Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster,
1.Het geding in eerste aanleg
- in de ene week van woensdag uit school tot zondagavond 18.15 uur;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van een zorgregeling. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.C. de Jong, verzocht om schorsing van de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die op 18 juli 2022 was uitgesproken. De rechtbank had de zorgregeling voor de minderjarigen gewijzigd, waardoor de kinderen bij de vader verblijven. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.E. Kreber, verzet zich tegen het schorsingsverzoek en pleit voor uitvoering van de gewijzigde zorgregeling.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij onder andere een mondelinge behandeling op 7 november 2022 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling waren beide ouders aanwezig, evenals een medewerker van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE). De rechtbank had in haar eerdere beschikking vastgesteld dat het in het belang van de kinderen is dat zij meer tijd bij de vader doorbrengen. De moeder heeft echter bezorgdheid geuit over de veiligheid van de kinderen bij de vader, maar het hof heeft geen onderbouwing gevonden voor deze claims.
Het hof concludeert dat het belang van de vader bij uitvoering van de zorgregeling zwaarder weegt dan het belang van de moeder bij schorsing. De ouders worden erop gewezen dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het verbeteren van de situatie voor de kinderen. Het hof wijst het verzoek van de moeder af, en benadrukt dat de zorgregeling moet worden nageleefd zolang er geen nieuwe beschikking is in de hoofdzaak.