ECLI:NL:GHARL:2022:1070

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
11 februari 2022
Zaaknummer
P21/0391
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 oktober 2021. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren verlengd en het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afgewezen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de maatregel met één jaar verlengd. Het hof oordeelt dat, gezien de feiten en omstandigheden, het noodzakelijk is om te bezien of de terbeschikkinggestelde in staat is een band op te bouwen met de reclassering en andere betrokken partijen. Het hof heeft daarbij de rapportages en het standpunt van de terbeschikkinggestelde in overweging genomen, maar concludeert dat een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet aan de orde is. De terbeschikkinggestelde heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de zaak moet worden aangehouden voor onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging, maar het hof wijst dit verzoek af. De terbeschikkingstelling wordt verlengd om de terbeschikkinggestelde de kans te geven om samen te werken met de reclassering en om voorwaarden te bespreken voor een eventuele beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het hof benadrukt dat de terbeschikkinggestelde geen verwachtingen moet hebben dat de terbeschikkingstelling na een jaar zal worden beëindigd.

Uitspraak

TBS P21/0391
Beslissing d.d. 27 januari 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (hierna: FPC) [kliniek] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 19 oktober 2021. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaren en – impliciet – de afwijzing van het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en verder op (onder meer):
̶ de processen-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
̶ de beslissing waarvan beroep;
̶ de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 28 oktober 2021;
̶ de aanvullende informatie van FPC de [kliniek] van 29 december 2021, met als bijlage het concept van de wettelijke aantekeningen van 1 oktober 2021 tot 28 december 2021;
̶ een e-mailbericht van de raadsman aan het hof van 4 januari 2022 met bijlagen.
Het hof heeft ter zitting van 13 januari 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.T.A.G. Keller, advocaat te Tilburg, en de advocaat-generaal
mr. R. Segerink.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de zaak dient te worden aangehouden, teneinde de reclassering de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken. Het rapport van de onafhankelijke rapporteurs van 2 juli 2019 geeft duidelijk aan dat behandeling binnen de terbeschikkingstelling in casu geen meerwaarde heeft en met grote stappen toegewerkt dient te worden naar resocialisatie. Het risicomanagement kan volgens deze rapporteurs binnen het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voldoende worden vormgegeven. Door de rapporteurs zijn op dit punt enkele concrete voorstellen gedaan, die als basis zouden kunnen dienen. De terbeschikkinggestelde kan zich volledig achter de visie van deze deskundigen scharen. De door de kliniek ingezette lijn is onbegrijpelijk en niet effectief, gelet op voornoemd rapport. Subsidiair heeft de terbeschikkinggestelde zich op het standpunt gesteld dat de maatregel dient te worden verlengd met een jaar, zodat in de periode die resteert tot de volgende verlengingszitting kan worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep. Aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel is voldaan. Tot dusver is het nog niet gelukt de kernproblematiek te bewerken en het recidiverisico terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. Het blijkt moeilijk om tot samenwerking en overeenstemming te komen met de terbeschikkinggestelde. Dit is volgens de kliniek echter wel nodig om een start te kunnen maken met resocialisatie. De terbeschikkinggestelde zal zelf in beweging moeten komen. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is thans niet aan de orde en zal zoals het er nu uitziet over een jaar ook niet aan de orde zijn. Het verzoek tot het laten onderzoeken van de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege dient derhalve te worden afgewezen.
Het oordeel van het hof
Afwijzing van het verzoek
Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek tot het door de reclassering doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen. De noodzakelijkheid van dit onderzoek is niet gebleken. Op grond van de aanwezige informatie acht het hof een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet aan de orde.
Vernietiging
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het hof tot een andere beslissing komt wat betreft de duur van de verlenging van de maatregel.
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda van 15 juni 2015 is veroordeeld voor opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten was. Dit is een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Over de diagnose en de inschatting van het recidiverisico wordt op onderdelen verschillend gerapporteerd, maar het bestaan van een stoornis en een recidiverisico is niet in geschil.
Uit de onderzoeken blijkt in ieder geval dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van persoonlijkheidspathologie, welke zich kenmerkt door het onvermogen om met andermans gevoelens en emoties om te gaan. De kliniek beschouwt dit als onderdeel van een autismespectrumstoornis. Naast deze stoornis gaat de kliniek – in het rapport van 1 juli 2021 – uit van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. De rapportage van de onafhankelijke rapporteurs van 2 juli 2019 houdt met betrekking tot de stoornis in dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van alexithymie, dat zich in classificerende termen vertaalt in een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, alsmede een stoornis in het alcoholgebruik (in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving) en een gokstoornis (in langdurige remissie).
Het recidiverisico wordt door de kliniek in geval van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege ingeschat als matig tot hoog. De kliniek schat het recidiverisico in geval van beëindiging van de maategel in als hoog. De onafhankelijke rapporteurs (rapport 2 juli 2019) schatten het risico in als matig en overwegen dat het risico pas verhoogd is na verloop van tijd, bij specifieke omstandigheden.
Verlenging van de maatregel
Naar het oordeel van het hof is het gevaar dat van de terbeschikkinggestelde uitgaat zodanig groot, ook wanneer dit zou worden ingeschat als matig, dat het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridisch kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
In 2019 is – in opdracht van dit hof – een multidisciplinair onderzoek verricht door onafhankelijke rapporteurs ( [rapporteur 1] , [rapporteur 2] en [rapporteur 3] ). Kort samengevat houdt het rapport in dat de bij de terbeschikkinggestelde geconstateerde problematiek slecht behandelbaar is en voortzetting van de behandeling binnen het huidige kader weinig effect zal sorteren, maar dat het wel mogelijk is om te leren omgaan met deze problematiek en toezicht te houden op de risico’s. De rapporteurs menen dat risicomanagement bij de terbeschikkinggestelde haalbaar is en bij voorkeur vorm dient te worden gegeven binnen een kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Bij een voorwaardelijke beëindiging moet volgens de rapporteurs naast forensisch toezicht worden gedacht aan een beschermde/begeleide woonvorm (met voldoende autonomie), dagbesteding en ondersteuning bij de financiën, waarbij een coachende houding van een ervaren toezichthouder (bij voorkeur een man) het beste lijkt aan te sluiten. Zij adviseren in samenwerking met de terbeschikkinggestelde te handelen en geleidelijk toe te werken naar vormgeven van de randvoorwaarden voor het voorgestelde kader, waarbij het om vervolgstappen te kunnen zetten van belang is dat de terbeschikkinggestelde de voorwaarden onderschrijft.
In juni 2021 is de terbeschikkinggestelde overgeplaatst naar FPC [kliniek] , een kliniek in de regio van herkomst, met expertise op het gebied van complexe resocialisatietrajecten. Gekoerst werd op een versnelde resocialisatie, mits er sprake is van een verantwoord risicomanagement en overeenstemming over de voorwaarden. Blijkens de actuele informatie van FPC [kliniek] van 29 december 2021 en het verhandelde ter zitting is een samenwerking met de reclassering vooralsnog niet van de grond gekomen. Evenmin is er sprake van verlof en overeenstemming over daaraan te verbinden voorwaarden, alsmede consensus over voorwaarden in het kader van een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Dit bekent dat een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet mogelijk is, ook als zou worden aangesloten bij het genoemde advies uit 2019.
Gelet op alle feiten en omstandigheden en het beeld dat uit de rapportages naar voren komt ziet het hof wel aanleiding de maatregel te verlengen met een jaar in plaats van twee jaren, teneinde te bezien of de terbeschikkinggestelde in staat is een band op te bouwen en in de samenwerking te komen met de reclassering en andere partijen die in geval van een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege betrokkene zouden zijn. Daarnaast dient naar het oordeel van hof te worden bezien of er tussen de terbeschikkinggestelde en de reclassering consensus kan worden bereikt over voorwaarden in het kader van een beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Aan deze verlenging met één jaar mag de terbeschikkinggestelde niet de verwachting ontlenen dat na afloop van dit jaar de terbeschikkingstelling (voorwaardelijk) zal worden beëindigd of opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.

Beslissing

Het hof:
̶
Wijst afhet verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
̶
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda van 19 oktober 2021 met betrekking tot de
terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde];
̶
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr. M.J. Vos als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M.E. van Wees als raadsheren,
en drs. I. van Outheusden en drs. I. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.A.M. van der Veen als griffier,
en op 27 januari 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.