ECLI:NL:GHARL:2021:9973

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
21-000190-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanvulling van gronden in strafmotivering en veroordeling tot geldboete en onttrekking aan het verkeer

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder op 3 januari 2020 veroordeeld tot een geldboete van € 450,-, subsidiair 9 dagen hechtenis, wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met aanvulling van gronden in de strafmotivering. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, en het hof heeft het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2021 en het eerdere onderzoek in eerste aanleg in aanmerking genomen.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte opnieuw wordt veroordeeld tot een geldboete van € 450,-, subsidiair 9 dagen hechtenis, en heeft onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen gevorderd. Het hof heeft geoordeeld dat de politierechter op juiste gronden heeft beslist en heeft rekening gehouden met het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder de artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen.

De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 450,-, met de mogelijkheid van 9 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Tevens is er onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen bevolen. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde geldboete, volgens een vastgestelde maatstaf. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000190-20
Uitspraak d.d.: 14 oktober 2021
VERSTEK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 3 januari 2020 met parketnummer 16-191374-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van hetgeen hem is tenlastegelegd tot een geldboete van € 450,-, subsidiair 9 dagen hechtenis. Ten aanzien van het beslag heeft de advocaat-generaal onttrekking aan het verkeer gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft bij vonnis van 3 januari 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte, ter zake – kort gezegd – opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, veroordeeld tot een geldboete van € 450,-, subsidiair 9 dagen hechtenis. Voorts heeft de politierechter de inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Het hof zal het vonnis bevestigen met aanvulling van de gronden in de strafmotivering, met dien verstande dat het hof thans rekening heeft gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) en het verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 24 augustus 2021.
Het hof is van oordeel dat de politierechter voor het overige op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 23, 24, 24c, 36b, 36c en 63 Sr.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met aanvulling van gronden in de strafmotivering als hiervoor vermeld.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 4 ponypacks – G2467213
  • hash – G2467237
  • 1 pil – G2467247.
Aldus gewezen door
mr. M.C. Fuhler, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. L.J. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 14 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.