In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kind. De moeder, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen, met als doel het gezag over haar kind te behouden. De rechtbank had eerder op 17 maart 2022, op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, het gezag van beide ouders beëindigd en de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland als voogd benoemd.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de advocaat van de moeder, een vertegenwoordiger van de Raad en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De moeder en de vader waren niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gescheiden leven en dat de moeder in de afgelopen maanden geen contact heeft gehad met haar kind, wat haar in staat stelt om verantwoorde beslissingen te nemen over de opvoeding van het kind.
Het hof heeft de wettelijke vereisten voor beëindiging van het gezag van de moeder vastgesteld, waarbij de belangen van het kind voorop staan. De moeder heeft verzocht om een deskundigenonderzoek naar haar geschiktheid om voor het kind te zorgen, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof concludeert dat de situatie van de moeder niet is verbeterd en dat het belang van het kind zich verzet tegen een deskundigenonderzoek. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd en het verzoek om een deskundige te benoemen is afgewezen.