Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- het tussenarrest van 16 november 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 16 november 2023 is gehouden.
2.De kern van de zaak en de beslissingen
beslissing rechtbank2.2 De rechtbank heeft de vorderingen van Ibis Holding afgewezen, omdat de gestelde opzegging van de onderhuurovereenkomst en de daardoor beweerdelijk veroorzaakte schade geheel toegerekend dienen te worden aan Ibis Holding. Volgens de rechtbank heeft Ibis Holding nagelaten Lidl tijdig en adequaat te informeren over de ontstane situatie en heeft zij zelf niet tijdig zorg gedragen voor herstel van de aansluitingen, al dan niet met medewerking van Lidl.
beslissing hof
3.De vaststaande feiten
In de huurovereenkomst is onder meer opgenomen dat het verhuurde de bestemming heeft van broodjeszaak en aanverwante zaken, dat het casco wordt verhuurd, dat het in slechte staat van onderhoud verkeert, en dat het mag worden onderverhuurd. Op de voorwaarde dat Ibis Holding het verhuurde zelf zal gaan verbouwen, is in de overeenkomst aan haar een huurvrije periode van drie jaar, tot 1 januari 2019, toegekend.
3.4 Op of omstreeks 14 juni 2017 heeft Liander de gasaansluiting verwijderd. Op enig moment in die periode zijn ook gas- en elektriciteitsleidingen naar het pand Brugplein 1 verwijderd, die, omhuld door mantelbuizen, door het pand van Lidl liepen.
In een reactie van 6 maart 2018 heeft Lidl voor wat betreft de verwijdering van nutsaansluitingen verwezen naar Liander, omdat niet zijzelf maar Liander de aansluitingen heeft verwijderd.
Op 19 april 2018 heeft Liander gereageerd. Zij schrijft aan de advocaat van Ibis Holding onder meer dat zijn cliënte te allen tijde contact had kunnen opnemen met Liander voor herstel van de energieaansluiting. Meegedeeld wordt dat de kosten van heraansluiting € 484,- excl. btw bedragen.
Daarin vordert zij veroordeling van Lidl tot betaling van een schadevergoeding van € 254.245,42 in hoofdsom. Volgens Ibis Holding had zij het pand Brugplein 1 vanaf
4.4. Het oordeel van het hof
Lidl voert verder aan dat zij ook niet aansprakelijk is voor gedragingen van haar aannemer.
Zij bestrijdt dat Ibis Holding schade heeft geleden. Onder aanvoering van verschillende argumenten betwist Lidl dat Ibis Holding het pand had onderverhuurd aan Kilicaslan Holding en dat Ibis Holding in verband met de gas- en elektriciteitsstoring bepaalde kosten die Kilicaslan Holding zou hebben gemaakt voor verbouwing van het pand voor haar rekening heeft genomen. Volgens Lidl ontbreekt ook causaal verband tussen haar vermeende gedraging en de gestelde schade en heeft Ibis Holding niet voldaan aan haar klacht- en schadebeperkingsverplichting. Lidl betwist dat Ibis Holding tijdig (telefonisch) contact met haar heeft opgenomen. Zij wijst erop dat de heer [naam1] op de zitting bij de rechtbank heeft verklaard dat hij in juli of augustus 2017 een melding kreeg van [naam2] dat gas en elektra niet functioneerden en voert aan dat de melding van 28 februari 2018 de eerste melding is die Lidl daarover ontving van Ibis Holding.
a) is Lidl verantwoordelijk voor de verwijdering van de gas- en elektriciteitsaansluiting naar het pand Brugplein 1:
b) heeft Ibis Holding schade geleden door huuropzegging door haar onderhuurder, Kilicaslan Holding:
c) dient die schade, indien geleden, toegerekend te worden aan Lidl?
Uit de gedingstukken valt niet af te leiden dat Ibis Holding die verhuurdersverplichting jegens haar onderhuurder ook maar enigszins is nagekomen. Daaruit blijkt slechts dat Ibis Holding pas in februari 2018, dus pas nadat Kilicaslan Holding naar zeggen van Ibis Holding de huur al had beëindigd, actie heeft ondernomen richting (eerst) haar verhuurder, daarna Lidl en vervolgens Liander. In aanmerking nemend dat de heer Ibis tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft bevestigd dat hij al in juli 2017 bekend was met het ontbreken van de nutsaansluitingen, moet de beëindiging van de huur daarmee worden beschouwd als het gevolg van het uitblijven van een tijdige en adequate reactie van Ibis Holding op het ontbreken van de nutsaansluitingen. Dit geldt dan ook voor de schade die uit die huuropzegging zou zijn voortgevloeid.