ECLI:NL:GHARL:2022:10669

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
200.315.192
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident schorsing in hoger beroep met betrekking tot ontruiming van woning

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een incident van schorsing in hoger beroep. De appellant, die in eerste aanleg gedaagde was, heeft een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis ingediend. De woning van de appellant is inmiddels ontruimd, nadat de kortgedingrechter op 23 augustus 2022 de vorderingen van de appellant in een executiegeschil had afgewezen. De appellant stelt dat hij nog steeds belang heeft bij schorsing, omdat hij dakloos is en niet in staat is om vervangende woonruimte te vinden. Hij voert aan dat hij fysiek en mentaal niet in staat is om op straat te leven en dat hij geen familie of vrienden heeft om bij te verblijven.

Het hof overweegt dat wanneer een veroordeling uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, deze ook uitvoerbaar blijft tijdens een hoger beroep. Het hof kan de uitvoerbaarheid schorsen als het belang van de veroordeelde partij bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij. In dit geval is de woning echter al ontruimd, waardoor het behoud van de bestaande toestand niet meer aan de orde is. De vordering tot schorsing wordt dan ook afgewezen.

De appellant wordt veroordeeld in de kosten van het incident, vastgesteld op € 1.114,- voor salaris van de advocaat van de geïntimeerde, Stichting Vivare. Het hof bepaalt dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt, en houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.315.192
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, 9635074)
arrest in het incident van 13 december 2022
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats1] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
eiser in het incident,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. M.J.R. Roethof,
tegen
de stichting
Stichting Vivare,
gevestigd te Arnhem,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
verweerster in het incident,
hierna: Vivare,
advocaat: mr. B.H.H.M. Ramakers.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1.
Het hof neemt de inhoud van het arrest in het incident ex artikel 351 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van 8 november 2022 hier over.
1.2.
Het verdere verloop blijkt uit de akte van [appellant] .
1.3.
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.De motivering van de beslissing in het incident

2.1.
Bij het tussenarrest van 8 november 2022 heeft het hof [appellant] in de gelegenheid gesteld te reageren op de stellingen van Vivare dat de woning is ontruimd op 13 september 2022 en dat hij geen belang meer heeft bij zijn vordering tot schorsing.
2.2.
[appellant] erkent dat de woning inmiddels is ontruimd, maar hij stelt dat hij toch belang heeft bij schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis. Daartoe voert hij aan dat hij wenst terug te keren in de nog lege woning, dat hij nu dakloos is, dat hij (financieel) niet in staat is vervangende woonruimte te vinden (ook niet op de sociale woningmarkt), dat hij fysiek en mentaal niet in staat is op straat te leven en dat hij verder geen familie of vrienden heeft waar hij terecht zou kunnen.
2.3.
Wanneer een veroordeling uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, is deze uitvoerbaar, ook als daartegen hoger beroep is ingesteld. Het hof kan de uitvoerbaarheid schorsen als het belang van de veroordeelde partij bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij. Het hof gaat uit van de overwegingen en beslissingen van de kantonrechter. De kans van slagen van het hoger beroep blijft daarbij buiten beschouwing. Als blijkt dat de beslissing van de rechtbank op een kennelijke misslag berust, kan het hof daaraan wel gevolgen voor de uitvoerbaarheid verbinden. [appellant] heeft echter niet gesteld dat het bestreden vonnis berust op een misslag.
2.4.
Het hof stelt vast dat de woning inmiddels is ontruimd, nadat de kortgedingrechter bij vonnis in kort geding van 23 augustus 2022 de vorderingen van [appellant] in het executiegeschil had afgewezen. Behoud van de bestaande toestand is dan ook achterhaald; er valt niets meer te schorsen.
Daaruit volgt dat de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging moet worden afgewezen.
2.5.
[appellant] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vivare vastgesteld op € 1.114,- (1 punt x tarief II) voor salaris advocaat.
2.6.
Het hof zal bepalen dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich blijkens het roljournaal bevindt en verder iedere beslissing aanhouden.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
in het incident ex artikel 351 Rv:
wijst de vordering af;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vivare vastgesteld op € 1.114,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en bepaalt dat indien [appellant] niet binnen veertien dagen na dagtekening en betekening van dit arrest aan voormelde proceskostenveroordeling voldoet daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
bepaalt dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich blijkens het roljournaal bevindt;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, Th.C.M. Willemse en K. Mans en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 december 2022.