ECLI:NL:GHARL:2022:10568

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
21-001471-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor witwassen met betrekking tot geldbedrag en voertuigen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor witwassen, waarbij hij een geldbedrag van € 10.766,49 en een Mercedes Benz voorhanden had, terwijl hij wist dat deze afkomstig waren uit misdrijf. Het hof heeft de eerdere veroordeling gedeeltelijk vernietigd en de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft de bewezenverklaring van het witwassen van het geldbedrag en de Mercedes bevestigd. De verdachte kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen opgelegd met een proeftijd van 2 jaar. Het hof oordeelde dat de verdachte onvoldoende bewijs had geleverd voor de legale herkomst van het geld en de auto, en dat zijn verklaringen niet geloofwaardig waren. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 288 dagen opgelegd, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, maar het hof kwam tot een andere strafmaat. De beslissing over het beslag en de vordering tot tenuitvoerlegging werd ook behandeld, waarbij het hof bepaalde dat de in beslag genomen goederen verbeurd verklaard zouden worden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001471-21
Uitspraak d.d.: 9 december 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 12 maart 2021 met parketnummer 18-750004-20 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 96-027764-19, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1988,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis beperkt hoger beroep ingesteld. Slechts de beslissing van de rechtbank met betrekking tot het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde is onderworpen aan het hoger beroep.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot –voor zover aan hoger beroep onderworpen – bevestiging van het vonnis waarvan beroep met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 2 primair tenlastegelegde en met veroordeling van de verdachte ter zake van dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof toepassing zal geven aan het bepaalde in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering en de straf voor de onherroepelijk geworden bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde feit zal bepalen op een gevangenisstraf voor de duur van 108 dagen, met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van het beslag heeft de advocaat-generaal gevorderd de beslissing van de rechtbank te bevestigen en de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 96-027764-19 toe te wijzen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.S.E. Bruinen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland heeft bij vonnis van 12 maart 2021, de verdachte ter zake hetgeen hem – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 26 februari 2021 – onder 1 en 2 primair is tenlastegelegd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 288 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, daaraan gekoppeld een aantal bijzondere voorwaarden en tevens is reclasseringstoezicht opgelegd. Voorts heeft de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en een beslissing genomen op het beslag, alsmede de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 96-027764-19 toegewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewijs- en strafbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, onder 2 tenlastegelegd dat:
2. primair
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2018 t/m 24 februari 2020, te Leeuwarden, althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten
een geldbedrag van 14.031,49 euro en/of
een personenauto (merk Mercedes Benz [kenmerk auto] , kenteken [kenteken auto] ) en/of
een motor (merk BMW , kenteken [kenteken motor] ) en/of
een motor (merk BMW , geen kenteken, chassisnummer [chassisnummer] ),
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of
van een voorwerp, te weten een personenauto (merk Mercedes Benz [kenmerk auto] , kenteken [kenteken auto] ) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat dat dit/deze voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2018 t/m 24 februari 2020, te Leeuwarden, althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten
een geldbedrag van 14.031,49 euro en/of
een personenauto (merk Mercedes Benz [kenmerk auto] , kenteken [kenteken auto] ) en/of
een motor (merk BMW , kenteken [kenteken motor] ) en/of
een motor (merk BMW , geen kenteken, chassisnummer [chassisnummer] ) en/of
een personenauto (merk Mercedes Benz [kenmerk auto] , kenteken [kenteken auto] )
heeft verworven of voorhanden heeft gehad terwijl dit/deze voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep ten aanzien van het in eerste aanleg onder 2 primair bewezenverklaarde feit witwassen. Naar het oordeel van de advocaat-generaal kan bewezen worden verklaard dat verdachte het geld
(€ 10.776,49), de personenauto Mercedes Benz [kenmerk auto] , met kenteken [kenteken auto] en de BMW -motoren met kenteken [kenteken motor] respectievelijk zonder kenteken, met chassisnummer [chassisnummer] voorhanden heeft gehad, terwijl die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, middellijk of onmiddellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf.
De advocaat-generaal stelt voorop dat verdachte geen duidelijk substantieel verklaarbaar inkomen heeft genoten en voorts geen concrete, min of meer verifieerbare verklaring heeft gegeven over de legale herkomst van de tenlastegelegde voorwerpen.
De advocaat-generaal heeft – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat niet aannemelijk is geworden dat het op verschillende plekken in de woning van verdachte en in de Mercedes aangetroffen geldbedrag van totaal € 10.776,49 een legale herkomst heeft. Verdachte heeft aanvankelijk over de herkomst van dit geldbedrag wisselend verklaard. Naar het oordeel van de advocaat-generaal schiet de verklaring van verdachte, dat hij een aantal maanden heeft gewerkt en winst heeft gemaakt door te gokken in het casino en met de TOTO-sportweddenschappen te kort en is die verklaring van onvoldoende gewicht om nader onderzoek op te verrichten. De overgelegde Primera bonnen kunnen evenmin het volledig aangetroffen contante geldbedrag verklaren. De verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] – van wie de Mercedes volgens verdachte afkomstig zou zijn – en de verklaring van getuige [getuige 3] – van wie de BMW -motor, met kenteken [kenteken motor] volgens verdachte afkomstig zou zijn – zijn (eveneens) inconsistent en onvoldoende betrouwbaar. De verklaringen van getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] en de stukken die ter onderbouwing van deze verklaringen zijn overgelegd bevatten bovendien (opvallende) opmerkelijkheden en inconsistenties. Verdachte dient partieel te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde geldbedrag van € 14.031,49, nu € 3.265,- blijkens het politieonderzoek niet aan verdachte toebehoorde.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter zitting van het hof ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het onder 2 primair (witwassen) en 2 subsidiair (eenvoudig witwassen) tenlastegelegde. In het verlengde hiervan heeft de verdediging integrale vrijspraak bepleit. Daartoe is in de kern aangevoerd dat ten aanzien van de tenlastegelegde voorwerpen geen criminele herkomst kan worden vastgesteld, dan wel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte daaromtrent wetenschap had.
De raadsvrouw heeft zich primair – kort en zakelijk weergegeven – op het standpunt gesteld dat geen redelijk vermoeden van witwassen bestaat, nu verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het aangetroffen geldbedrag(en) en de voorwerpen.
Ten aanzien van het geldbedrag
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte het contante geld bij elkaar heeft gespaard door te werken en te sparen. Verdachte heeft als ZZP’er in de bouw gewerkt en twee maanden in de bijstand gezeten. Voorts heeft verdachte geld verdiend met gokken in het Holland Casino en met TOTO sportweddenschappen. Van het aangetroffen geldbedrag behoort enkel een bedrag van € 10.766,49 aan verdachte toe. De overige € 3.265,00 is eigendom van de heer [naam] . Nu het openbaar ministerie heeft nagelaten nader onderzoek te verrichten naar de door verdachte concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de herkomst van het contante geldbedrag, terwijl onderzoek had kunnen worden verricht naar de inkomsten uit de TOTO en de winsten bij het Holland Casino, kan naar de mening van de raadsvrouw niet worden uitgesloten dat het geldbedrag een legale herkomst heeft en dient vrijspraak te volgen.
Ten aanzien van de Mercedes
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de Mercedes bepleit dat de Mercedes niet aan verdachte toebehoort, maar aan mevrouw [getuige 1] . Weliswaar heeft het openbaar ministerie onderzoek verricht naar de herkomst van de Mercedes, maar uit de bewijsmiddelen volgt niet dat de Mercedes een criminele herkomst heeft, dan wel dat verdachte daaromtrent wetenschap had. De raadsvrouw heeft gelet op het voorgaande verzocht verdachte vrij te spreken van het witwassen van de Mercedes.
Ten aanzien van de BMW -motoren
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de BMW -motor met kenteken [kenteken motor] bepleit dat de motor niet aan verdachte toebehoort, maar aan meneer [getuige 3] . De verdediging stelt zich op het standpunt dat in het dossier voldoende aanknopingspunten bevinden dat de motor van de heer [getuige 3] is en dat niet kan worden bewezen dat verdachte, doordat het voertuig in zijn berging mocht staan, dit voertuig voorhanden heeft gehad en wist dat dit voertuig van misdrijf afkomstig zou zijn. De raadsvrouw heeft gelet op het voorgaande verzocht verdachte vrij te spreken van het witwassen van de BMW -motor met kenteken [kenteken motor] .
De motor zonder kenteken behoort verdachte toe. De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat deze motor is samengesteld uit onderdelen en in de loop der tijd op legale wijze is gekocht en verkregen.

Oordeel van het hof

Beoordelingskader
Het hof stelt voorop dat in geval van een verdenking van (eenvoudig) witwassen dient te worden vastgesteld of de relevante voorwerpen en/of geldbedragen afkomstig zijn uit enig (eigen) misdrijf. Niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf.
Dat een voorwerp afkomstig is uit enig (eigen) misdrijf, kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig (eigen) misdrijf afkomstig is. Het is daarbij aan het openbaar ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
Als de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig (eigen) misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de stelling dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig (eigen) misdrijf afkomstig is. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden, waaronder het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen, een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Conclusie hof
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het onder 2 primair tenlastegelegde wordt weersproken door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende en leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Ten aanzien van het geldbedrag
Het hof stelt voorop dat verdachte in de tenlastegelegde periode over een grote hoeveelheid contant geld beschikte, zonder dat op basis van de inhoud van het dossier kan worden vastgesteld dat hij daartoe een relevant arbeidsverleden en/of inkomen heeft gehad.
Op grond van de inhoud van het dossier is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geldbedrag van € 10.766,49 aan verdachte toebehoort en uit enig misdrijf afkomstig is. Uit het dossier blijkt dat het geldbedrag, verspreid in de woning van verdachte is aangetroffen. Tevens zijn andere waardevolle goederen aangetroffen.
Deze omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden dat het aangetroffen bedrag uit enig eigen misdrijf afkomstig is. Zodoende mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft om aan te geven dat het geld niet van misdrijf afkomstig is.
Dit is naar het oordeel van het hof niet gebeurd. De verklaring van verdachte dat het geld uit werkinkomen dan wel uit de winsten van het casino en de TOTO-sportweddenschappen afkomstig is, is gelet op de korte duur en de aard van het arbeidsverleden hoogst onwaarschijnlijk en ook niet te verifiëren, mede omdat verdachte geen specifieke bankgegevens dan wel salarisinformatie van werkgevers, heeft overgelegd terwijl uit de enkele overgelegde bonnen van Primera en de TOTO evenmin het bedrag aan aangetroffen contanten verklaard kan worden. Nu deze bonnen evenmin informatie geven over wie heeft deelgenomen aan de TOTO en aan wie de eventuele winst is uitgekeerd, acht het hof dit mede gezien verdachtes verklaring dat hij aan de TOTO samen met anderen deelnam, een hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor het aangetroffen bedrag. Het hof acht de algemene stelling dat verdachte in het casino ook veel winst heeft gemaakt eveneens onvoldoende concreet onderbouwd en niet verifieerbaar. Kortom: verdachte heeft geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven voor het bij hem aangetroffen geldbedrag.
Het hof acht bewezen dat verdachte een geldbedrag van € 10.776,49 ,- voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Het hof zal de verdachte vrijspreken van een gedeelte van het tenlastegelegde bedrag, te weten een bedrag van € 3.265,00, nu uit het dossier is gebleken dat dit bedrag niet aan verdachte toebehoort.
Ten aanzien van de Mercedes
Het hof stelt voorop dat verdachte over een Mercedes Benz [kenmerk auto] , met kenteken [kenteken auto] beschikte, zonder dat op basis van de inhoud van het dossier kan worden vastgesteld dat hij daartoe een relevant arbeidsverleden en/of inkomen heeft of heeft gehad, zoals ook hiervoor overwogen.
Het hof acht de verklaring van verdachte dat hij de auto slechts had geleend van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] (de neef van verdachte) volstrekt ongeloofwaardig.
Naar het oordeel van het hof is de conclusie gerechtvaardigd dat verdachte de Mercedes in zijn bezit had. Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat verdachte bij de aankoop van de auto aanwezig was, dat beide getuigen kort daarna op vakantie zijn gegaan, dat verdachte ook na hun terugkomst van vakantie in de Mercedes is blijven rijden, en dat de Mercedes regelmatig voor zijn woning stond geparkeerd, terwijl verdachte ook de kosten van een reparatie van deze Mercedes voor zijn rekening heeft genomen. Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen dat getuige [getuige 2] niet over een rijbewijs beschikt, terwijl de getuige [getuige 1] een andere auto heeft en daarvan gebruik maakt. Bij de aankoop van de Mercedes is bovendien een witte Mercedes ingeruild, waarvan uit het dossier blijkt dat ook die auto in gebruik was bij verdachte en zijn ex-partner. Daar komt nog bij dat de aankoopprijs van
€ 12.000,00 contant is betaald, zodat niet gecontroleerd kan worden wie dit bedrag heeft betaald.
Deze omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van het hof het vermoeden dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp, de Mercedes, uit enig misdrijf afkomstig is. Deze auto is aangeschaft met contant geld waarbij tevens is getracht de criminele herkomst van dit geld te verhullen. Daarmee is dit geld witgewassen. Aldus kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de Mercedes voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig was.
Ten aanzien van de BMW -motoren
Gelet op het feit dat in de berging van verdachte twee BMW -motoren met kenteken [kenteken motor] respectievelijk zonder kenteken, chassisnummer [chassisnummer] , zijn aangetroffen en in het bijzonder gelet op het feit dat deze gesignaleerd stonden, is het vermoeden gerechtvaardigd dat de motoren uit enig misdrijf afkomstig zijn. Daarom mag van verdachte een min of meer concrete, verifieerbare verklaring worden verlangd omtrent de herkomst van deze motoren.
Verdachte heeft over de motoren verklaard dat de ene motor, zonder kenteken, aan hem toebehoort en is samengesteld uit onderdelen die in de loop der tijd op legale wijze zijn gekocht en verkregen. De verdachte heeft ten aanzien van de motor met kenteken verklaard dat deze niet hem, maar [getuige 3] toebehoort en dat [getuige 3] de motor enkel bij hem in de stalling had staan. Voorts heeft de verdachte verklaard niet geweten te hebben dat beide motoren een criminele herkomst hadden.
Het hof acht de verklaring van verdachte omtrent de motoren niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Er is bewijs overgelegd dat [getuige 3] de motor met kenteken feitelijk in gebruik had en ten aanzien van de motor zonder kenteken, die in de loop der tijd is samengesteld en op enig moment in onderdelen kan zijn gekocht, is niet uit de inhoud van het dossier de conclusie te rechtvaardigen dat verdachte wetenschap had van de criminele herkomst van de motor. De verklaring van verdachte omtrent de motoren is niet zodanig onaannemelijk dat die niet kan gelden. Nu het dossier en het nadere onderzoek van het openbaar ministerie daaromtrent onvoldoende aanknopingspunten bieden, zal verdachte partieel worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2. primair
hij in of omstreeks de periode 1 november 2018 t/m 24 februari 2020, te Leeuwarden, althans in Nederland, een voorwerp, te weten
een geldbedrag van € 10.766,49 en
een personenauto (merk Mercedes Benz [kenmerk auto] , kenteken [kenteken auto] ),
heeft voorhanden gehad, terwijl hij wist dat deze voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Ten aanzien van het bewezenverklaarde geldbedrag van € 10.766,49:
Vaste rechtspraak van de Hoge Raad houdt in dat indien vaststaat dat het enkel voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd (vgl. HR 26 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4440).
Nu niet is gebleken dat verdachte een handeling heeft verricht die heeft bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de onmiddellijk of middellijk uit eigen misdrijf afkomstige geldbedragen, kan het onder 2 primair bewezen verklaarde niet als witwassen worden gekwalificeerd en zal het hof verdachte in zoverre partieel ontslaan van alle rechtsvervolging.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde, voorzover betrekking hebbend op de Mercedes Benz [kenmerk auto] , kenteken [kenteken auto] , levert op:
witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf ten aanzien van feit 2 primair

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van honderdtachtig dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich verenigen met de opgelegde straf, voor zover het betreft het onvoorwaardelijke gedeelte, maar niet voor zover het gaat om het voorwaardelijke deel. De raadsvrouw heeft verzocht een eventueel op te leggen voorwaardelijke straf te matigen in hoogte en geen bijzondere voorwaarden (meer) op te leggen, nu de noodzaak en meerwaarde daarvan ontbreekt. Verdachte heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt sinds zijn schorsing. Hij komt zijn afspraken na, stelt zich open op en maakt geen gebruik meer van drugs. Voorts beschikt hij over een stabiele woonplek en heeft hij betaald werk in loondienst gevonden.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen. Hij heeft door zijn handelen eraan bijgedragen dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht worden onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst wordt verschaft. Door dit witwassen heeft hij de onderliggende criminaliteit ondersteund. Zijn gedragingen vormen een ernstige aantasting van de integriteit van het financiële en economische verkeer. Het hof rekent verdachte dit aan.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens gelet op de inhoud van het uittreksel justitiële documentatie van 27 oktober 2022, waaruit blijkt dat verdachte in een proeftijd liep en eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens een vermogensdelict in 2004 en andersoortige strafbare feiten. Het hof stelt voorts vast dat verdachte honderdacht dagen in voorarrest heeft gezeten en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze uit het dossier blijken en door verdachte en zijn raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep zijn aangevoerd. Het hof heeft verder gelet op rapportages van de reclassering, meest recent het voortgangsverslag toezicht van 23 februari 2021. Daaruit komt onder meer naar voren dat verdachte positieve ontwikkelingen doormaakt en een positieve inzet toont. Hij beschikt over woonruimte en betaald werk in loondienst. Ter zitting heeft verdachte verklaart gestopt te zijn met het gebruik van drugs.
Alles afwegende, acht het hof ter zake het onder 2 primair bewezenverklaarde feit – vanuit oogpunt van speciale preventie – een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen met een proeftijd van 2 (twee) jaren passend en geboden, gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit.
Het hof zal daaraan geen bijzondere voorwaarden meer verbinden nu de noodzaak en meerwaarde daartoe niet is gebleken, mede gelet op het feit dat verdachte niet opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen. Naar het oordeel van het hof heeft verdachte een positieve ontwikkeling doorgemaakt op verschillende leefgebieden, bijzondere voorwaarden zijn niet langer nodig.
Bepalen van de straf en beslissing met betrekking tot het beslag ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde feit
De rechtbank heeft bewezen verklaard het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde feit. Deze bewezenverklaring houdt in dat verdachte:
in de periode van 28 november 2018 tot en met 24 februari 2018 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, meermalen opzettelijk heeft verstrekt en opzettelijk aanwezig heeft gehad, telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Nu het hoger beroep uitsluitend is gericht tegen het de beslissing van de rechtbank met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde zal het hof overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid van artikel 423 van het Wetboek van Strafvordering eerst de straf bepalen ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde misdrijf. Het hof bepaalt voor dit feit de gevangenisstraf op honderdacht dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zodat hij geen verdere gevangenisstraf meer hoeft te ondergaan.
Voorts zal het hof bepalen dat het onder de verdachte inbeslaggenomen sealapparaat (goednummer: PL0100-2019101779-1242338) verbeurd verklaard zal worden.

Overige beslag

De advocaat-generaal heeft bevestiging gevorderd van de beslissing van de rechtbank.
De verdediging heeft, gelet op de bepleite vrijspraken verzocht alle goederen te retourneren aan de rechthebbenden, te weten het geldbedrag en de motor aan verdachte. De motor naar de heer [getuige 3] , de Mercedes naar mevrouw [getuige 1] .
Oordeel van het hof
Verbeurdverklaring
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- de personenauto van het merk Mercedes Benz met kenteken [kenteken auto] (goednummer: PL0100-2019101779-1237366);
betreft een voorwerp dat verdachte te eigen bate heeft aangewend en met betrekking tot welke het feit is begaan. Het hof zal overgaan tot de verbeurdverklaring van deze personenauto.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • drugs en weegschaal met poederresten; en
  • de telefoon van het merk [merk telefoon] met EncroChat
zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte onder 1 begane feit aangetroffen. Zij behoren aan verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Teruggave goederen
Nu verdachte heeft verklaard dat deze goederen zijn eigendom zijn, zal het hof teruggave aan verdachte gelasten van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
  • een geldbedrag van € 10.766,49 (goednummers: PL0100-2019101779-1242236 t/m 1242243);
  • een snorfiets Piaggio met kenteken [kenteken snorfiets] (goednummer: PL0100-2019101779-915193).
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n)
Het hof zal de bewaring gelasten van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
  • de motor van het merk BMW met kenteken [kenteken motor] (goednummer PL0100-2019101779-124293);
  • de motor van het merk BMW zonder kenteken en papieren (goednummer PL0100-2019101779-1242548).
aan degene(n) die redelijkerwijs als rechthebbende(n) van deze voorwerpen kan/kunnen worden aangemerkt, nu niet is gebleken dat deze aan verdachte toebehoren.

Vordering tenuitvoerlegging 96-027764-19

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 6 februari 2020 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 425,00, onder parketnummer 96-027764-19. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden bevolen. De omstandigheid dat het een ander soort strafbaar feit betreft dan het feit dat in deze zaak is bewezenverklaard staat daaraan niet in de weg.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het onder 1 bewezenverklaarde op:

een gevangenisstraf voor de duur van 108 (honderdacht) dagen.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de personenauto van het merk Mercedes Benz met kenteken [kenteken auto] (goednummer: PL0100-2019101779-1237366);
- het sealapparaat (goednummer: PL0100-2019101779-1242338).
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- drugs en weegschaal met poederresten;
- de telefoon van het merk [merk telefoon] met EncroChat.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van € 10.766,49 (goednummers: PL0100-2019101779-1242236 t/m 1242243);
- een snorfiets Piaggio met kenteken [kenteken snorfiets] (goednummer: PL0100-2019101779-915193).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de motor van het merk BMW met kenteken [kenteken motor] (goednummer PL0100-2019101779-124293);
- de motor van het merk BMW zonder kenteken en papieren (goednummer PL0100-2019101779-1242548).
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank CVOM van 6 februari 2020, parketnummer 96-027764-19, te weten van: een
geldboetevan
€ 425,00 (vierhonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. M.C. Fuhler, voorzitter,
mr. M.C. van Linde en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 9 december 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.