2.1.Partijen zijn ter zitting tot overeenstemming gekomen over het onderhavige hoger beroep, alsmede over het hoger beroep met nummers BK-ARN 21/01009 en 21/01010. Het Hof zal het gehele door partijen bereikte compromis hierna weergeven.
A.
Zaak BK-ARN 21/01003
De naheffingsaanslag OB 4e kwartaal 2016 moet worden vernietigd.
De verzuimboetes over dat tijdvak moeten worden vernietigd.
In de eerste uitspraak van de Rechtbank is aan belanghebbende terecht een proceskostenvergoeding van € 1.024 en een griffierechtvergoeding van € 333 toegekend. Over die beide bedragen moet wettelijke rente worden vergoed, berekend vanaf 1 mei 2019 tot de datum van algehele voldoening naar een rentepercentage van 2%.
Voor de tweede bezwaarfase moet aan belanghebbende een proceskostenvergoeding van € 261 worden toegekend.
Voor de tweede beroepsfase moet aan belanghebbende een proceskostenvergoeding van € 1.518 en een griffierechtvergoeding van € 354 worden toegekend. Over die beide bedragen moet wettelijke rente worden vergoed, berekend vanaf 27 juli 2021 tot de datum van algehele voldoening naar een rentepercentage van 2%.
Voor de hogerberoepsfase moet aan belanghebbende een proceskostenvergoeding van € 759 worden toegekend voor het indienen van het hogerberoepschrift; hierbij is geenpunt voor de aanwezigheid bij de zitting toegekend, omdat daarmee rekening wordt gehouden in de uitspraak op het hoger beroep met nummers BKARN 21/01009 en 21/01010. Daarnaast moet aan belanghebbende een griffierechtvergoeding worden toegekend van € 541.
Zaak BK-ARN 21/01009 en 21/01010
De naheffingsaanslag OB 2e kwartaal 2019 moet worden vernietigd. Deze is feitelijk al vernietigd.
Belanghebbende heeft recht op een teruggaaf 2e kwartaal 2019 van € 428. Deze teruggaaf is reeds toegekend bij een 1e teruggaafbeschikking.
De tweede teruggaafbeschikking over het 2e kwartaal 2019 moet worden vernietigd.
Voor de bezwaarfase moet aan belanghebbende een kostenvergoeding van € 269 per bezwaar worden toegekend, derhalve in totaal € 538.
Voor de beroepsfase moet aan belanghebbende een proceskostenvergoeding van € 1.496 en een griffierechtvergoeding van € 354 worden toegekend. Over die beide bedragen moet wettelijke rente worden vergoed, berekend vanaf 2 augustus 2021 tot de datum van algehele voldoening naar een rentepercentage van 2%.Voor de hogerberoepsfase moet aan belanghebbende een proceskostenvergoeding van € 1.518 en een griffierechtvergoeding van € 541 worden toegekend. De proceskostenvergoeding ziet op € 759 voor het indienen van het hogerberoepschrift en voor € 759 op een vergoeding voor het verschijnen ter zitting. Dit laatste bedrag is zowel voor het verschijnen in het hoger beroep met nummer 21/01003 als voor het verschijnen in het hoger beroep met de nummers 21/01009 en 21/01010.
Beide zaken
Met dit compromis hebben partijen uitdrukkelijk geen overeenstemming bereikt over de wijze van tenuitvoerlegging van de beslissingen van het Hof en, voor zover in stand gelaten, de Rechtbank en de Inspecteur. Met name zijn partijen het niet erover eens of de hiervoor genoemde bedragen reeds door de ontvanger van de Belastingdienst zijn verrekend en zo ja, of hij hiertoe gerechtigd was.
Met alles wat hiervoor is weergegeven hebben partijen een compromis bereikt over het gehele geschil in beide hoger beroepen. Op geen enkel ander punt in deze zaken wensen partijen van het Hof nog een beslissing.