Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster, verder te noemen: [verzoekster] ,
verder te noemen: [de partner] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de benoeming van een bewindvoerder en mentor voor de heer [de partner]. De zaak betreft een verzoek van de zoon van [de partner] om bewind en mentorschap in te stellen, waarbij hij zelf als bewindvoerder en mentor werd voorgesteld. De kantonrechter in de rechtbank Gelderland had op 8 juli 2022 de zoon tot bewindvoerder benoemd, maar de benoeming van de zoon als mentor werd betwist door [verzoekster], de levenspartner van [de partner].
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de mondelinge behandeling op 15 november 2022 plaatsvond. [verzoekster] heeft grieven ingediend tegen de benoeming van de zoon als bewindvoerder en mentor, en verzocht om een professionele en onafhankelijke bewindvoerder en mentor aan te stellen. Het hof heeft vastgesteld dat de zoon al jarenlang de financiële zaken van [de partner] beheert en dat er geen gegronde redenen zijn om deze benoeming te wijzigen.
Echter, met betrekking tot de mentorrol heeft het hof geoordeeld dat de benoeming van de zoon als mentor niet in het belang van [de partner] is, gezien de slechte relatie tussen [verzoekster] en de zoon. Het hof heeft daarom besloten om de zoon als mentor te vervangen door de besloten vennootschap [naam2] B.V., die bereid is om deze rol op zich te nemen. De beslissing van het hof houdt in dat de zoon als bewindvoerder blijft, maar niet langer als mentor optreedt. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.