Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het ouderlijk gezag over een minderjarige, geboren in 2020. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin werd bepaald dat de ouders gezamenlijk het gezag over hun kind uitoefenen. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat het wettelijk uitgangspunt is dat ouders gezamenlijk het gezag over hun kind dragen, en dat alleen bij ernstige contra-indicaties hiervan kan worden afgeweken. Het hof heeft geoordeeld dat het ontbreken van goede communicatie tussen de ouders niet automatisch leidt tot de conclusie dat het gezag aan één ouder moet worden toegekend. De moeder heeft aangevoerd dat de ouders eerst moeten werken aan hun communicatie voordat gezamenlijk gezag mogelijk is, maar het hof heeft geen bewijs gevonden dat de ouders niet in staat zijn om samen beslissingen te nemen over hun kind.
Het hof heeft de positieve ontwikkelingen in de communicatie tussen de ouders en de zorgregeling voor de minderjarige in overweging genomen. Het hof heeft besloten de bestreden beschikking te bekrachtigen, waarbij de ouders gezamenlijk worden belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige. De beslissing is genomen in het belang van het kind, waarbij het hof ook het advies van de raad voor de kinderbescherming heeft gevolgd.