In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een geschil over partneralimentatie na een echtscheiding. De man en vrouw zijn in 1989 getrouwd en hebben in 2021 een echtscheidingsbeschikking gekregen, die op 10 maart 2022 is ingeschreven. De vrouw verzocht in eerste aanleg om een partneralimentatie van € 3.496,- per maand, terwijl de man verzocht om € 3.000,- per maand van de vrouw. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot € 808,- per maand aan partneralimentatie. De man ging in hoger beroep, waarbij hij zijn grieven richtte op zijn draagkracht en behoefte. De vrouw kwam met een incidenteel hoger beroep, waarin zij een hogere alimentatie vroeg.
Het hof oordeelt dat de man verwijtbaar inkomensverlies heeft geleden door de verkoop van zijn camping voordat hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Dit verlies moet hij zelf dragen. Het hof voert een jusvergelijking uit en komt tot de conclusie dat de man in de periode van 10 maart 2022 tot en met september 2022 € 304,- per maand aan partneralimentatie moet betalen aan de vrouw. De beslissing van de rechtbank wordt gedeeltelijk vernietigd, maar de verzoeken van de man worden afgewezen. Het hof bepaalt dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.