In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 oktober 2021. De rechtbank had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, omdat het bezwaar tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard door de Inspecteur van de Belastingdienst. De naheffingsaanslag betrof het vierde kwartaal van 2016, waarvoor een verzuimboete was opgelegd wegens het niet doen van aangifte en het niet betalen van de verschuldigde omzetbelasting.
Tijdens de zitting op 16 november 2022 hebben partijen een compromis bereikt. Het Hof heeft de naheffingsaanslag omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2016 vernietigd en vastgesteld dat de af te dragen omzetbelasting nihil bedraagt. De verzuimboete van € 50 voor het niet betalen van de omzetbelasting is vernietigd, terwijl de verzuimboete van € 65 voor het niet doen van aangifte in stand is gebleven. Daarnaast heeft de Inspecteur aan belanghebbende een vergoeding van € 42 voor reiskosten en het betaalde griffierecht toegekend.
Het Hof heeft in zijn beslissing de uitspraak van de rechtbank vernietigd, behoudens de beslissing omtrent de verzuimboete voor het niet doen van aangifte. De Inspecteur is veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en moet het griffierecht vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.