ECLI:NL:GHARL:2022:10023

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
200.316.015
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de beschikking inzake verhuizing van de minderjarige naar Canada

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De moeder, die in Canada woont, had eerder toestemming gekregen om met haar minderjarige zoon naar Canada te verhuizen, maar verzocht nu om deze beschikking alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De vader, die in Nederland woont, voerde verweer tegen dit verzoek.

Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank in eerste aanleg de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder heeft bepaald en een zorgregeling heeft vastgesteld. De moeder had echter geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die rechtvaardigen dat van de eerdere beslissing van de rechtbank wordt afgeweken. Het hof oordeelde dat de zorgen van de moeder over de thuissituatie bij de vader niet voldoende onderbouwd waren en dat de vader zijn zorg voor de minderjarige goed op orde had.

De moeder had ook geen bewijs geleverd dat de situatie van de minderjarige sinds de eerdere uitspraak van de rechtbank was verslechterd. Het hof concludeerde dat er geen gronden waren om de bestreden beschikking alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en wees het verzoek van de moeder af. De beslissing is genomen door een collegiaal hof, waarbij de rechters de eerdere overwegingen van de rechtbank in acht hebben genomen en geen juridische of feitelijke fouten hebben geconstateerd in de eerdere beschikking.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.316.015/02
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 540657)
beschikking van 22 november 2022 op het verzoek tot schorsing
inzake
[verzoekster],
woonplaats [woonplaats1] , Canada
,verzoekster,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. V.L.E. Uijterwaal in Utrecht,
en
[verweerder],
woonplaats [woonplaats2] ,
verweerder,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. H.P. Scheer in Utrecht.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 25 augustus 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking). Bij deze beschikking heeft de rechtbank:
1. bepaald dat de zoon van partijen [de minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft;
2. de moeder vervangende toestemming verleend om met [de minderjarige] naar Canada, [woonplaats1]
te verhuizen, vanaf de datum waarop deze beschikking onherroepelijk is;
3. de volgende zorgregeling vastgesteld:
- [de minderjarige] verblijft jaarlijks tijdens de voorjaarsvakantie in maart gedurende twee weken bij de
vader in Nederland;
- [de minderjarige] verblijft jaarlijks tijdens de zomervakantie vijf weken in juni en juli bij de vader in
Nederland. Het verblijf zal zo worden gepland dat [de minderjarige] op de verjaardag van oma [naam1]
bij de vader verblijft;
- [de minderjarige] verblijft jaarlijks drie weken in november en december (waaronder ook de
Sinterklaasviering) bij de vader in Nederland. Het verblijf zal zo worden gepland dat [de minderjarige]
op de verjaardag van opa [naam1] bij de vader verblijft;
- wanneer de vader naar Canada komt, kan [de minderjarige] in overleg met de moeder bij de
vader verblijven;
- wanneer de moeder met [de minderjarige] naar Nederland komt, kan [de minderjarige] in overleg met de moeder bij de vader verblijven;
- als [de minderjarige] en de vader dat willen kunnen zij dagelijks contact met elkaar hebben via
(video)bellen;
- de moeder zal de vader wekelijks per e-mail informeren over [de minderjarige] en hem wekelijks een
foto van [de minderjarige] toesturen.
4. de moeder vervangende toestemming verleend om [de minderjarige] in te schrijven bij [de school]
in Canada;
5. bepaald dat de ouders allebei hun eigen proceskosten moeten betalen;
6. de verzoeken van de moeder voor het overige afgewezen.
De beslissing is
nietuitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Bij beschikking van 17 oktober 2022 is het verzoek van de moeder tot herstel van de bestreden beschikking afgewezen.

2. Het geding in hoger beroep in de hoofdzaak en met betrekking tot het verzoek tot schorsing

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift tevens verzoek tot schorsing met producties, ingekomen op 14 september
2022;
- het verweerschrift op het schorsingsverzoek;
- twee journaalberichten van mr. Uijterwaal van 28 oktober 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Scheer van 30 oktober 2020 met producties;
- een journaalbericht van mr. Uijterwaal van 4 november 2022 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 7 november 2022 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- de advocaat van de moeder;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat.
De moeder was niet aanwezig.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Aan de orde is het verzoek van de moeder de bestreden beschikking alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, voor zover het de onder 1, punt 1 tot en met 4 genoemde beslissingen betreft. De vader voert hiertegen gemotiveerd verweer.
3.2
Hoger beroep schorst de werking, tenzij de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Op grond van artikel 360 lid 2, eerste volzin, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan ook de rechter in hoger beroep de beschikking van de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
3.3
Het hof gaat uit van de overwegingen en beslissingen van de beschikking van de rechtbank. De kans van slagen van het hoger beroep blijft daarbij buiten beschouwing. Nu de rechtbank een gemotiveerde beslissing heeft gegeven ten aanzien van de uitvoerbaar verklaring bij voorraad van de bestreden beschikking is alleen plaats voor een andere beslissing:
i) als verzoeker feiten en omstandigheden heeft genoemd die na de uitspraak van de rechtbank zijn gebeurd of aan het licht zijn gekomen, en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken, of
ii) als blijkt dat de beslissing van de rechtbank op een kennelijke misslag berust.
Voor een belangenafweging is geen plaats.
3.4
Het hof is van oordeel dat de moeder geen feiten of omstandigheden heeft genoemd
die na de uitspraak van de rechtbank zijn gebeurd die rechtvaardigen dat van de bestreden beschikking wordt afgeweken. Anders dan de moeder stelt heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de moeder naar Canada zou gaan en [de minderjarige] voor de duur van het hoger beroep in Nederland zou blijven, dat de verstandhouding tussen de ouders slecht is en dat er zorgen zijn over het welzijn van [de minderjarige] . Tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door de vader heeft de moeder niet aangetoond dat de zorgen om [de minderjarige] zijn verergerd sinds haar vertrek naar Canada. De door de moeder getoonde mails van het buurtteam en een gespreksverslag van school bieden geen steun voor dat standpunt.
3.5
De moeder stelt verder dat er onvoldoende rust is voor [de minderjarige] in de thuissituatie bij de vader. Een vaste structuur voor [de minderjarige] ontbreekt. De moeder vermoedt dat de vader met [de minderjarige] is verhuisd naar een groter appartement omdat hij is gaan samenwonen met zijn vriendin en haar twee kinderen. De vader betwist dat. De vader heeft toegelicht dat hij is verhuisd naar een groter appartement omdat hij daar ook zijn bedrijf uitoefent. Volgens de vader gaat het naar omstandigheden goed met [de minderjarige] . Hij heeft de zorg voor [de minderjarige] goed op orde. De vader haalt [de minderjarige] met uitzondering van de woensdagmiddag op alle dagen uit school, hij heeft met ouders van twee vriendjes van [de minderjarige] afgesproken dat ze om en om drie kinderen mee naar huis nemen op de woensdagmiddag. De vriendin van de vader is af en toe bij hem thuis, maar zij heeft een eigen woning en gezin en zij vangt [de minderjarige] niet op na school. Het hof heeft vooralsnog geen reden om aan te nemen dat deze informatie van de vader niet klopt.
3.6
De beslissing van de rechtbank berust ook niet op een kennelijke misslag. Daarvan is sprake als voor iedereen duidelijk is dat de rechtbank een juridische of feitelijke fout heeft gemaakt. Dat de rechtbank voor de situatie dat [de minderjarige] in Nederland bij zijn vader woont en de moeder in Canada geen zorgregeling tussen de moeder en [de minderjarige] heeft vastgesteld, is naar het oordeel van het hof geen kennelijke misslag. Dat zou voor de ouders wel een reden kunnen zijn alsnog een zorgregeling af te spreken of de rechter te vragen die vast te stellen.
3.7
Nu er geen gronden zijn om de bestreden beschikking alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal het hof het verzoek van de moeder afwijzen.

4.De beslissing

Het hof:
wijst het verzoek van de moeder af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.H. Lieber, K.A.M. van Os-ten Have en S. Kuijpers, leden, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard, griffier, en is op 22 november 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.