ECLI:NL:GHARL:2022:10111

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
21-000186-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en beïnvloeden van een getuige

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van poging tot doodslag en het beïnvloeden van een getuige. Het hof oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag door op 26 juni 2020, tijdens een conflict op een strand, het slachtoffer met een mes in de lies te steken. De verdachte heeft dit gedaan na een woordenwisseling, waarbij het slachtoffer hem had geslagen. Het hof heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en concludeert dat de verdachte degene is die het steekincident heeft gepleegd. Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de verdachte getuige [getuige 3] heeft beïnvloed door hem te instrueren wat te verklaren. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en legt een gevangenisstraf van vier jaar op, met aftrek van voorarrest. Tevens wordt de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen, waarbij de verdachte wordt veroordeeld tot betaling van € 1.315,00 voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000186-21
Uitspraak d.d.: 23 november 2022
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 31 december 2020 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-171562-20 en 05-049233-19, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummers 05-862935-13, 21-003056-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep is enkel ingesteld tegen de zaak met parketnummer 05-171562-20 en de daarmee samenhangende vorderingen tot tenuitvoerlegging.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.M. Hoogenraad, naar voren is gebracht. Ook heeft het hof kennis genomen van hetgeen namens de benadeelde partij [benadeelde] door mr. S. Kriekaard is aangevoerd.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 26 juni 2020 [pleegplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] opzettelijk van het leven te beroven, die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de lies en/of in de onderbuik, althans in het lichaam, heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
1. subsidiair
hij op of omstreeks 26 juni 2020 [pleegplaats] aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond/snijwond in de lies en/of onderbuik, heeft toegebracht door die [benadeelde] , meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de lies en/of in de onderbuik, althans in het lichaam te steken en/of te snijden en/of te prikken.
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 26 juni 2020 [pleegplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de lies en/of in de onderbuik, althans in het lichaam, heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 03 juli 2020 tot en met 21 oktober 2020 in de gemeente(n) [pleegplaats] , althans in Nederland (telkens) opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding zich jegens [getuige 3] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk, (vanuit de penitentiaire inrichting(en) waar verdachte verbleef),
- die [getuige 3] telefonisch gesproken en/of gedurende deze/dit telefoongesprek(ken) gezegd en/of gevraagd en/of opgedragen (meteen) contact op te nemen met zijn, verdachtes, advocaat en/of zijn, [getuige 3] , (persoons)gegevens aan die advocaat door te geven en/of aan te geven dat hij, [getuige 3] , een getuigenverklaring wil en/of kan afleggen en/of
- hiertoe aan die [getuige 3] het telefoonnummer van zijn, verdachtes, advocaat gegeven, en/of
- tegen die [getuige 3] gezegd en/of gevraagd gewoon zijn ding en/of over het voorval te verklaren en/of dat ding te regelen, zodat verdachte sneller weer buiten zou zijn, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- tegen die [getuige 3] gezegd wat hij tegenover de rechter en/of ambtenaar moet gaan verklaren, namelijk dat hij, [getuige 3] , kan laten zien en/of vertellen dat
* hij verdachte vasthield toen verdachte werd geslagen en/of
* hij, nadat verdachte hiervan was bijgekomen en het slachtoffer wilde aanvallen met zijn vuisten, vervolgens verdachte heeft tegengehouden en/of vastgehouden en/of
* verdachte het slachtoffer nooit kan hebben gestoken en/of
* hij, [getuige 3] , hoorde dat het slachtoffer achter hem werd gestoken en/of
* hij ook niet weet door wie het slachtoffer werd gestoken, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- die [getuige 3] meermalen, althans eenmaal, gezegd en/of gevraagd of die [getuige 3] zijn, verdachtes, advocaat al heeft gebeld, althans woorden van soortgelijke aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Ten aanzien van feit 1 [1]
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt raadsvrouw
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde, omdat er, kort gezegd, sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte degene is die heeft gestoken. Subsidiair heeft de verdediging zich, kort en zakelijk weergegeven, op het standpunt gesteld dat verdachte niet bewust de aanmerkelijke kans op de dood heeft aanvaard, waardoor het onder 1 primair tenlastegelegde niet bewezen kan worden verklaard.
Oordeel hof
Op 26 juni 2020 waren verdachte en aangever [benadeelde] op [strand naam] in [pleegplaats] . [2] Uit de verklaring van aangever blijkt dat er sprake was van een woordenwisseling tussen aangever en een jongen. Op een zeker moment sloeg aangever die jongen met zijn vuist. Hierna werd aangever door die jongen gestoken in zijn lies. [3] Aangever zag dat de jongen daarna op een donkerkleurige scooter weg reed. [4] Getuige [getuige 1] heeft gezien dat aangever en een jongen een heftige woordenwisseling hadden en met hun voorhoofden tegen elkaar stonden. Zij zag dat deze jongen die tegenover aangever stond een stekende beweging maakte richting aangever. Zij zag dat die jongen aangever stak met één beweging naar voren, net boven zijn heup, net bij de milt. Zij verklaart tevens, dat zij daar toen met zijn drieën stonden en dat er verder niemand bij stond. Zij zag dat de jongen er met een [kleur scooter] scooter vandoor ging. [5] Zij verklaart later ten overstaan van de rechter-commissaris dat zij het steken heeft gezien. [6] Ook getuige [getuige 2] heeft gezien hoe een jongen die tegenover aangever stond, met de gezichten naar elkaar toegekeerd, een voorwaartse beweging maakte met zijn arm terwijl hij een langwerpig voorwerp in zijn hand hield. Zij zag dat hij aangever daarmee raakte ter hoogte van zijn linker zij. [7]
Uit de verklaringen van aangever en beide getuigen blijkt dus dat de persoon die betrokken was bij het opstootje met aangever, ook de persoon is die aangever heeft gestoken. Uit de verklaringen van aangever en [getuige 1] blijkt verder dat die persoon daarna op een donkerkleurige scooter is weggereden.
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij op het strandje was op 26 juni 2020, dat hij betrokken was bij het hiervoor beschreven incident met aangever net vóór het steken, dat hij daarbij geslagen werd door aangever en dat hij (meteen) na het incident op een [kleur scooter] scooter is weggegaan. [8] Daarnaast heeft aangever verdachte herkend als degene die hem heeft gestoken. [9] Het hof stelt op grond daarvan dan ook vast dat het verdachte is geweest die met aangever in conflict is geweest.
Uit het vorenstaande volgt dat het hof concludeert dat verdachte degene is geweest die met aangever in conflict is geweest en dat de persoon die met verdachte in conflict was, verdachte dus, ook degene is geweest die aangever heeft gestoken.
De verklaringen van aangever, getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] vindt het hof, anders dan de verdediging heeft betoogd, betrouwbaar. Deze verklaringen vinden steun in elkaar en -voor zover ze zien op de aanwezigheid van verdachte bij het incident- in de verklaring van verdachte zelf, en -voor zover ze zien op het steken- in het feit dat aangever in zijn buik gewond is geraakt. [10]
Het hof zal de fotoherkenning, in tegenstelling tot hetgeen door de verdediging is aangevoerd, niet uitsluiten van het bewijs. Verdachte heeft immers zelf erkend dat hij betrokken was bij het incident met aangever en dat hij daarbij door aangever werd geslagen. Hieruit concludeert het hof dat het dus juist is, dat aangever verdachte heeft herkent. [11]
Ter onderbouwing van de stelling dat verdachte weliswaar een woordenwisseling met aangever heeft gehad, maar dat hij niet degene is geweest die aangever heeft gestoken, heeft de verdediging gewezen op de door getuige [getuige 3] afgelegde verklaring. Nu het hof hiervoor reeds heeft geconcludeerd dat het verdachte is geweest die aangever heeft gestoken, kan het hof aan deze verklaring geen betekenis toekennen. Daarbij betrekt het hof dat het in het dossier geen verdere aanwijzingen ziet dat een ander persoon dan verdachte aangever zou kunnen hebben gestoken.
Voorwaardelijk opzet
Het hof stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op het intreden van de dood aanwezig is indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit het dossier blijkt dat aangever een steekwond van ongeveer tien centimeter diep in zijn lies heeft opgelopen. Volgens de deskundige is een steekwond van deze diepte per definitie potentieel dodelijk. [12] Naar het oordeel van het hof heeft verdachte door aangever op deze plek op deze wijze te steken, naar uiterlijke verschijningsvorm bewust de kans aanvaard dat aangever zou komen te overlijden. Het hof is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn gedraging bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de dood van aangever had kunnen intreden. Het onder 1 primair tenlastegelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2 [13]
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde, nu er geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet op het beïnvloeden van de getuige.
Oordeel hof
Getuige [getuige 3] heeft op 21 oktober 2020 ten overstaan van de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. [14] In de bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 is het hof reeds tot de conclusie gekomen dat de lezing die getuige [getuige 3] geeft, niet de feitelijke gang van zaken is geweest.
Uit het dossier blijkt dat verdachte in de tenlastegelegde periode vanuit de penitentiaire inrichting meerdere keren telefonisch contact heeft gehad met de telefoonnummers + [telefoonnummer 1] en + [telefoonnummer 2] . [15] [getuige 3] heeft op 20 mei 2020 tijdens een verhoor het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] opgegeven als zijnde zijn telefoonnummer. [16] Op 18 juli 2020 laat de beller met nummer + [telefoonnummer 1] aan verdachte weten dat het nummer + [telefoonnummer 2] zijn andere telefoonnummer is. [17] Het hof gaat er aldus vanuit dat beide telefoonnummers toebehoren aan getuige [getuige 3] .
Uit het dossier blijkt voorts dat verdachte tegen getuige [getuige 3] heeft gezegd zijn advocaat te bellen en te vertellen over het voorval. [18] Verdachte geeft daarbij aan wat getuige [getuige 3] kan verklaren en zegt meerdere malen dat [getuige 3] de advocaat van verdachte moet bellen. [19] Ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte bekend deze telefoongesprekken met [getuige 3] te hebben gevoerd. [20] Getuige [getuige 3] verklaart later bij de rechter-commissaris overeenkomstig het (in strijd met de feitelijke gang van zaken zijnde) verhaal dat verdachte hem verteld heeft via de telefoon. Vragen over andere details dan hem telefonisch zijn medegedeeld door verdachte, weet getuige [getuige 3] niet of niet juist te beantwoorden. [21]
Het hof concludeert hieruit dat verdachte getuige [getuige 3] heeft beïnvloed tot het doen afleggen van een verklaring. Aan de verklaring van verdachte dat hij [getuige 3] met deze telefoongesprekken slechts heeft gevraagd te gaan vertellen wat er daadwerkelijk is gebeurd, hecht het hof geen geloof. Uit de genoemde gesprekken blijkt immers onmiskenbaar dat verdachte [getuige 3] een verhaal voorhoudt over wat er zou zijn gebeurd. Nu het hof reeds heeft geconcludeerd dat dit verhaal in strijd is met de feitelijke gang van zaken wordt de verklaring van verdachte terzijde gesteld. Het hof acht ook het onder twee tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.primair
hij op
of omstreeks26 juni 2020 [pleegplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] opzettelijk van het leven te beroven, die [benadeelde]
meermalen, althanseenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de lies
en/of in de onderbuik, althans in het lichaam,heeft gestoken
en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op één of meer tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van 03 juli 2020 tot en met 21 oktober 2020 in de gemeente(n) [pleegplaats] , althans in Nederland
(telkens
)opzettelijk mondeling,
door gebaren, bij geschrift en/of afbeeldingzich jegens [getuige 3] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist
of ernstige reden had te vermoedendat die verklaring zou worden afgelegd, immers heeft hij, verdachte, meermalen,
althans eenmaal,opzettelijk,
(vanuit de penitentiaire inrichting(en) waar verdachte verbleef
),
- die [getuige 3] telefonisch gesproken en
/ofgedurende deze
/dittelefoongesprek
(ken
)gezegd en
/ofgevraagd en/of opgedragen
(meteen)contact op te nemen met zijn, verdachtes, advocaat en
/ofzijn, [getuige 3] , (persoons)gegevens aan die advocaat door te geven en
/ofaan te geven dat hij, [getuige 3] , een getuigenverklaring wil en/of kan afleggen en
/of
- hiertoe aan die [getuige 3] het telefoonnummer van zijn, verdachtes, advocaat gegeven, en
/of
- tegen die [getuige 3] gezegd en/of gevraagd
gewoon zijn ding en/of over het voorval te verklaren en/ofdat ding te regelen, zodat verdachte sneller weer buiten zou zijn, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en
/of
- tegen die [getuige 3] gezegd wat hij tegenover de rechter en/of ambtenaar moet gaan verklaren, namelijk dat hij, [getuige 3] , kan laten zien en/of vertellen dat
* hij verdachte vasthield toen verdachte werd geslagen en
/of
* hij, nadat verdachte hiervan was bijgekomen en het slachtoffer wilde aanvallen met zijn vuisten, vervolgens verdachte heeft tegengehouden en
/ofvastgehouden en
/of
* verdachte het slachtoffer nooit kan hebben gestoken en
/of
* hij, [getuige 3] , hoorde dat het slachtoffer achter hem werd gestoken en
/of
* hij ook niet weet door wie het slachtoffer werd gestoken, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en
/of
- die [getuige 3] meermalen
, althans eenmaal, gezegd en/ofgevraagd of die [getuige 3] zijn, verdachtes, advocaat al heeft gebeld, althans woorden van soortgelijke aard of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot doodslag.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om een verklaring naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstig het vermoeden heeft dat die verklaring zal worden afgelegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan en heeft tevens gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de hierna aan te geven duur.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag. Hij heeft op een druk bezocht strandje met een mes het slachtoffer in zijn lies gestoken na een opstootje. Het slachtoffer heeft enkele dagen in het ziekenhuis doorgebracht om behandeld te worden aan zijn letsel. Door aldus te handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer in ernstige mate geschonden. Dit steekincident had voor het slachtoffer veel erger kunnen aflopen en het is niet aan verdachte te danken dat dat niet is gebeurd. Een dergelijk feit heeft een enorme impact op het slachtoffer. Daarnaast brengt een feit als de onderhavige gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving teweeg.
Daarnaast heeft verdachte, om te trachten zichzelf vrij te doen pleiten van dit zeer ernstige strafbare feit, iemand ertoe gebracht bij een rechter-commissaris een verklaring af te leggen die geheel in strijd met de waarheid is. Het hof rekent dat verdachte zeer aan.
Het hof heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 oktober 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld is voor soortgelijke feiten als hetgeen onder feit 1 is bewezen verklaard. Op de documentatie van verdachte zijn meerdere geweldsdelicten te zien. Het hof weegt dit in strafverzwarende zin mee.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven mes dient naar het oordeel van het hof te worden onttrokken aan het verkeer. Hoewel niet is vast komen te staan dat het bewezenverklaarde is begaan met dit voorwerp, neemt dat niet weg dat dit mes dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.397,46. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep, waarbij verdachte werd vrijgesproken, niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd. Het bedrag van de vordering is verlaagd tot € 5.354,- bestaande uit € 354,- materiële schade en € 5.000.- immateriële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen en het hof stelt die schade als volgt vast.
Materiële schade
De benadeelde partij heeft een vordering ingediend ter hoogte van € 354,- ter vergoeding van de gemaakte kosten voor het eigen risico. Ter onderbouwing daarvan is verwezen naar een tweetal rekeningen van de zorgverzekeraar gericht aan de benadeelde partij ter hoogte van € 115,39 respectievelijk € 273,61. Door de benadeelde partij is op de eerstgenoemde rekening een bedrag van € 35,- in mindering gebracht, zodat een totaalbedrag van € 354,- resteert.
Uit de rekeningen bij de vordering van de benadeelde partij heeft het hof opgemaakt dat een op de eerste rekening betrekking hebbend bedrag van in totaal € 74,00 (tweemaal € 37,00) dateert van vóór het bewezenverklaarde feit. Het hof zal deze kosten in mindering brengen op deze eerste rekening. De vordering voor de materiële schade zal om die reden worden toegewezen tot een bedrag van € 315,-. Dit is opgebouwd uit € 41,39 (zijnde de eerste rekening van € 115,39 minus € 74,-) plus € 273,61 (zijnde de tweede rekening).
De vordering tot het restant aan materiële schade van € 39,00 (negenendertig euro) zal op grond van het voorgaande worden afgewezen.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft een vordering ingediend ter hoogte van € 5.000.- voor immateriële schade. Het hof is van oordeel dat deze vordering dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000,-.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vorderingen tenuitvoerlegging

Parketnummer 05-862935-13
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de militaire kamer van de rechtbank te Gelderland van 27 oktober 2014 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, parketnummer 05-862935-13. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Parketnummer 21-003056-18
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te Gelderland van 25 juli 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 11 dagen, parketnummer 21-003056-18. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57, 285a en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Beslag

Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 Mes.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.315,00 (duizend driehonderdenvijftien euro) bestaande uit € 315,00 (driehonderdvijftien euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van
€ 39,00 (negenendertig euro) aan materiële schadeaf.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.315,00 (duizend driehonderdvijftien euro) bestaande uit € 315,00 (driehonderdvijftien euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 23 (drieëntwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
- 26 juni 2020 over een bedrag van € 273,61
- 29 juni 2020 over een bedrag van € 41,39
en van de immateriële schade op 26 juni 2020.

Vorderingen tenuitvoerlegging

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland van 27 oktober 2014, parketnummer 05-862935-13, te weten van:
- gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Gelderland van 25 juli 2019, parketnummer 21-003056-18, te weten van:
- gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) dagen.
Aldus gewezen door
mr. K.A.J.M. Wetzels, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. A. van Maanen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 23 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 september 2020, onderzoek [naam onderzoek] , documentcode ON4R020092 07GLM [naam onderzoek] , opgemaakt door de politie Gelderland-Midden, Eenheid Oost, doorgenummerd 1 tot en met 195, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 42; De verklaring van verdachte ter terechtzitting bij het hof op 9 november 2022.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 42.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 43.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 57-58.
6.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] door de rechter-commissaris in de rechtbank Gelderland, d.d. 20 oktober 2020.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 98-100.
8.De verklaring van verdachte ter terechtzitting bij het hof op 9 november 2022; Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte, procesverbaalnummer 20201014.1100, afgesloten d.d. 14 oktober 2020, opgemaakt en ondertekend door [naam brigadier] , brigadier bij Eenheid Oost-Nederland en [naam hoofdagent] , hoofdagent bij Eenheid Oost-Nederland, p. 17-25 (als bijlage bijgevoegd bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 20 oktober 2020, procesverbaalnummer 20201020.1030, opgemaakt door de politie Gelderland-Midden, Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 148).
9.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 80.
10.Geneeskundige verklaring d.d. 29 juni 2020, p. 45-47.
11.De verklaring van verdachte ter terechtzitting bij het hof op 9 november 2022.
12.Letselinterpretatie door [naam deskundige] , p. 54-55.
13.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal die als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 20 oktober 2020, procesverbaalnummer 20201020.1030, opgemaakt door de politie Gelderland-Midden, Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 148, tenzij anders vermeld.
14.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] door de rechter-commissaris in de rechtbank Gelderland, d.d. 21 oktober 2020.
15.Overzicht telio gesprekken met telefoonnummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] (bijlage 7), p 34 t/m 71.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 3] , p. 7.
17.Overzicht telio gesprekken met telefoonnummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] (bijlage 7), p. 48.
18.Overzicht telio gesprekken met telefoonnummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] (bijlage 7), p. 41.
19.Overzicht telio gesprekken met telefoonnummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] (bijlage 7), p. 44.
20.De verklaring van verdachte ter terechtzitting bij het hof op 9 november 2022.
21.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] door de rechter-commissaris in de rechtbank Gelderland, d.d. 21 oktober 2020; Overzicht telio gesprekken met telefoonnummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] (bijlage 7), p. 48.