ECLI:NL:GHARL:2022:10169

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
200.304.574/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Curatele als passender maatregel voor betrokkene in plaats van bewind en mentorschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of curatele een passender maatregel is voor de betrokkene dan de combinatie van bewind en mentorschap. De betrokkene, geboren in 1964, had eerder een bewind ingesteld gekregen na een motorongeluk in 1989, maar was in 2018 onder curatele gesteld. De curator, [verzoekster] B.V., verzocht het hof om de eerdere beschikking van de kantonrechter te vernietigen, die had besloten de curatele om te zetten in bewind en mentorschap. De curator stelde dat de betrokkene nog steeds hulp nodig heeft bij het waarnemen van zijn belangen en dat curatele noodzakelijk is om hem en derden te beschermen tegen zijn gedragingen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2022 werd duidelijk dat de betrokkene door zijn opgelopen hersenletsel kwetsbaar is en dat er zorgen zijn over zijn gedrag, vooral richting vrouwen. De broer van de betrokkene bevestigde dat er problemen zijn geweest met instanties en dat de betrokkene impulsief gedrag vertoont. Het hof overwoog dat de combinatie van bewind en mentorschap niet voldoende bescherming biedt en dat curatele meer mogelijkheden biedt voor adequate begeleiding en bescherming. Het hof concludeerde dat de ondercuratelestelling noodzakelijk is en vernietigde de eerdere beschikking van de kantonrechter, waarbij het verzoek van de betrokkene tot omzetting van de curatele in bewind en mentorschap werd afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.304.574/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 9353378)
beschikking van 22 november 2022
inzake
[verzoekster] B.V.(de curator),
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
advocaat: mr. E.M. Gilsing te Drachten,
en
[verweerder](de betrokkene),
wonende te [woonplaats1] ,
verweerder in hoger beroep,
advocaat: mr. V.S.A.W. Wegter te Groningen.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.[de moeder] (de moeder van de betrokkene),

wonende te [woonplaats1] ,

2.[de broer] (de broer van de betrokkene),

wonende te [woonplaats2] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 30 september 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 29 december 2021;
- een journaalbericht namens de curator van 21 januari 2022 met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de curator van 1 februari 2022 met bijlage(n);
- het verweerschrift met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de curator van 20 oktober 2022 met bijlage(n).
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 31 oktober 2022 plaatsgevonden. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Ook is D. Schilstra van den Nieuwenhof, een kantoorgenoot van mr. Wegter, met instemming van eenieder als toehoorder ter zitting toegelaten. Verder is de broer van de betrokkene verschenen, die een pleitnotitie heeft overgelegd.

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 1964.
3.2
Bij beschikking van 31 oktober 1989 is een bewind ingesteld over de goederen en gelden van de betrokkene, met als aanleiding opgelopen hersenletsel als gevolg van een motorongeluk. Tot april 2018 was de moeder van de betrokkene zijn bewindvoerder.
3.3
Bij beschikking van 17 april 2018 is de betrokkene onder curatele gesteld en is [verzoekster] B.V. tot curator benoemd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking van 30 september 2021 heeft de kantonrechter -kort gezegd- het verzoek van de betrokkene tot omzetting van de curatele in bewind en mentorschap toegewezen en (ambtshalve) [verzoekster] B.V. benoemd tot bewindvoerder en mentor, met ingang van de datum waarop de bestreden beschikking in kracht van gewijsde gaat.
4.2
De curator is met ongenummerde grieven in hoger beroep gekomen. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De curator verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en het inleidend verzoek van de betrokkene tot omzetting van de curatele in bewind en mentorschap alsnog af te wijzen.
4.3
De betrokkene voert verweer en verzoekt het hof de curator in haar hoger beroep
niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen zo nodig onder aanvulling of verbetering van de gronden.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Niet in geschil is dat de betrokkene hulp nodig heeft bij het waarnemen van zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen. Het geschil beperkt zich tot de vraag of daarvoor kan worden volstaan met de combinatie van een beschermingsbewind en mentorschap of dat curatele noodzakelijk is.
De wet
5.2
Op grond van artikel 1:378 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
5.3
Op grond van artikel 1:389 lid 1 BW eindigt een curatele wanneer bij in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak is vastgesteld dat de oorzaken die tot de curatele hebben aanleiding gegeven niet meer aanwezig zijn. Op grond van lid 3 van dit artikel eindigt een curatele voorts wanneer bij in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak ten behoeve van de betrokkene een bewind als bedoeld in titel 19 van Boek 1 BW is ingesteld.
De beoordeling
5.4
Het hof overweegt het volgende. Tussen 2016 en 2018 ging de betrokkene door een moeilijke periode vanwege de afnemende gezondheid van zijn ouders en het overlijden van zijn vader. Zijn moeder bleek niet meer in staat om de taken van bewindvoerder uit te oefenen, wat na advies vanuit de hulpverlening heeft geleid tot een omzetting van het bewind in een ondercuratelestelling. Dat de maatregel van bewind jarenlang (vanaf 1989) zonder problemen is verlopen, zoals de betrokkene stelt, is ter zitting door de broer van de betrokkene betwist. Volgens hem zijn er juist veel problemen geweest met instanties (woningbouw, winkels, politie, reclassering), was er sprake van grensoverschrijdend gedrag door de betrokkene (stalking/seksueel) en kwam hij altijd geld tekort. Er zijn verschillende incidenten geweest en de gedragingen van de betrokkene hebben veel geld gekost (bellen met sekslijnen, verkoop van de auto van zijn ouders, het plaatsen van advertenties). De zorgen over het ongeremde en impulsieve gedrag van de betrokkene zijn volgens de curator en de broer van de betrokkene nog steeds aanwezig. Zo heeft hij in de afgelopen maanden zonder overleg fietsen verkocht van de moeder en abonnementen opgezegd, is hij tegen het hem gegeven advies in de deur uitgegaan terwijl hij positief was getest op Covid-19, heeft hij een seksueel getinte brief geschreven aan de buurvrouw, huwelijksaanzoeken gedaan en winkelpersoneel aangesproken met ongepaste voorstellen en grappen, waarvoor de winkel maatregelen heeft moeten treffen. De betrokkene toont weinig ziekte-inzicht en inzicht in zijn eigen handelen, waardoor hij zich niet bewust is van de gevolgen van zijn acties. Een andere zorg is dat de betrokkene een beperkt netwerk heeft en dat hij, anders dan hij doet voorkomen, het liefst helemaal geen hulp en inmenging wil in zijn leven, zo blijkt uit
e-mailberichten van de betrokkene aan zijn voormalig advocaat. Dat optimale bescherming en begeleiding voor de betrokkene gelet op zijn ziektebeeld nodig is, wordt bevestigd door verschillende hulpverlenende instanties, zo blijkt uit het verslag van de GGZ uit 2018, het voortgangsverslag van NAHzorg van september 2021 en het e-mailbericht van
25 oktober 2021 en de (recente) brief van oktober 2022 van de heer [naam1] , de zorgcoach van de betrokkene.
5.5
Het hof is van oordeel dat niet is gebleken dat de noodzaak van de ondercuratelestelling van de betrokkene niet meer bestaat of dat voortzetting daarvan niet zinvol is gebleken. Er is bijvoorbeeld geen medische verklaring overgelegd waaruit blijkt dat zijn geestelijke toestand is veranderd. Dit ligt ook niet voor de hand aangezien duidelijk is dat de beperkingen die de betrokkene ervaart door zijn opgelopen hersenletsel (in 1988) blijvend van aard zijn. Het is positief dat het mede door de inzet van hulpverlening nu goed gaat met de betrokkene, dat hij zijn medicijnen slikt en dat hij in staat is om actief deel te nemen aan het maatschappelijke leven - in de zin van werken, boodschappen doen, winkelen, sociale contacten zoeken -, maar tegelijkertijd vormt dit een risico. Zijn vrije opstelling en het feit dat hij zichzelf over het algemeen goed kan verwoorden brengt een kwetsbaarheid met zich in contacten met anderen en kan tot overvraging leiden. Gebleken is dat de betrokkene veel aandacht vraagt, regelmatig meer geld nodig heeft en dat er vaak door de curator of familie dient te worden bijgestuurd of ingegrepen.
Dit vraagt om bescherming van de betrokkene op korte afstand, wat curatele tot een passendere beschermingsmaatregel maakt dan de combinatie van bewind en mentorschap. Een concrete zorg is dat de betrokkene met name richting vrouwen bepaald gedrag laat zien, hierin beïnvloedbaar is en dat hij in het geval van een bewind en mentorschap de mogelijkheid behoudt om een huwelijk af te sluiten. Door de curator is bovendien de behoefte geuit om de curatele in stand te laten vanwege de grotere bekendheid van curatele in het maatschappelijk verkeer. Zoals op de zitting onbestreden is verklaard, heeft een curator daardoor (op voorhand) meer vat op de zaken dan een bewindvoerder en mentor, meer mogelijkheden om te handelen en sneller inzicht in gegevens, zoals medische testuitslagen. Ook dat maakt dat de betrokkene door middel van curatele een betere bescherming kan worden geboden.
5.6
Het hof concludeert dat een ondercuratelestelling nodig is om zowel de betrokkene als derden optimaal te beschermen tegen zijn gedragingen (in het rechtsverkeer) en om te voorkomen dat misbruik van hem wordt gemaakt. De betrokkene heeft iemand nodig die op alle leefgebieden adequaat in zijn belang kan handelen. Het hof zal de beschikking van de rechtbank dan ook vernietigen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 30 september 2021, en opnieuw rechtdoende:
wijst het verzoek van de betrokkene tot omzetting van de curatele in een bewind en mentorschap af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.G. Knot, E.B.E.M. Rikaart-Gerard en J.W. Keuning, bijgestaan door mr. E. Klijn als griffier, en is op 22 november 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.