ibis Holding niet tijdig heeft gereageerd op de ontstane situatie en zelf verantwoordelijk was voor het herstel van de aansluitingen. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de schade niet aan Lidl kan worden toegerekend, aangezien de directe oorzaak van de schade de opzegging van de huurovereenkomst door Kilicaslan Holding was, die weer voortvloeide uit het niet tijdig herstellen van de nutsvoorzieningen door Ibis Holding. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van Ibis Holding af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.293.238/01
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 500378
arrest van 13 december 2022
in de zaak van
Ibis Holding B.V.
die is gevestigd in Lelystad
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres
hierna Ibis Holding te noemen
advocaat: mr. G.B. de Jong
tegen
Lidl Nederland GmbH
die gevestigd is Neckarsulm (Duitsland) en kantoor houdt in Zwaag
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
hierna Lidl te noemen
advocaat: mr. F.F. Pels Rijcken.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Ibis Holding heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, op 20 januari 2021 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep
  • de memorie van grieven
  • de memorie van antwoord
  • het tussenarrest van 16 november 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
  • het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 16 november 2023 is gehouden.
Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak en de beslissingen

kern van het geschil
2.1
Ibis Holding huurt bedrijfsruimte die zich bevindt boven door Lidl gehuurde bedrijfsruimte. De gas- en elektriciteitsleidingen naar het door Ibis Holding gehuurde pand liepen door de bedrijfsruimte van Lidl. Het gaat er in deze zaak om of Lidl aan Ibis Holding de schade moet vergoeden die Ibis Holding zegt te hebben geleden doordat tijdens verbouwingswerkzaamheden die Lidl heeft laten uitvoeren in haar bedrijfsruimte, de gas- en elektriciteitsaansluiting naar het door Ibis Holding gehuurde pand zijn verwijderd. Volgens Ibis Holding heeft haar onderhuurder daarom de onderhuurovereenkomst opgezegd en lijdt zij daardoor schade.
beslissing rechtbank2.2 De rechtbank heeft de vorderingen van Ibis Holding afgewezen, omdat de gestelde opzegging van de onderhuurovereenkomst en de daardoor beweerdelijk veroorzaakte schade geheel toegerekend dienen te worden aan Ibis Holding. Volgens de rechtbank heeft Ibis Holding nagelaten Lidl tijdig en adequaat te informeren over de ontstane situatie en heeft zij zelf niet tijdig zorg gedragen voor herstel van de aansluitingen, al dan niet met medewerking van Lidl.
beslissing hof
2.3
Het hof komt tot een bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank.
Hieronder zal dat worden uitgelegd.

3.De vaststaande feiten

Het hof gaat als vaststaand uit van het volgende.
3.1
Ibis Holding heeft met ingang van 1 januari 2016 voor een periode van vijf jaar van Embocado BV bedrijfsruimte gehuurd op het adres Brugplein 1 te Lelystad. De huurprijs bij aanvang bedroeg € 500,- per maand exclusief btw.
In de huurovereenkomst is onder meer opgenomen dat het verhuurde de bestemming heeft van broodjeszaak en aanverwante zaken, dat het casco wordt verhuurd, dat het in slechte staat van onderhoud verkeert, en dat het mag worden onderverhuurd. Op de voorwaarde dat Ibis Holding het verhuurde zelf zal gaan verbouwen, is in de overeenkomst aan haar een huurvrije periode van drie jaar, tot 1 januari 2019, toegekend.
3.2
Lidl heeft, eveneens van Embocado BV, bedrijfsruimte gehuurd op het adres Passage 1 te Lelystad. Die ruimte bevindt zich onder de door Ibis Holding gehuurde ruimte. Lidl exploiteert daarin een supermarkt.
3.3
Op 23 mei 2017 heeft Lidl aan Liander NV, de regionale netwerkbeheerder, schriftelijk verzocht om haar gasaansluiting te verwijderen. Als reden Lidl vermeldt in haar verzoek “sloop/opruiming”. In een toelichting op het verzoek staat: “Verzoek om een spoedige verwijdering van de G 16 gasmeter. Sloopwerkzaamheden zijn in gang en het blijkt dat de gasmeter in de weg staat.”
3.4 Op of omstreeks 14 juni 2017 heeft Liander de gasaansluiting verwijderd. Op enig moment in die periode zijn ook gas- en elektriciteitsleidingen naar het pand Brugplein 1 verwijderd, die, omhuld door mantelbuizen, door het pand van Lidl liepen.
3.5
Op 12 juli 2017 is een storingsmelding bij Liander gedaan met betrekking tot het pand Brugplein 1. Door de storingsmonteur is toen geconstateerd dat elektrische bedrading was doorgeknipt en een gasbuis was doorgezaagd.
3.6
In een brief van 14 februari 2018 heeft Embocado aan Ibis Holding bericht dat als zij schade ondervindt van de verbouwingen van Lidl, zij zich tot Lidl dient te wenden.
3.7
In een e-mail van 28 februari 2018 heeft de advocaat van Ibis Holding zich tot Lidl gewend, met het verzoek om overleg vanwege de verwijdering van de energieleidingen en het verwijderen van een dragende muur.
In een reactie van 6 maart 2018 heeft Lidl voor wat betreft de verwijdering van nutsaansluitingen verwezen naar Liander, omdat niet zijzelf maar Liander de aansluitingen heeft verwijderd.
3.8
In een e-mail van 8 maart 2018 aan Liander heeft de advocaat van Ibis Holding geschreven dat zijn cliënt niet veel voelt voor een discussie over de schuldvraag, dat die ook door zijn huurder wordt aangesproken en verzoekt hij op korte termijn om herstel van de energielevering.
Op 19 april 2018 heeft Liander gereageerd. Zij schrijft aan de advocaat van Ibis Holding onder meer dat zijn cliënte te allen tijde contact had kunnen opnemen met Liander voor herstel van de energieaansluiting. Meegedeeld wordt dat de kosten van heraansluiting € 484,- excl. btw bedragen.
3.9
Hierna is een periode van overleg gevolgd tussen Ibis Holding, Lidl en Liander over de verschillende mogelijkheden van herstel, de kosten daarvan en wie die zal dragen. Onder druk van een door Ibis Holding aangekondigd kort geding, hebben partijen op
15 februari 2019 overeenstemming bereikt over een oplossing waarbij de aansluitingen in een mantelbuis buitenom het door Lidl gehuurde pand zullen worden geleid naar het pand Brugplein 1, een en ander op kosten van Liander en Lidl. In november 2019 zijn de aansluitingen uiteindelijk tot stand gebracht.
3.1
Op 25 maart 2020 heeft Ibis Holding haar inleidende dagvaarding uitgebracht.
Daarin vordert zij veroordeling van Lidl tot betaling van een schadevergoeding van € 254.245,42 in hoofdsom. Volgens Ibis Holding had zij het pand Brugplein 1 vanaf
1 maart 2017 onderverhuurd aan Kilicaslan Holding BV voor de duur van vijf jaar met een aanvangshuurprijs van € 2.450,- excl. btw all-in per maand. Kilicaslan Holding heeft volgens Ibis Holding de huur echter in een brief van 1 oktober 2017 opgezegd per 1 december 2017 als op die datum de nutsvoorzieningen nog niet geregeld zouden zijn. Omdat de voorzieningen toen nog niet geregeld waren heeft Kilicaslan Holding de huur beëindigd en heeft Ibis Holding vanaf 1 december 2017 tot 1 maart 2022 die maandelijkse huur gederfd. Daarnaast heeft Kilicaslan Holding Ibis Holding aangesproken tot vergoeding van verbouwingskosten die zij als gevolg van die opzegging voor niets bleek te hebben gemaakt. Voor de huurderving en die kosten is Lidl jegens Ibis Holding op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk. Lidl heeft onrechtmatig gehandeld door de gas- en elektriciteitsaansluitingen van Brugplein 1 te laten verwijderen zonder daarvoor toestemming te vragen van de verhuurder en zonder navraag te doen bij de verhuurder naar het gebruik van de nutsaansluitingen in haar pand en door niet tijdig zorg te dragen voor het herstel van de aansluitingen.
3.11
Lidl heeft zich tegen die vorderingen op verschillende gronden verweerd. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen op de gronden als hiervoor onder 2.2 vermeld.

4.4. Het oordeel van het hof

De vordering in hoger beroep
4.1
De vordering van Ibis Holding in hoger beroep heeft als doel dat het vonnis van de rechtbank zal worden vernietigd en dat Lidl alsnog zal worden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. In vergelijking met haar oorspronkelijke vordering bij de rechtbank heeft Ibis Holding haar vordering aanzienlijk verminderd, in die zin dat zij in hoger beroep haar vordering in hoofdsom heeft beperkt tot een bedrag van € 81.822,42. Die hoofdsom is opgebouwd uit een bedrag van € 66.150,- aan gederfde huur (27 x € 2.450,-) en € 15.672,42 aan door Kilicaslan Holding gemaakte kosten voor verbouwing van de Brugplein 1, verder te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en proceskosten.
4.2
Ibis Holding heeft tegen het vonnis van de rechtbank vijf grieven (bezwaren) aangevoerd.
De stellingen van Ibis Holding in hoger beroep
4.3
In hoger beroep handhaaft Ibis Holding haar stellingen met betrekking tot het onrechtmatig handelen van Lidl. Zij voegt daar aan toe dat Liander alleen de gasaansluiting heeft verwijderd waartoe zij opdracht had gekregen van Lidl, maar dat (de aannemer van) Lidl de overige elektriciteits- en gasaansluitingen heeft verwijderd, waaronder die naar het pand Brugplein 1, zonder zich rekenschap te geven van de gevolgen daarvan. Volgens Ibis Holding was (de aannemer van) Lidl ook in juli 2017 al bekend met de gevolgen, want de aannemer is toen zelf in het pand Brugplein 1 geweest naar aanleiding van de storingsmelding. De heer [naam1] van Ibis Holding heeft nadat hij via de heer [naam2] van Kilicaslan Holding bekend werd met het niet functioneren van de nutsaansluitingen, daarover telefonisch contact opgenomen met Lidl, in de persoon van een zekere [naam3] . Lidl wilde echter helemaal niets en verwees naar anderen. De schade die Ibis Holding heeft geleden moet daarom geheel worden toegerekend aan het onrechtmatig handelen van Lidl.
De reactie daarop van Lidl
4.4
Lidl betwist dat zij of haar aannemer de aansluitingen heeft verwijderd. Volgens haar heeft Liander dat gedaan en wordt dat ook bevestigd in een mail van Liander aan
(de advocaat van) Ibis Holding op 20 september 2018, waarin zij over de ontstane situatie onder meer schrijft: “Ik begreep dat bij Supermarktketen Lidl (onder het parkeerdek) de elektra- en gasaansluitingen niet gewenst waren. De opdracht is van Lidl uitgegaan, waarna Storingsdienst Liander deze aansluitingen incl. mantelbuizen heeft verwijderd.”
Lidl voert verder aan dat zij ook niet aansprakelijk is voor gedragingen van haar aannemer.
Zij bestrijdt dat Ibis Holding schade heeft geleden. Onder aanvoering van verschillende argumenten betwist Lidl dat Ibis Holding het pand had onderverhuurd aan Kilicaslan Holding en dat Ibis Holding in verband met de gas- en elektriciteitsstoring bepaalde kosten die Kilicaslan Holding zou hebben gemaakt voor verbouwing van het pand voor haar rekening heeft genomen. Volgens Lidl ontbreekt ook causaal verband tussen haar vermeende gedraging en de gestelde schade en heeft Ibis Holding niet voldaan aan haar klacht- en schadebeperkingsverplichting. Lidl betwist dat Ibis Holding tijdig (telefonisch) contact met haar heeft opgenomen. Zij wijst erop dat de heer [naam1] op de zitting bij de rechtbank heeft verklaard dat hij in juli of augustus 2017 een melding kreeg van [naam2] dat gas en elektra niet functioneerden en voert aan dat de melding van 28 februari 2018 de eerste melding is die Lidl daarover ontving van Ibis Holding.
Overwegingen
4.5
Uit de stellingen van partijen volgt dat in deze zaak drie kwesties tussen hen in geschil zijn:
a) is Lidl verantwoordelijk voor de verwijdering van de gas- en elektriciteitsaansluiting naar het pand Brugplein 1:
b) heeft Ibis Holding schade geleden door huuropzegging door haar onderhuurder, Kilicaslan Holding:
c) dient die schade, indien geleden, toegerekend te worden aan Lidl?
4.6
De rechtbank heeft de vraag onder c) ontkennend beantwoord en is niet toegekomen aan de beantwoording van de andere geschilpunten.
4.7
In hoger beroep ligt daarmee als eerste voor de vraag of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de schade die Ibis Holding stelt te hebben geleden, niet kan worden toegerekend aan Lidl. Pas als de grieven van Ibis Holding tegen dat oordeel zouden slagen komt het hof toe aan behandeling van de andere geschilpunten. Het hof komt echter tot het oordeel dat de grieven tegen het oordeel van de rechtbank niet slagen.
4.8
Artikel 6:98 BW bepaalt dat voor vergoeding slechts in aanmerking komt schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend. Dat vereiste causale verband tussen de door Ibis Holding gevorderde schade en de aan Lidl verweten gedraging, de verwijdering van de gas- en elektriciteitsaansluiting naar het pand Brugplein 1, ontbreekt echter in dit geval. Het volgende is daarvoor redengevend.
4.9
De schade die [naam1] stelt te hebben geleden is alleen indirect het gevolg van de verwijdering van de gas- en elektriciteitsaansluiting; de directe oorzaak van die schade is de beweerdelijke huuropzegging door de onderhuurder, Kilicaslan Holding. Uit de eigen stellingen van Ibis Holding volgt dat ook die huuropzegging alleen indirect het gevolg was van de verwijdering van de nutsaansluitingen. De directe oorzaak van die opzegging was dat Ibis Holding als verhuurder er niet voor heeft zorg gedragen dat de gas- en elektriciteitsaansluiting vóór 1 december 2017 weer was hersteld.
Het oorzakelijke verband tussen de verwijdering van de nutsaansluitingen en de schade waarvan Ibis Holding vergoeding vordert is dus in dubbel opzicht alleen indirect.
4.1
Het lag op de weg van Ibis Holding in haar hoedanigheid van onderverhuurder om na de ontdekking van het ontbreken van de nutsaansluitingen, zorg te (doen) dragen voor het herstel daarvan ten behoeve van haar huurder. Als verhuurder diende Ibis Holding haar onderhuurder immers het ongestoord huurgenot te verschaffen.
Uit de gedingstukken valt niet af te leiden dat Ibis Holding die verhuurdersverplichting jegens haar onderhuurder ook maar enigszins is nagekomen. Daaruit blijkt slechts dat Ibis Holding pas in februari 2018, dus pas nadat Kilicaslan Holding naar zeggen van Ibis Holding de huur al had beëindigd, actie heeft ondernomen richting (eerst) haar verhuurder, daarna Lidl en vervolgens Liander. In aanmerking nemend dat de heer Ibis tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft bevestigd dat hij al in juli 2017 bekend was met het ontbreken van de nutsaansluitingen, moet de beëindiging van de huur daarmee worden beschouwd als het gevolg van het uitblijven van een tijdige en adequate reactie van Ibis Holding op het ontbreken van de nutsaansluitingen. Dit geldt dan ook voor de schade die uit die huuropzegging zou zijn voortgevloeid.
4.11
In aanmerking nemend (a) dat de door Ibis Holding gevorderde schade geen verband houdt met zaakschade of letsel en (b) dat niet in geschil is dat Lidl in ieder geval niet de opzet heeft gehad om de nutsvoorzieningen naar het pand Brugplein te verwijderen, is het hof van oordeel dat als Lidl al aansprakelijk zou moeten worden gehouden voor de verwijdering van de nutsaansluitingen naar het pand Brugplein 1, de door Ibis Holding gevorderde schade in de omstandigheden van dit geval dan niet in een zodanig verband staat met die verwijdering, dat zij Lidl als een gevolg van de gebeurtenis nog kan worden toegerekend.
4.12
De heer [naam1] heeft tijdens de mondelinge behandeling echter betoogd dat de gedingstukken geen volledig beeld geven. Hij heeft verklaard dat nadat hij in juli 2017 bekend was geworden met het ontbreken van de nutsvoorzieningen in het pand Brugplein 1, hij daarover contact heeft gehad met de heer [naam2] en Liander, maar dat de oorzaak toen niet duidelijk werd. Pas na enkele maanden kreeg hij die duidelijkheid. Hij heeft toen eerst met Embocado gebeld en nadat hij van Embocado het nummer had gekregen van de heer [naam3] van Lidl, heeft hij ook een paar keer met hem gebeld. Na de ontvangst van de voorwaardelijke huuropzegging heeft hij Embocado aangesproken met de mededeling dat hij de huur wilde staken en Embocado aansprakelijk wilde stellen. Vervolgens is hij langdurig van het kastje naar de muur gestuurd. Die verklaring werpt echter geen ander licht op de zaak. In de eerste plaats wordt uit die verklaring niet duidelijk waarom Ibis Holding, nadat haar de oorzaak van het ontbreken van gas en elektriciteit in het pand Brugplein 1 duidelijk was geworden, niet eerst zelf en op eigen kosten heeft zorggedragen voor het (spoedige) herstel van de aansluiting (om die daarna op de aansprakelijke partij te verhalen).
Dat had eens te meer verwacht mogen worden in het licht van de door Ibis Holding betrokken stelling dat Kilicaslan Holding jegens haar had aangekondigd de huurovereenkomst te zullen beëindigen als niet voor 1 december 2017 herstel van de aansluitingen zou hebben plaatsgevonden. Daarnaast overtuigt de verklaring ook inhoudelijk niet. Zo heeft Lidl ontkend dat Ibis Holding al voor de brief van 28 februari 2018 telefonisch contact met haar zou hebben opgenomen over de kwestie. De heer [naam3] , zelf tijdens de mondelinge behandeling aanwezig, heeft verklaard dat hij pas na de brief van
28 februari 2018 telefonisch contact heeft gehad met Ibis Holding. Ibis Holding heeft daartegenover haar stelling niet onderbouwd en daar in hoger beroep ook geen bewijs van aangeboden. Ook andere aspecten van haar verklaring heeft Ibis Holding niet onderbouwd. Daarmee blijft staan dat de door Ibis Holding gevorderde schade moet worden beschouwd als het gevolg van het tekortschieten door haar in haar (inspannings)verplichtingen als (onder)verhuurder jegens haar eigen huurder, Kilicaslan Holding.
4.13
Omdat de vordering van Ibis Holding al strandt op het ontbreken van het vereiste causale verband tussen de aan Lidl verweten gedraging en de door Ibis Holding gevorderde schade, komt ook het hof niet toe aan bespreking van de overige geschilpunten tussen partijen. Ten overvloede overweegt het hof nog met betrekking tot de vraag of Ibis Holding schade heeft geleden door de verwijdering van de nutsaansluitingen, dat niet is komen vast te staan dat er inderdaad een huurverhouding heeft bestaan tussen Ibis Holding en Kilicaslan Holding. Lidl heeft in haar gedingstukken gewezen op verschillende aspecten die ongeloofwaardig maken dat die huurverhouding daadwerkelijk heeft bestaan. Het hof onderschrijft die aspecten en stelt vast dat die door Ibis Holding niet (gemotiveerd) zijn weerlegd. In aanvulling daarop merkt het hof nog op dat uit geen enkel gedingstuk blijkt dat Ibis Holding op enig moment voorafgaande aan deze procedure tegenover Lidl en/of Embocado en/of Liander melding heeft gemaakt van schade als gevolg van de (onder)huuropzegging door Kilicaslan Holding. Dat had wel in de rede gelegen als die schade inderdaad al vanaf 1 december 2017 zou worden geleden.
De conclusie
4.14
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat Ibis Holding in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen.
4.15
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
1. bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van 20 januari 2021;
2. veroordeelt Ibis Holding tot betaling van de volgende proceskosten van Lidl:
€ 2.106,- aan griffierecht
€ 4.062,- aan salaris van de advocaat van Lidl (2 procespunten x appeltarief IV)
3. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4. wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.E. Mulder, P.S. Bakker en H.H.B. Vedder, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
13 december 2022.