In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van 21 februari 2018. Tijdens de zittingen op 12 juni 2020 en 8 november 2022 is het bewijs en de tenlastelegging besproken. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit, omdat het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet. De verdachte had verklaard dat hij niet op de hoogte was van de illegale elektriciteitsafname in zijn woning, waar een hennepkwekerij was opgezet door anderen. Het hof oordeelde dat de verdachte wel opzettelijk aanwezig had, omdat hij het initiatief had genomen voor de hennepkwekerij en de beschikking had over de ruimte waar deze zich bevond. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren met een proeftijd van 2 jaren, waarbij het hof rekening hield met de schending van de redelijke termijn in de procedure.