In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die op 23 juni 2022 had besloten om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te verlengen. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en de verzoeken van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Gelderland (GI), af te wijzen.
De procedure in hoger beroep begon met de indiening van het beroepschrift op 16 september 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 oktober 2022. Tijdens deze zitting waren de moeder, haar advocaat, een vertegenwoordiger van de GI en de gezinshuismoeder aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder alleen belast is met het gezag over de kinderen en dat de vader van [de minderjarige1] deze heeft erkend. De kinderen zijn sinds april 2020 onder toezicht gesteld en zijn in een gezinshuis geplaatst.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI zorgvuldig afgewogen. De moeder heeft positieve stappen gezet in haar leven, maar het hof oordeelde dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen nog steeds aanwezig zijn. De kinderen hebben behoefte aan stabiliteit en structuur, en het hof concludeerde dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is. De beslissing van de kinderrechter werd dan ook bekrachtigd.