In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder op 3 januari 2020 veroordeeld tot een geldboete van € 450,-, subsidiair 9 dagen hechtenis, wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met aanvulling van gronden in de strafmotivering. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, en het hof heeft het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2021 en het eerdere onderzoek in eerste aanleg in aanmerking genomen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte opnieuw wordt veroordeeld tot een geldboete van € 450,-, subsidiair 9 dagen hechtenis, en heeft onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen gevorderd. Het hof heeft geoordeeld dat de politierechter op juiste gronden heeft beslist en heeft rekening gehouden met het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder de artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 450,-, met de mogelijkheid van 9 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Tevens is er onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen bevolen. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde geldboete, volgens een vastgestelde maatstaf. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.